Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden 2

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.
Nu moet worden toegestemd dat, naar den vorm genomen, op die vragen een toestemmend antwoord moet worden gegeven. