Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Smaadheden op Christus gevallen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Smaadheden op Christus gevallen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

……„en de smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen”. Psalm 69 : 10b.

Vernedering is pijnlijk, maar alle vernedering is nog dezelfde niet. Een mensch die buiten en zonder zijn toedoen, hetzij door groote en zware verliezen hetzij door tegenheden van anderen aard tot vernedering komt, kan daar smart over dragen, maar als dit met geen zelfverwijt gepaard gaat, is het, hoe moeielijk ook, niet zoo pijnlijk als van iemand, die in het hetzelfde geval verkeert, maar dit uitsluitend aan zichzelven heeft te wijten. Allerpijnlijkst is vernedering door smaadheid aangedaan. Als ge in uw persoon, in uw naam, in uw karakter, in uw eer, in uw bedoelingen, in uw arbeid beschimpt, veracht, belogen en belasterd wordt, dat grieft, dat onteert, dat benadeelt, dat rooft ten slotte alle levensgenot. Dit wordt te erger als die smaad niet slechts door een enkel mensch of individu u wordt aangedaan, die wellicht zelf te veel bekend is om invloed bij anderen te hebben, maar hij een algemeen karakter krijgt en het niet maar slechte lieden zijn, maar menschen van invloed en gezag, die u op deze wijze aantasten. De smaadheden welke op Christus zijn gevallen en de smaadheid welke Hij heeft gedragen, zijn van den meest ingrijpenden aard. De vele plaatsen uit dezen psalm in het Nieuwe Testament aangehaald bewijzen boven allen twijfel, dat we in psalm 69 met een beslist Messiaanschen psalm te doen hebben. In Romeinen 15 : 3 zien we de smaadheden in bovenstaande tekstwoorden bedoeld door apostel Paulus direct op Christus toegepast.
Koning David, als vervaardiger van dezen psalm genoemd, was ook in dit opzicht een bijzonder type of voorbeeld van Christus.
Door den geest der profetie voorspelt hij, wat zooveel eeuwen later in de volheid des tijds letterlijk wordt vervuld. Zelfs in het toedienen van den edik aan het kruis zien we vervuld worden aan den lijdenden Borg wat we in vs. 22 van dezen psalm door den profeet David zien voorzegd.
Het dragen van smaadheid wijst ons in de gewijde historie op een dier vele oorzaken van het vreeselijk lijden van den Heere Jezus.
De geeseling door Pilatus, zelfs het kruislijden, was van onberekenbare zwaarte, maar dat valt meer in het oog en daar wordt in den regel veel meer aan gedacht dan aan dat verborgen, dat geheimzinnig lijden, omschreven met de woorden: smaadheid dragen. Die smaadheid komt niet op eens, maar neemt gaandeweg toe, krijgt steeds grooter omvang en wordt voortdurend zwaarder. Zoo ging het den lijdenden Immanuel. Wat is Hij, inzonderheid den laatsten tijd van Zijn vernederd leven, als met smaadheden overdekt. Toen Christus hen die Zijns Vaders eer aantastten en beschimpten, ernstig bestrafte en de heiligheid van Zijns Vaders Naam en werk verdedigde en handhaafde, werd Hij met allerlei smaadredenen aangevallen. Men noemde Hem een vriend van tollenaren en zondaren, een vraat en een wijnzuiper. Men schold Hem als een godslasteraar, hield Hem voor een oproermaker, voor een sabbatschender, met één woord: Jezus van Nazareth werd door velen gelijk gesteld met de allerslechtste menschen. En gelijk we weten, dat deden niet slechts enkelen, o neen, dat deed de groote meerderheid des volks, dat zijn vertegenwoordiging vond in het Sanhedrin der Joden. En in die openbaring zien we wat de wereld, zien we wat de mensch is, die God niet kent.
