Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een woord over Kerkregeering en Kerkorde 7

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een woord over Kerkregeering en Kerkorde 7

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

VII.
In de Cock’s „Gereformeerde Kerkregeering of handboek voor leeraars en kerke-raadsleden” wordt zoo juist gezegd:


„De Gereformeerde Kerk heeft als haar algemeen beginsel steeds erkend: eene geheele, onvoorwaardelijke onderwerping aan het Woord Gods. Dit spreekt zij duidelijk uit in art 7 der Ned. Gel. Bel., alwaar zij zegt: „dat de geheele wijze van dienst die God van ons eischt, in dat woord in ’t lange beschreven is en dat het den menschen, al waren het zelfs Apostelen, niet geoorloofd is anders te leeren, als ons nu geleerd is door de H. Schrifture”. Daarom verwerpt zij van ganscher harte al wat met dien onfeilbaren regel niet overeenkomt.
Dit algemeen beginsel past zij ook toe, waar het de regeering der kerk betreft. In art. 30 is het daarom: „Wij gelooven dat deze ware kerk geregeerd moet worden naar de geestelijke policie, die ons de Heere geleerd heeft in zijn Woord”, en in art. 32: „Hier intussche gelooven wij, hoewel het nuttig en goed is, dat die regeerders der kerk zijn, onder hen zekere ordonnantiën instellen en bevestigen tot onderhouding des lichaams der kerk, dat zij zich nochtans wel moeten wachten af te wijken van hetgene ons Christus, onze eenige Meester, geordineerd heeft”.
Voor de regeering der kerk is dus niet minder dan voor de leer, het Woord Gods de eenige onfeilbare regel en toetsteen, zoodat elke bepaling, die ten eenigen tijde zou mogen blijken tegen dit Woord te strijden, niet beschouwd mag worden eenige verbindende kracht te hebben.
Zij drukt dit zelfs duidelijk uit in art. 32 der Gel. Bel. als zij zegt: „En daarom verwerpen wij alle menschelijke vonden en alle wetten, die men zoude willen invoeren om God te dienen en door dezelve de conscientiën te binden en te dwingen, in wat manieren het zoude mogen zijn. Zoo nemen wij dan alleen aan hetgeen dienstig is, om eendrachtigheid en eenigheid te voeden en te bewaren, en alles te onderhouden in de gehoorzaamheid Gods”.
En niet minder beslist is zij in hare kerkorde, als zij in art. 31 zegt: „Hetgene door de meeste stemmen goed gevonden is, zal voor vast en bondig gehouden worden, tenzij dat het bewezen worde te strijden tegen het woord Gods”.
„De Heere is onze Koning, Hij is onze Wetgever”, dit is het alles beheerschend beginsel der Gereformeerde Kerk”.


Zij, die zeggen, dat wij aan Gods Woord genoeg hebben en geen Kerkordeningen behoeven, hebben niet alleen uit onze vorige artikelen maar ook uit de bovenstaande regelen van de Cock kunnen zien, dat in de kerkelijke wereld tal van vragen voorkomen en omstandigheden zich voordoen, waarbij Gods Woord niet bepaaldelijk den weg die is in te slaan omschrijft en die op kerkelijke vergaderingen dienen besproken te worden, daar in 1 Cor. 14 : 40 wordt vermaand: „Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden en in Phil. 4 : 8: „Al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat wel luidt, bedenkt dat”.
Er zijn er geweest, die de kerkelijke ordeningen bij de z.g. geestelijke rechten (n.l. te toepassen der tucht, het beslissend oordeel der geestelijkheid over punten der leer, enz.) der Roomsche kerk hebben vergeleken, maar bij eenig nadenken weten dezulken heel goed, dat die z.g. geestelijke rechten niet zelden met zichzelven en bijna altijd met elkander in strijd waren en bovenal: zij waren strijdig met Gods Woord. Daarbij is het ook van algemeene bekendheid, dat al die z. g. geestelijke rechten in het leven werden geroepen om de heerschappij van den Paus te verdedigen en te bevestigen. En dit laatste is zoo geheel iets anders dan onze kerkordeningen bedoelen, die, behalve tegen zooveel anders, ook tegen de dominocratie (heerschappij van de dominees), die al zooveel leed en schade in de gemeente des Heeren heeft veroorzaakt, zoeken te waken.
(Wordt voortgezet).
G. Renkema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1904

De Wekker | 4 Pagina's

Een woord over Kerkregeering en Kerkorde 7

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1904

De Wekker | 4 Pagina's