Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat 43

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat 43

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLIII.
De kerkelijke minderheid in Schotland heeft gezegepraald. Tot tweemaal toe werd zij voor de Schotsche gerechtshoven in het ongelijk gesteld, maar zij deed een beroep op het Hoogerhuis van het Rijk en de zoogenaamde law-lords met den lord kanselier aan het hoofd, wezen hun, met vijf tegen twee stemmen, hun eisch toe.
Door deze beslissing van het Hoogerhuis, die in Engeland kracht van wet heeft, zien 27 of 28 predikanten, voor het meerendeel van plattelandsgemeenten, zich op eenmaal aangesteld tot rentmeesters over verschillende goederen, tezamen een waarde vertegenwoordigend van omtrent 60.000.000 gulden.
Al de bezittingen der Free Church (Vrije kerk) van Schotland zijn krachtens deze beslissing overgegaan in de handen van 28 predikanten. Daaronder zijn begrepen: duizend kerken, duizend pastorieën, twee theologische scholen, een aantal zendingsposten in Indië en Afrika en omtrent 12.000.000 gulden in fondsen.
Deze 28 predikanten krijgen dus door deze beslissing eene ontzaglijke verantwoordelijkheid, maar de toestand die daardoor in het kerkelijk leven van Schotland geschapen is, gelijk vrijwel op een bajert of chaos.
Tot recht begrip van deze zoo gewichtige beslissing diene eene kleine historische toelichting.
Het ontstaan der Free Church valt ongeveer in denzelfden tijd als waarin „de afscheiding” in ons vaderland plaats vond, met dit verschil, dat de oorzaken, waarom men zich in Schotland afscheidde, geheel andere waren als hier.
Hier was het een strijd in de kerk zelf, maar in Schotland was het een strijd van de kerk tegen den staat.
In 1712 was namelijk de wet op de patronaten gegeven, waardoor aan enkele personen uil den hoogen adel of aan de groote grondbezitters het recht werd verleend, de vacante predikantsplaatsen te bezetten met de personen hunner keuze.
Het verzet hiertegen was van stonden aan zeer groot, omdat het recht der kerk hierdoor aangetast werd terwijl menig patroon er bovendien misbruik van maakte door aan de gemeente een predikant op te dringen, dien zij niet begeerde. Dit gaf aanleiding, dat de begeerte naar meerdere zelfstandigheid der kerk in 1732 uitliep op het ontstaan der Secession Church en in 1752 op het ontstaan Church of Relief. Beide groepen vereenigden zich echter in 1847 weer met de United Presbyterian Church (Vereenigde presbyteriaansche kerk).
Langzamerhand gewende men zich in de Staatskerk aan de bestaande toestanden. Als gevolg van de inzinking en toenemende verflauwing, werd het knellende en onkerkelijke van het patronaatrecht niet meer gevoeld en stilzwijgend legde men zich allerwege bij de bestaande toestanden neer. In het begin der 19e eeuw werd dit anders.
Toen kwam er ook in Schotland eene geestelijke opwekking, gepaard met eene meer positieve richting op theologisch gebied. Tegenover de mannen der bestaande richting, de gematigden zooals zij genoemd werden, traden met alle beslistheid de Evangelischen op, die de grondwaarheden van het Evangelie beleden en de fundamenteele leerstukken der Geref. Belijdenis weer met alle kracht handhaafden.
Deze laatste richting vond grooten steun bij het volk.
Maar juist daardoor werd nu het knellende van het patronaatrecht weer gevoeld en de toepassing van dit onkerkelijke beginsel begon allerwege op verzet te stuiten.
Meer nog werd dit verzet geprikkeld, doordat een aantal patronaten er van uitgingen, de gemeenten predikanten op te dringen geheel tegen haren zin en wil en toch deze predikanten door den sterken arm der overheid op hunne standplaatsen handhaafden.
Dat had tengevolge dat de General Assembly (Algemeene Synode), het hoogste wetgevend college in de Schotsche Staatskerk, in 1834 de Veto-Acte aannam, waarbij aan de gemeenten het recht werd gegeven, bij meerderheid van stemmen den predikant, dien de patroon haar geven wilde, te weigeren, indien hij baar niet aanstond.
De gerechtshoven en de regeering verzetten zich tegen dit besluit en de patroons die daardoor hunne rechten verkort zagen, kregen de steun van de „gematigden”, terwijl de General Assembly haar besluit handhaafde en instemming vond bij de Evangelischen.
Treurige toestanden waren daarvan het droeve gevolg.
Met den sterken arm der overheid handhaafden de patroons hun predikanten in hunne kerken en pastorieën, terwijl de General Assembly ze schorste en afzette en de lidmaten hunne oude bedehuizen verlieten en in schuren of op het open veld saam kwamen. Zoo machtig was echter deze beweging en zoo groot de aanhang der Assembly onder het volk, dat de regeering niet, gelijk in ons land, gewapenderhand tusschen beide durfde treden.
Zoo bleef de toestand tot het jaar 1843. Pogingen om het verschil bij te leggen mislukte. De regeering wilde van hare zijde het patronaatsrecht niet terzijde stellen en de kerk vrijheid van handelen laten en de tegenstanders van de patronaten waren met niet minder tevreden dan met volkomen vrijheid van handelen in dezen.
De Evangelischen zagen dan ook gaandeweg duidelijker dat het op een finale breuke met den staat en alzoo op een scheiding onderling moest uitloopen.
Deze scheiding werd voorbereid onder leiding van den beroemde hoogleeraar in de Theologie Dr. Thomas Chalmers (1780—1847) en vond definitief plaats op de General Assembly van 1843 den 18 Mei te Edinburg.
Meer dan 200 predikanten, wier aantal spoedig tot 470 aangroeide, verlieten de vergadering, protesteerende tegen den dwang die hun geweten en den smaad, die de kroon van Christus werd aangedaan door de wereldlijke macht.
Terstond begaf men zich nu naar een tevoren reeds gehuurde vergaderplaats, waar men zich onder voorzitterschap van den uitnemenden Chalmers constitueerde tot de Vrije kerk van Schotland (Free Church), die in alles van den staat onafhankelijk wilde zijn.
De Staatskerk leed door deze afscheiding een belangrijk verlies. Men had niet gedacht, dat zoo vele predikanten den moed zouden hebben alles op te offeren. Nog zelfs één of twee dagen vóór de scheiding schreef een burger uit Edinburg, die doorging voor goed onderricht te zijn, aan een zijner correspondenten: „Onthoud wat ik u zeg, er zullen geen veertig uittreden.” En in de clubs der hoogere kringen van Schotland werden er weddingschappen over dit onderwerp aangegaan.
Geen wonder dat de regeering schrok, toen zij zag dat de scheiding die afmeting had aangenomen.
(Slot volgt).
Ds. H. Janssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1904

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat 43

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1904

De Wekker | 4 Pagina's