Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Waldenzen (18)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Waldenzen (18)

De kracht des geloofs (XXXVIII)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Terwijl de Waldenzen in Provence de bloedigste vervolging hadden te lijden, mochten de broeders in Piemont dagen van betrekkelijke rust en kalmte beleven. Omdat het gezag van Frans I daar alleen op overheersching berustte, moest de koning, die in zijn erflanden de Evangelischen zoo vreeselijk vervolgde, met meer bezadigdheid te werk gaan met de zoogenaamde ketters van de veroverde landen, uit vrees dat geweld zou kunnen leiden tot opstand en openlijk verzet. Wel werden nog zoo nu en dan Waldenzen voor de inquisitie gebracht, ook in Piemont, maar wat hier geschiedde kon niet in vergelijking komen met wal in Provence voorviel. Zij die in Piemont in handen van de vijanden vielen, wendden zich soms tot den koning om gratie, maar ’t antwoord was, dat hij hun broeders in zijn erfstaten liet verbranden en er niet aan denken kon hun in de Alpen hulp te verleenen.
Ondanks de sporadische vervolging groeiden de gemeenten in de valleien, zooals nooit te voren. De godsdienstoefeningen werden steeds publiek gehouden, zooals op de Synode van Angragna in 1832 was besloten; men kwam bijeen in de huizen der Barben, in bijzondere woningen of in de open lucht. Maar daar de toevloed van hoorders steeds grooter werd, was men er op bedacht bijzondere bedehuizen te gaan bouwen. De eerste kerk werd gebouwd in Angragna op de plaats van San Lorenzo. Daarna, een half uur gaans hooger op in de vallei, die van La Serra. In ’t zelfde jaar 1555 toog men ook in de vallei van Lucerna aan ’t werk en in 1556 in San Martino.
Verblijdden velen zich in 1555, toen zoovele godshuizen mochten gebouwd worden, datzelfde jaar bracht toch ook groote droefheid, want twee van de meest geliefde leeraars moesten als martelaars voor hun geloof hun leven laten. Jean Vernou van Poitiers en Antoine Laborie van Quercy waren geboortig uit Frankrijk en hadden de wijk genomen naar Geneve. Van daar gaven ze gehoor aan de dringende uitnoodiging der Waldenzen en predikten op vele plaatsen het evangelie in de valleien. Later brachten ze weer een bezoek aan Geneve en werden op hun terugkeer gevangen genomen op den Col de Tamiers in Savoye, tegelijk met drie Fransche Gereformeerden, die in hun gezelschap reisden, nl. Guirand van Tauran uit Cahors, Jean Frigalet uit Nimes, doctor in de rechtsgeleerdheid en Bertrand Bataille, student uit Gascogne. Met groote kloekmoedigheid verdedigden ze hun geloof en hoe men ook beproefde hen tot afval te verleiden, ze bleven standvastig tot het bittere einde; vooral Laborie gaf doorslaande bewijzen van vrijmoedigheid en diepe geloofskennis; maar ’t einde was, dat ze tegen het einde van April 1555 te Chambery den marteldood ondergingen.
Eenige weken vroeger had het parlement van Turijn op het slotplein van die stad den boekverkooper Barthelem Hector van Poitiers doen verbranden. Hij was door eenige heeren uit de vallei San Martino aan de inquisitie overgeleverd, op grond dat hij gekomen was om uit Geneve boeken in de vallei te verkoopen. Zijn waardige antwoorden en de mannelijke wijze, waarop hij zijn geloof beleed, trof het gemoed van meer dan één der rechters, maar de koude en zelfzuchtige redeneeringen van de meesten deden dat beter gevoel verstommen en gaven hem over aan het vonnis des doods. De volksmenigte, die zijn brandstapel omringde, gaf vele blijken van innig medelijden; velen stortten tranen, terwijl een dof gemor werd gehoord en de monniken en inquisiteurs zich min vriendelijke namen naar het hoofd hoorden werpen.
Twee andere leeraars liepen in dienzelfden tijd in Savoye groot gevaar. De Barbe Gilles nam op zijn terugreis uit Napels, waar hij de koloniën der Waldenzen bezocht had, zijn weg over Venetië en vandaar door Duitschland. Hier ontmoette hij den Franschman Etienne Noël en wist hem over te halen met hem naar de valleien te trekken. Op zekeren avond traden ze een herberg binnen om er te overnachten, maar vonden er tot hun schrik een ganschen troep dienaars en handlangers der politie. De hoofdman liet niet af of ze moesten met hem het avondmaal gebruiken, gedurende welken tijd hij niet anders deed dan hun vragen voor leggen naar hun stand, hunne betrekking en het doel der reis. Zooveel mogelijk trachtten ze die vragen te ontwijken, maar begrepen zeer wel, dat de hoofdman verre van voldaan over hen was en achterdocht koesterde, Om aan een mogelijke vervolging te ontkomen hielden ze zich, alsof ze zich ter ruste wilden begeven, doch besloten nog dienzelfden nacht verder te reizen. Den herbergier haalden ze over in alle stilte voor hen de deur te ontsluiten, nadat ze door een welgevulde beurs zijn handen hadden gevuld, en zoo ontkwamen ze over velden en bergen. Noël werd tot leeraar van Angrogna beroepen en Gilles predikte het woord te Villars.
In dienzelfden tijd kwamen onderscheiden leeraars zich in de valleien vestigen, meest Franschen, doch ook enkele Italianen. Een hunner Humbert Artus was nog maar kort in de heilige bediening te Bollio werkzaam, toen hij op zekeren dag door regeeringsleden, monniken en andere Roomschgezinden de plaats zag omringen. Men scheen het er op gezet te hebben hem erg in het nauw te brengen, maar Artus was niet zoo spoedig vervaard. Hij trad buiten zijn woning en sprak de menigte toe: „Mannen; laat een van de geleerdsten onder u voorkomen, dan zullen we ten aanhoore van u allen de punten van verschil, die er tusschen ons bestaan, in een geregeld mondgesprek behandelen en zoo ge mij van dwaling kunt overtuigen, zal ik zwichten!” Maar daartoe scheen de tegenpartij geen lust te hebben, ten minste ze trok beschaamd af.

D. (Doesburg) V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1903

De Wekker | 4 Pagina's

De Waldenzen (18)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1903

De Wekker | 4 Pagina's