Daarin zien we wat de mensch door de zonde is geworden. Zoo is en zoo doet de mensch, die van God vervreemd is. In vorm mag men onderscheiden zijn, maar dat is het beginsel van den zondigen mensch, gelijk hij als Adamskind in de H. S. geteekend wordt. Zouden nu zulke voorwerpen met God worden verzoend en deelgenooten worden van de eeuwige zaligheid, dan moest al hun schuld betaald, dan moest ook voor deze zonde worden geboet. Omdat God rechtvaardig is, kan Hij de zonde niet ongestraft laten. Zijn eer zoo snood geschonden. Zijn Naam zoo zeer ontheiligd, roept om wraak en strafoefening. In plaats toch van God zijnen Schepper te eeren en te gehoorzamen, is de mensch tegen zijn Schepper opgestaan, is ongehoorzaam geworden, en als vruchtgevolg daarvan zien we de menschen, naar Gods beeld en gelijkenis geschapen, hun Schepper en Maker smaden en lasteren op de meest vreeselijke wijze. In plaats van een vereerder en aanbidder is de mensch van nature een vijand van God.
Ook Gods uitverkorenen zijn van nature dezelfde schepselen. Uit éénen bloede heeft God geheel het menschelijk geslacht geschapen. Maar nu draagt de lijdende Christus als Borg, niet voor allen hoofd voor hoofd, maar alleen voor Zijn volk, dat Hij zal zalig maken, vloek en toorn. De smaadheden dergenen die God smaden, zijn op Hem gevallen, ze zijn op Zijn gezegend hoofd neergekomen. Gelijk iemand die onder één of ander voorwerp van zwaar gewicht wordt bedolven, zoo zijn de smaadheden van God smadende menschen op Hem gevallen. De straf die ons den vrede aanbrengt was op Hem. Al de schuld Zijns volks heeft Hij op zich genomen. Hij zal Gods welbehagen volbrengen. En Hij die geen zonde heeft gekend, heeft God zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. Christus zijn alzoo toegerekend al die smaadheden waaraan Zijn volk schuldig staat. Hij is beladen met schimp en schande. Die smaadheden hadden niet op Hem kunnen vallen, indien Hij zulks zelf niet had gewild. Menschen vallen in ellende, worden als bedolven onder ellende, omdat zij die ellende niet altijd kunnen voorzien en daaraan dus ook niet kunnen ontwijken. En al ziet en weet men het vooruit, dat jammer op jammer ons wacht, dan bezit toch de mensch het vermogen niet om zijn lot te veranderen, om Gods weg en leiding te ontkomen. Maar zoo was het niet met Christus. Hij wist van eeuwigheid, wat aan Zijn Middelaarsbediening was verbonden. Nog vóór zijn laatste opgang naar Jeruzalem voorspelt de Heere Zijnen discipelen, dat de Zoon des menschen veel moet lijden, verworpen en gedood zal worden, maar dat Hij ten derden dage zal opstaan. Met de aanvaarding Zijner Middelaarsbediening heeft Hij ook de smaadheden Zijns Volks aanvaard.
Als Hij als de Borg des Verbonds stervend van het kruis uitroept: Het is volbracht, dan behoort daar onder meer ook dit toe, dat Hij de smaadheid Zijns volks heeft gedragen. Neen, het zijn niet slechts de Joden van voor twintig eeuwen, die God gesmaad hebben, toen zij zich afkeerden van Dien die uit de hemelen is. Dat was slechts de openbaring van hetgeen in beginsel hij ieder Adamskind aanwezig is, nl. vijandschap tegen God. De mensch wordt niet op kunstmatige wijze of door bijkomstige oorzaken een vijand van God, hij is zulks van nature. Dit blijkt klaar genoeg in de geheele houding welke de natuurlijke mensch aanneemt tegenover zijn God in de wijze waarop hij zich aanstelt en gedraagt tegenover Christus, tegenover het Woord Gods en tegenover alles in één woord wat Godes is. Vandaar dan ook, dat bij de zaligmakende ontdekking des Heiligen Geestes de zondaar zich zoo diep voor God in ’t stof buigt, zich zoo zeer moet schamen van wege zijne zonden en met oprechte en hartelijke belijdenis dat zoo gaarne voor God erkent en zegt: Heere! Gij hebt ook mij geschapen tot Uwe heerlijkheid en geroepen om Uw eer en grootheid te roemen, maar in plaats daarvan heb ik Uw heiligen Naam smaadheid aangedaan.
En waar zou voor dezulken een schuilplaats, waar zou voor hen raad zijn, was dat evangelie der genade ons niet geschonken, dat tot inhoud heeft: dat Jezus Christus in de wereld is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. Eigen gerechtigheid is niet te verwerven, want alles ligt onder den vloek. Met onuitwischbare letteren staat geschreven: vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in wat er geschreven is in het boek der Wet om dat te doen.
