Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kracht des geloofs 58

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kracht des geloofs 58

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LVIII.
Nederland.
5.
We treden even een kerk in te Brugge, in Vlaanderen, daartoe aangelokt door het licht, dat door de vensters schijnt. Een groote schare heeft zich in dat gebouw verzameld en hangt onder ademlooze stilte aan de lippen van den man, die op den kansel staat. En geen wonder! Want ’t is krachtige taal, die hij doet hooren, een taal, die van innige geloofsovertuiging spreekt. Met heiligen ernst waarschuwt hij tegen ’t leven der zonde en maant aan tot boete en bekeering; met merkbaren drang des harten predikt hij den weg tot zalighetd, geopenbaard door Christus Jezus den Heere en smeekt zijn hoorders het tot dien eenigen Redder heen te wenden om redding en behoudenis; in kloeke woorden waarschuwt hij hen, die met dien Heiland in betrekking staan, toch nooit hun liefde tot Hem te verloochenen, hij schetst den zielstoestand van hem, die afvallig is geworden in voelbare taal en maant aan tot een leven van diepe afhankelijkheid.
Aangrijpend schoon is die prediking, niet zoo zeer om den vorm, maar om de innigheid, waarmee ze wordt voorgedragen, zoodat wordt gevoeld: die prediker is zelve van de waarheid zijner woorden diep doordrongen!
En geen wonder! Want die prekiker heeft ervaren, wat hij uitspreekt. Hij heeft zich zelven leeren kennen als zondaar voor God en weet, wat het is, in benauwdheid des harten om genade te roepen; zijn oog werd ontsloten voor het heil, dat in Christus Jezus is en hij kent de blijde hope, die in het vluchten tot dien dierbaren Borg wordt gesmaakt; hij weet, wat het is zich door genade éen te weten met dien Jezus, die een volkomen gerechtigheid heeft aangebracht en verstaat de roemtaal van Paulus: „niets of niemand zal ons scheiden van de liefde van de liefde van Christus”; maar hij kent ook de ontzettende zielsworstelingen van den afvallige, die uit vrees voor pijn en banden den Heiland verloochende; en daarom spreekt hij met den gloed der overtuiging.
Maar Jacobus Spreng, want hij is die prediker, was in waarheid een schaap van de kudde van Christus; en hoe diep hij ook viel, hij wordt weer opgericht. Het trouwe oog van den eenigen Herder sloeg dat dwalend schaap gade; Zijne genade bleef hem nabij, ook in die nooit te vergeten uren van worsteling aan den troon der genade, toen de afvallige zijn afval beleed, met heete tranen beschreide en smeekte om ontferming. De eerste lichtstraal drong in de duisterheid des harten door, toen ’s Heeren Geest hem bepaalde bij Petrus’ val in de zaal van Kajafas en Jezus’ ontferming over dien discipel, en na ernstige worsteling met den Heere mocht hij bij vernieuwing het voorrecht smaken de gunst des Heeren te proeven! Maar nu moest hij ook weer prediken! Nu kon hij niet zwijgen! De vrije genade Gods in het behouden van zondaren, die hij zelf zoo induidelijk had ervaren, moest hij aan anderen verkondigen en zoo vinden we hem dan te Brugge op den kansel, leerende en vermanende.
Van Egmond en van der Hulst bleven niet onkundig aan de handelingen van Spreng, en vurig was hun begeerte hem opnieuw in banden te slaan, en veelzijdig was hun toeleg om dat doel te bereiken. En die toeleg gelukte maar al te wel. Het Judasloon, op het verraden van ’s Heeren discipelen gesteld, lokte velen uit en Spreng werd weer in een somberen kerker gesloten, waar hij opnieuw brood en water der verdrukking moest nuttigen. Voor zijn rechters gebracht, beleed hij met schaamte en smart zijn vroegeren afval, maar sprak ook met groote vrijmoedigheid van de goedertierenheid Gods aan hem bewezen. Geen beloften, geen bedreigingen, geen pijnigingen konden hem bewegen opnieuw ontrouw te worden; hij stond pal als een rots! Spoedig was dan ook zijn vonnis geveld: hij zou op Brussels marktveld den brandstapel moeten beklimmen! Dat vonnis werd door Spreng kalm aangehoord en in zijn ziel was blijdschap, dat hij nog werd waardig geacht voor de zaak des Heeren te lijden.
Spreng zit in den kerker en verlangt naar het oogenblik zijner ontbinding! Welk een onderscheid tusschen zijn vroegere gevangenschap en die van thans! Want thans mag hij de gemeenschap des Heeren genieten en zich in den God zijner sterkte verheugen; daarom dan ook geen spoor van vrees bij den vroeger zoo vreesachtige; daarom verlangen om, verlost van ’t lichaam der zonde, des Heeren heerlijkheid te aanschouwen!
En toch was het ’s Heeren tijd nog niet voor hem! Diep in den nacht sluipt een Franciskaner monnik naar den kerker van Spreng. Voor dien monnik was Spreng het middel geweest, dat hem de oogen geopend werden, en nu wil hij alles aanwenden om den geliefde te bevrijden. Hij heeft een sleutel van den cel, gebruikt dien en staat weldra voor hem. Terwijl hij hem een mantel over de schouders werpt, fluistert hij hem in het oor: „Volg mij, alles is tot uw vlucht gereed!”
„Wat?” zegt Spreng in verwarring, wat bedoelt ge?”
„Uwe vrienden hebben niet stilgezeten,” antwoord de monnik, „met dezen mantel om de schouders en deze barret op het hoofd kunt ge de wacht veilig passeeren. Volg mij maar!”
Spreng staat een oogenblik besluiteloos. De kroon wenkte hem van verre en zal hij nu weer het leven in moeten?
„Gij kunt nog nuttig zijn,” fluistert de Fransciskaner, „de kerk heeft U noodig. Kom spoedig, want ieder oogenblik toevens vermeerdert het gevaar!”
Spreng volgt en staat weldra buiten den kerker. Bij een zijner vrienden verwisselt hij van kleeding, bestijgt een flink paard en ontkomt veilig het gevaar.
Dat de vijanden schuimbekten van woede, kunnen we verstaan, maar ook, dat Spreng den Heere erkent voor zijn redding, waar het hem wordt vergund nog jaren naast Luther te mogen arbeiden in het onvergetelijk Wittenberg.
Ds. J. v.d. Vegt

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1904

De Wekker | 4 Pagina's

De kracht des geloofs 58

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1904

De Wekker | 4 Pagina's