Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weer iets nieuws

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weer iets nieuws

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kort geleden werd eene conferentie van Geref. predikanten uit Noord- en Zuid Holland gehouden te Leiden. Op die conferentie werd door Ds. Greidanus van Rozenburg een referaat gehouden over den „Toerekeningsgrond van het Peccatum Originans”, d. w. z. de grond van toerekening van Adams zonde aan het gansche menschelijk geslacht. In die rede werden door Ds. Greidanus de volgende vijf stellingen ontwikkeld:
1. De grond van de door Gods Woord geleerde imputatie (toerekening) van Adams schuld (het Peccatum Originans) aan zijn nakomelingen ontbeert ook thans nog bevredigende revelatie of openbaring.
2. Die grond wordt ook in verband met de Christologie (leer van den Christus) niet genoegzaam verklaard door aller menschen eenheid van natuur, gelijk het traducianisme en creatianisme haar voorstelt.
3. Die grond vindt in Rom. 5 en 1 Cor. 15 geen overeenstemming met den toerekeningsgrond van Christus’ zoen verdiensten aan de geloovigen.
4. Die grond van toerekening is naar de H. S. te zoeken in zekere eigen coöperatie (medewerking) ter zake van Adams eerste zonde.
5. Die grond zal in samenhang met de leer van den Christus noodzaken tot eenige herziening onzer beschouwing van den toestand des menschen, m. a. w. onzer anthropologische beschouwingen.
Toen het debat werd gegeven, werden deze stellingen door verschillende predikanten bestreden. Ds. Breukelaar van Bodegraven bestreed vooral de vierde stelling en stelde de vraag aan Ds. Greidanus, wat de grond is van het coöperatief verband (medewerkend verband) tusschen Adam en ons.
Ds Wijminga beschuldigde den referent dat hij een nieuwe theologie1) wilde geven en Ds. Rudolph van Leiden zeide dat hij met schrik deze stellingen had vernomen, ja dat, indien deze stellingen bewezen werden waar te zijn, in zijne theologie „eene even groote omkeering zou moeten plaats hebhen als in de opvatting van het planeetstelsel van Copernicus”1).
Ds. Rudolph wilde dus zeggen dat Ds. Greidanus de geheele Gereformeerde theologie wilde omkeeren. Nu, als Rom. 5 en 1 Cor. 15, waar de toerekening van Christus’ verdiensten aan de Zijnen gesteld wordt tegenover de toerekening van Adam’s schuld aan zijn gansche nakomelingschap, geen grond meer geven voor de toerekening van Adam’s schuld, waar gaan wij dan heen? Als onze anthropologische beschouwing eene wijziging moet ondergaan, dan is het te verstaan dat op die conferentie velen de schrik om het hart sloeg.
Begon de afwijking van onze belijdenis in de doopsleer, vervolgens in de leer omtrent de wedergeboorte en rechtvaardigmaking, nu zal de anthropologie (leer van ’s menschen toestand) een beurt krijgen in de Geref. kerken, vreezen wij.
P.J.M. de Bruin
 

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1906

De Wekker | 4 Pagina's

Weer iets nieuws

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1906

De Wekker | 4 Pagina's