Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven geopenbaard

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven geopenbaard

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

..... en wij getuigen en verkondigen ulieden dat eeuwige leven, hetwelk bij den Vader was en ons is geopenbaard”. 1 Joh. 1 : 2b.

Had de Zaligmaker alvorens Hij opvoer ten hemel Zijnen discipelen opgedragen Zijne getuigen te zijn, al wat omtrent het leven en de werkzaamheid van de apostelen ter onzer kennis kwam, bewijst hoe deze mannen Gods, vol des geloofs en des Heiligen Geestes, aan hun hooge en heerlijke roeping hebben beantwoord. In dezen zijnen algemeenen brief begint apostel Johannes zijnen lezers aanstonds te zeggen, dat het onderwerp waarover hij handelen zal geen ander is dan getuigen van Hem, dien hij als den Zone Gods het Woord des levens noemt.
Christus is het Woord, de Logos, het eeuwige zelfstandige Woord, dat bij God was en ook zelf God is. Dezelfde persoon, die het Woord wordt genoemd, heet ook het Leven. Van dat Leven getuigt Johannes, met insluiting ook van zijne medeapostelen, wij hebben het gezien. Dat eeuwige, dat goddelijk Leven zou niet kunnen gezien worden, indien het niet geopenbaard was. Tot de eigenschappen Gods behoort ook het leven. Maar omdat God een Geest is, is God als zoodanig onzichtbaar.
Nu echter het Woord vleesch geworden is en onder ons heeft getabernakeld, kan het leven worden gezien. Wij hebben, getuigt deze Apostel, gezien met onze oogen en getast met onze handen. Niet het onzichtbare alzoo, maar het op bijzondere wijze aan ons geopenbaarde Leven is het, waar wij van getuigen, en wat de inhoud onzer prediking is. Niet slechts van den Levende, maar van het Loven getuigt Johannes, wat volkomen overeenstemt met hetgeen Christus omtrent zichzelven heeft getuigd, nl.: gelijk de Vader het leven heeft in zichzelven, alzoo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in zich zelven. En wederom: Ik ben de weg, en de Waarheid, en het Leven. Christus is de Levensbron. Alle schepselen in ’t gemeen hebben aan Hem hun leven te danken. Alles is door Hem gemaakt. In ’t bijzonder is Christus het leven Zijner uitverkoorenen. Alle geloovigen leven uit en door Hem.
Hij is de Wijnstok, waaruit elke rank haar leven heeft.
Dat Leven was oudtijds geopenbaard in de belofte. Het is als zoodanig aan de vaderen onder de oude bedeeling onder allerlei afschaduwing voorgesteld, maar de volkomene openbaring was bewaard voor later tijden.
Eerst met de komst van Christus in het vleesch kan in vollen nadruk worden gezegd: „Het Leven is geopenbaard”, het Leven dat bij den Vader was, het Leven, dat in Zijn volheid en heerlijkheid zich openbaarde, toen Gods Zoon op aarde omwandelde. Gelijk in Christus het Licht uit den hemel in de duisternis op aarde afdaalde, zoo is ook in Hem het Leven geopenbaard, te midden van dood en verderf, waaraan geheel Adams geslacht van wege de zonde onderworpen is. Zoo vreeselijk en afzichtelijk als de dood is, zoo aantrekkelijk en beminnelijk is het Leven Van dat Leven wordt getuigd: wij hebben Zijne heerlijkheid aanschouwd als des Eeniggeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid.
Gemeenschap te hebben aan Christus is gemeenschap te hebben aan het Leven, gemeenschap te hebben aan het Licht. Daarom is het wat groots en wat uitnemends, wat Johannes verkondigt en waarvan deze beminde apostel des Heeren getuigenis geeft.
De bezoldiging der zonde is de dood. En geheel het leven, het Adamitische leven van den mensch, wordt zoo terecht in ons doopsformulier genoemd: een gestadige dood. Hoe de dood geheerscht heeft van Adam af tot op den huldigen dag, leert ons de geschiedenis van alle eeuwen. En hoe de dood zijn macht in en over den mensch openbaart, wordt ieder voor zich, die oogen heeft om te zien, duidelijk gewaar: zelfs ons lichamelijk leven draagt de kiemen des doods in zich om.
Van nog veel grooter beteekenis is dit in betrekking tot wat men geestelijk leven noemt. Dan lezen we nergens in de Heilige Schrift dat de mensch slechts krank is, maar zoo beslist mogelijk dat de mensch van nature dood is door de zonden en de misdaden. Dat doet een Paulus schrijven aan de gemeente: U heeft Hij levend gemaakt daar gij dood waart. Wat de geestelijke dood heeft veroorzaakt, blijkt uit de ontzettende verwoesting daardoor in en over het uitnemendste van al Gods schepselen teweeg gebracht. Oogen hebben en niet zien, ooren hebben en niet hooren, een hart hebben maar dat niet verstaat, wat is erger dan dit. Vandaar dat de natuurlijke mensch, verduisterd in het verstand, de paden der hel verkiest boven het pad dat ten eeuwigen leven leidt. Alle behoeften van den mensch zijn saam te vatten in het ééne woord „leven”. Door de zonde ging het leven, het ware, het geestelijke leven in den mensch verloren, slechts een natuurlijk leven, in den zin van een zondig, van een verdorven leven bleef over. Herstelling van het oorspronkelijke leven was voor den mensch zelf onmogelijk. Dat kon God de Heere alleen, voor Wien geen ding te wonderlijk is.
