Verschil van opvatting?
Onze geleerde en godzalige vaderen waren het tamelijk goed eens, als men sprekende over de vrucht der nieuwere wetenschappen, in betrekking tot de leer der zaligheid en de prediking van het evangelie, elkander er dan op wees, dat het de roeping is van den evangeliedienaar, om de oude waarheid telkens voor te stellen in een nieuw kleed. Men bedoelde daar dan eenvoudig mede, dat eenvormigheid dient vermeden te worden. En dat o.m. om dit kwaad te voorkomen wetenschappelijke vorming onmisbaar is.
Hiermede niet tevreden, is men er sinds lang op uit om in plaats van de oude waarheid in een nieuw kleed, een nieuwe leer in een oud kleed voor te stellen en anderen aan te bevelen. Wijst men op het groote onderscheid tusschen dit één en ander, dan noemt men dit verschil van opvatting. Dat omtrent sommige dingen, zelfs onder de meest rechtzinnige belijders der waarheid, verschil van opvatting kan bestaan, en altijd bestaan heeft, zal niet één verstandig mensch betwisten. Maar dan ziet dit onder de zoodanigen niet op grond- of hoofd waarheden der H. S., maar op zaken van meer ondergeschikten aard. Wat heeft men bijv. om slechts ééne zaak te noemen, niet veel geschreven en gesproken over het ontstaan van ’s menschen ziel. Maar hoe verschillend daarover ook werd gedacht, hierin kwam men dan toch overeen en dit was hoofdzaak: dat God de Heere de Schepper is van ’s menschen ziel.
Wat anders is het, als het geldt waarbeden als de wedergeboorte, de rechtvaardiging des zondaars voor God, de juiste beteekenis en het doel der evangelieprediking, enz. Het evangelie alleen te willen prediken aan de uitverkorenen en niet gelijk Christus zegt aan alle creaturen, is naar ons oordeel maar niet een verschil van opvatting, maar wel degelijk een verschil in leer. Wij menschen weten niet en kunnen niet weten wie er uitverkoren is, weshalve het evangelie aan allen moet gepredikt worden. De uitkomst daarvan kunnen wij veilig aan den Heere overlaten. Dit alleen weten we: er zullen zoovelen gelooven als er tot het eeuwige leven zijn verordineerd. Zoo ook met de wedergeboorte. Te gelooven en te leeren, dat ieder mensch, van wat staat en kwaliteit hij zij, moet wedergeboren worden, zal hij het Koninkrijk Gods ingaan, is geheel wat anders, dan te gelooven en te leeren, dat zoo niet allen, dan toch zeker negen tiende van de Christen-kinderen wedergeboren zijn, en dat deze, omdat men gelooft, dat ze wedergeboren zijn, nu ook gedoopt moeten worden, en dat nu bij het doopen met water door den dienaar, de Heere te gelijker tijd dat kind en die kinderen doopt men den Heiligen Geest. Verschil van opvatting, zegt men. Neen, zeggen we, dat is verschil in leer. Al omzwachtelt men dit op allerlei wijze met een oud kleed, het is en blijft een nieuwe leer, waarvan de gevolgen niet zijn te overzien. Want de kinderen, aldus gedoopt en dienovereenkomstig onderwezen, worden gevoed met de leer, genaamd „genade in den wortel», en mogen en willen later dan ook niet meer als onbekeerde menschen worden aangesproken. Al wordt elk bewijs van waar, zuiver geestelijk leven gemist, men is »gereformeerd” en dat is genoeg.
Hetzelfde geldt van de leer der rechtvaardiging eens zondaars voor God. Als de één zegt: de rechtvaardiging is een daad Gods in den tijd, en een ander: het is een Godsdaad van eeuwigheid, dan is dat maar niet een verschil van opvatting of een verschil in formuleering van de zaak, neen, dat is zeer beslist tweeërlei leer.
Te zeggen, dat de rechtvaardiging in den tijd er wel door kan als men er dan maar niet door verstaat de rechtvaardiging zelve, maar alleen het zich bewust worden van de zaak, wijzen we onvoorwaardelijk af. De rechtvaardiging is des zondaars vrijspraak. Deze volgt op de roeping Gods. Da prediking van het evangelie dient niet om tot bewustheid te brengen van hetgeen God de Heere reeds van eeuwigheid heeft gewrocht. Neen, die prediking is het middel door God gegeven en gewild, om zalig te maken degenen die gelooven. Dat geloof werkt de H. Geest door middel van het woord. Want het geloof is uit het gehoor. Te zeggen van alle deze dingen, gelijk men dat nu reeds jaar en dag hoorde: dat is verschil van opvatting, doet ons menigmaal denken aan de wijze, waarop men gedurig de grootste misdaden hoort vergoelijken, als men maar steeds beweert: die misdadiger is niet toerekenbaar, want de verstandelijke vermogens waren, althans bij het bedrijven van de misdaad, niet in orde. De groote onkunde en kerkelijke beginselloosheid van verreweg de meeste menschen werkt dan ook niet weinig er toe mee dat velen zich zeer gemakkelijk in slaap laten wiegen. Het groote onderscheid tusschen de oude waarheid in een nieuw kleed en een nieuwe leer in een oud kleed, zullen velen inzien als het te laat is. Liet men nu bij de nieuwe leer het oude kleed weg dat wil zeggen de woorden, uitdrukkingen en omschrijvingen, waardoor die nieuwe leer minder duidelijk is voor de eenvoudigen, men zou dan van die zijde zeer zeker meer tegenstand ontmoeten.
Het is daarom noodig, het is bepaald roeping en eisch, bij al de begripsverwarring, zelfs omtrent de allergewichtigste heilswaarheden, dat vooral ook op de catechisatiën daar rekening mede gehouden worde, en men de jeugd naar mate harer ontwikkeling trachte te voeden met de onvervalschte melk der goddelijke waarheid.
Tot bouwen, planten en natmaken zijn des Heeren dienaren geroepen, doch de zegen moet alleen van Hem komen, die het willen en het werken werkt, naar zijn welbehagen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1901
De Wekker | 4 Pagina's