Genade ten koste van Zijn recht kan God den zondaar niet schenken, omdat dit een krenking Zijner goddelijke deugden zou zijn. God is onveranderlijk. Hij kan zich zelven niet verloochenen. Maar wat nu der wet, door het vleesch krachteloos, onmogelijk was, heeft God mogelijk gemaakt in en door de zending van Zijnen Eeniggeboren Zoon. Hij treedt op in de volheid des tijds als Middelaar Gods en der menschen. Zoo zullen de smaadheden dergenen die den Heere smaden op Hem vallen. Zoo zal Hij in de bresse zich stellen, gelijk geschreven was: Ik kom, o God! om Uw welbehagen te doen.
Onder de smaadheden op Hem gevallen zal Hij zuchten, worstelen, strijden en lijden, totdat Hij Zijn lijden volbracht, Gods raad uitgediend en een eeuwige verlossing zal te weeg gebracht hebben. Zoo het oog des geloofs gericht op den Oversten Leidsman onzer zaligheid en Voleinder des geloofs, die om de vreugde Hem voorgesteld het kruis verdragen en de schande veracht heeft, ziet de geloovige in dien beschimpten Jezus Zijne eer, in dien smaadheid dragenden Borg de verdienende oorzaak zijner eeuwige zaligheid.
En op de vraag: moest de Christus dan niet alle deze dingen lijden en alzoo in Zijne heerlijkheid ingaan? zien we van achteren den sluier weggenomen, waar dat eeuwige heilsplan ter verlossing achter verborgen was.
Dan valt het heerlijkste licht op geheel de geschiedenis van Jezus’ lijden en sterven. Dan verstaan we, wat een Petrus op den Pinksterdag tot die „Israelietische mannen” zegt, als hij van Christus getuigt: „Dezen door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood”.
Heeft Christus alzoo de smaadheden Zijns volks gedragen, dan volgt hieruit ook, dat allen, die deel hebben aan Christus, ook geroepen worden om met Hem smaadheid te dragen. Niet in dien zin, alsof hiertoe ook maar eenige noodzakelijkheid bestaat tot het volmaken van den prijs waarvoor Christus de Zijnen heeft gekocht. Hier kan geen sprake van zijn. Maar aan de geloofsvereeniging met Christus is dit onafscheidelijk verbonden. Het is onmogelijk Christus te volgen en de smaadheid van Christus te ontgaan. Tijden en omstandigheden waarin en waaronder men leeft kunnen onderscheiden zijn, maar Gods getuigenis verandert niet. Des Heeren Woord leert ons, dat Christus en Satan niet te gelijk kunnen gediend, dat de dienst van God en de dienst der wereld niet kunnen vereenigd worden. Christus is uitgeworpen door Zijn volk. Hij is uitgeworpen uit de stad Jeruzalem. En gelijk de lichamen der offerdieren, welker bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door den hoogepriester, buiten de legerplaats werden verbrand, zoo heeft ook Christus, opdat Hij door Zijn eigen bloed zijn volk zou heiligen, buiten de poort geleden, en zoo komt nu tot al Zijn volk zijn woord der apostolische opwekking en vermaning: Zoo laat ons dan nu tot Hem uitgaan buiten de legerplaats. Zijne smaadheid dragende.
Is vernedering voor ieder mensch en in aller maniere iets pijnlijks, al wat ge om Christus’ wil lijdt, zal daardoor dragelijk zijn, dat de gemeenschap met Christus u verzekert: indien we met Hem lijden, we zullen ook met Hem verheerlijkt worden. Gode alleen is het bekend hoe velen openbaar en in ’t verborgen om Christus’ wil gehaat, verdrukt en vervolgd worden. Maar gewapend met het lijden van Christus kan Gods kind de zonde weerstaan en ook verdrukking verdragen, wetende, dat niets ons zal scheiden van de liefde Gods welke is in Christus Jezus onzen Heere.
„Ik draag den schimp, den smaad en overlast dergenen, die alziende God! U smaden: Ik heb geweend; Mijn ziel heeft steeds gevast Maar ’k wordt te meer met smaadheid overladen.”
J. Wisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1904

De Wekker | 4 Pagina's

Smaadheden op Christus gevallen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1904

De Wekker | 4 Pagina's