Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een woord over Kerkregeering en Kerkorde 3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een woord over Kerkregeering en Kerkorde 3

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.
Ook op die vraag — of eene Kerkorde noodzakelijk is, geeft onze geloofsbelijdenis in Art. 32 ten antwoord, dat het goed en nuttig is, dat zij, die regeerders der Kerk zijn, onder zich zekere ordonnantie instellen en bevestigen tot onderhouding van het lichaam der Kerk, doch dat zij zich wel moeten wachten af te wijken van hetgeen ons Christus, onze eenige Meester, geordineerd heeft. Al wat daarmede in strijd is, moet verworpen worden. Zelfs de uitnemendste dienaren des Heeren, de Apostelen, waren in hunne bediening daaraan onderworpen; hun lastbrief luidde: „leerende hun onderhouden alles, wat ik u geboden heb.” En wanneer een der Apostelen eenigzins van die lastgeving afweek en eigen inzichten volgde, werd hij openlijk bestraft, waarom ook staat geschreven in Galaten 2 : 11 tot 14: „En toen Petrus te Antiochië gekomen was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen was; want eer sommigen van Jacobus gekomen waren, at hij met de heidenen; maar toen zij gekomen waren, onttrok hij zich en scheidde zichzelven af, vreezende degenen, die uit de besnijdenis waren. En ook de andere Joden veinsden met hem, alzoo dat ook Barnabas mede afgetrokken werd door hunne veinzing. Maar als ik zag, dat zij niet recht wandelden naar de waarheid des Evangelies, zeide ik tot Petrus in aller tegenwoordigheid: Indien gij, die een jood zijt, naar Heidensehe wijze leeft en niet naar Joodsche wijze, waarom noodzaakt gij de Heidenen naar Joodsche wijze te leven?”
Op de goddelijke autoriteit dus en geenszins op hun Apostelschap beroepen zij zich in hunne regeering. Wanneer zij voor Judas een ander Apostel zullen kiezen, dan doen zij dit omdat zij ’s Heeren bevel volgen: Een ander neme zijn opzienersambt (Hand, 1 : 20). En als zij aan de gemeente voorstelden behulpsels te kiezen, was het omdat de Heere hun in Zijn Woord had getoond, dat het niet behoorde dat zij hunne krachten gaven voor de mindere zaken, die door anderen konden worden verricht (Hand. 6 : 2 en Ex. 18 : 17—24). Als zij buitengewone dienaren zonden, was het omdat de H. Geest hun zulks had bekend gemaakt (Hand. 13 : 2—4). Wanneer de Apostelen en Ouderlingen te Jeruzalem eenige dingen voorschrijven, die noodzakelijk moeten worden onderhouden, dan geven als zij als grond daarvoor aan: „het heeft den Heiligen Geest en ons goedgedacht.” Als de Apostel Paulus aan de gemeente de regeling harer samenkomsten voorschrijft, moesten zijne voorschriften erkend en onderhouden worden als geboden Gods, want 1 Cor. 14 : 37 lezen wij: „Indien iemand meent een profeet te zijn of geestelijk, die erkenne, dat hetgeen ik u schrijf des Heeren geboden zijn.” En wanneer dezelfde Apostel slechts eene Apostolische raadgeving mededeelt, zegt hij er nadrukkelijk bij, dat hij, die deze raadgeving niet opvolgt, niet zondigt (1 Cor. 7 : 28).
De vraag is dus: wat wel het beste middel zal zijn ter instelling en bevestiging eener goede regeling en ordening voor de opzieners der gemeente, opdat zij zich gedragen naar de vermaning (1 Cor. 14 : 40) dat „alle dingen eerlijk en met orde geschieden” en beoefenen wat in Art. 82 onzer geloofsbelijdenis wordt aangegeven met de woorden: dienstig om eendrachtigheid en eenigheid te voeden en te bewaren en alles te onderhouden in de gehoorzaamheid des geloofs.
Zeer zeker dit, dat bij alle voorkomende zaken in de kerkregeering ijverig, nauwgezet en biddend wordt onderzocht wat de Heilige Schrift zegt. Uit dat onbedriegelijk Woord Gods dienen de regels geput, die op de samenstelling der gemeente, de regeering der Kerk, de verschillende bedieningen en dienaren, de gebruiken, de tucht, enz. betrekking hebben. Dat alles behoort in een kort bestek samengevat, opdat de gemeenteleden gemakkelijk kunnen overzien wat zij ook als leden der gemeente behooren te weten.
Wanneer voorgangers en leden zich beijverden om in eenvoudigheid des harten zich daarop meer toe te leggen, zou veel twist, tweedracht en scheuring worden voorkomen; dan zou worden voorkomen, dat ordeningen werden ingevoerd die niet naar het goeddunken des H. Geestes zijn. Opbouw van het lichaam Christi (Eph. 4 : 11 en 12) zou daardoor zeer bevorderd worden. Waar het de zaken van het Koninkrijk Gods betreft, daar moet de gulden regel er staat geschreven geldend zijn. Het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord, moet steeds weer gehanteerd door de krijgsknechten Christi, vooral door hen, die den Heere en Koning der gemeente als opzieners heeft gesteld. Met die wapenen den strijd voerende, zal de gemeente overwinnaar zijn trots allen tegenstand. De beproevingen en verdrukkingen kunnen wel vermenigvuldigen en de strijd kan zich verheffen, maar de getrouwe krijgsknechten verstaan het wie Hij is, die daar getuigt: „Vreest geen der dingen, die gij lijden zult!”
(Wordt voortgezet).
G. Renkema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1904

De Wekker | 4 Pagina's

Een woord over Kerkregeering en Kerkorde 3

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1904

De Wekker | 4 Pagina's