De door den mensch beleedigde Majesteit Gods kon dit echter nooit anders doen dan zonder zich zelven te verloochenen, bij gevolg met behoud en zonder krenking van één Zijner goddelijke volmaaktheden. Hoe dit kan samengaan, was een vraag welke zelfs voor het verstand der engelen niet op te lossen was.
Uit en door zich zelf bewogen begint God de Heere de mogelijkheid daartoe aan te wijzen en met de mogelijkheid reeds in de paradijsbelofte de zekerheid er van uit te spreken. Alle Godsopenbaringen van later tijd stonden hiermee in het nauwste verband. Eerst de komst van Christus in het vleesch stelde de zaak in het volle licht. Dat zien de apostelen waar zij in het vleeschgeworden Woord Gods Eeniggeboren Zoon aanschouwen. Hij is het Leven, Hij gebiedt over het leven, van Hem gaat het leven uit. Geestelijk doode zondaren zien wij door de kracht welke van Hem uitgaat tot het leven komen, want die den Zoon heeft, die heeft het leven.
Die in Christus is, die is een nieuw schepsel. Al wat buiten Christus is, is aan den dood onderworpen. In Christus, die het Leven is, ligt de vervulling van al onze behoeften. Daarvan ie getuigen is het heerlijkste werk, wat ooit door eenig sterveling verricht kan worden. Dit te verkondigen was de heerlijke taak waartoe Christus’ apostelen en met hen alle trouwe dienaren des Heeren op aarde worden geroepen. Werd dit algemeen verstaan en geloofd, nergens zou meer vraag, meer gehoor voor zijn. Maar helaas! in hetgeen de grootste heerlijkheid is, ziet de arme mensch, door ongeloof verblind, geen heil. Men doet wel al wat men kan, om was het mogelijk aan den lichamelijken dood te ontkomen, maar om van den geestelijken dood verlost te worden gevoelt men niet de minste behoefte.
Toch verandert daarmede niet de heerlijkheid van hetgeen Johannes predikt. Al zijn er vele kranken, die zelfs de heerlijkste spijzen afwijzen, de spijze zelve is desniettemin een weldaad welke de Heere genadiglijk verleent. De weldaad dat het Leven is geopenbaard, is zoo onbeschrijfelijk groot, dat zulks nooit naar waarde te omschrijven is. Zoodra een zondaar aan zijn doodslaat wordt ontdekt, worden alle zijne behoeften als het ware ééne behoefte, te omschrijven met de woorden: hoe word ik zondaar van den dood verlost en het Leven deelachtig? Wel is de openbaring van het Leven nog geen bezitten van het leven, maar altijd moet aan het bezitten het openbaren voorafgaan. Het geloof is uit het gehoor en het gehoor is door het Woord Gods.
Door het evangelie komt de openbaring van Christus en daarmee de openbaring van het leven tot ons, en die openbaring dient opdat wij het Leven zouden zoeken in Hem, die het Leven is, en wij gemeenschap hebbende met Hem in het licht zouden wandelen. Dat doen zij, die door het geloof met Christus zijn vereenigd. Voor hen is de duisternis opgeklaard. Zij zien over dood en graf heen.
Gestorven niet alleen met Christus, zijn zij ook opgewekt met Hem en zullen zij eeuwig leven met en door Hem. Omdat Christus niet alleen het Leven is maar ook het leven geeft, is de openbaring waar Johannes van getuigt, niet alleen van een Gode verheerlijkenden aard, maar ook van een rijk gezegende strekking.
Hoe ook miskend en verworpen van velen, Christus heeft getuigd gekomen te zijn om Zijnen schapen leven en overvloed te geven. De bewustheid hiervan te bezitten, doet ieder geloovige voor Jezus in ’t stof vallen, in de erkentenis, door Hem en door Hem alleen het leven te hebben. Gelijk in Christus het Leven vóór ons is geopenbaard, moet noodzakelijk dat Leven ook in ons duidelijk worden, zal er gegronde hoop en troost kunnen zijn beide in leven en in sterven. Bij alle verscheidenheid van bedeeling der genade is dit het onbedriegelijk, onbetwistbaar, allerduidelijkst kenteeken van allen die door een oprecht geloof Christus zijn ingelijfd, dat allen met een Paulus erkennen, dat Christus hun leven is.
En is Christus ons leven, dan kan het niet anders, dan zal de goede boom ook goede vrucht voortbrengen. Al zijn we dan geen apostel, gelijk Johannes was, en al zijn we niet geroepen tot eenig ambt in de gemeente, dan zullen we des niettegenstaande, elk in zijn kring en naar de mate der gaven ons geschonken, doen, wat Jezus’ geliefde apostel deed, getuigen van Christus, die als het Leven ook uw leven is geworden. In woord en wandel, door spreken en door zwijgen, in ons persoonlijk leven en in onzen omgang met anderen, zullen we geen wandelend vraagteeken zijn, waarvan niemand weet, waar het thuis behoort, neen, dan zal alles beantwoorden, zij het dan ook gebrekkig, aan dit ééne alles omvattende: Christus is alles, ook voor mij. Die van Christus zijn hebben het vleesch gekruist met zijne begeerlijkheden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1905

De Wekker | 4 Pagina's

Het leven geopenbaard

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1905

De Wekker | 4 Pagina's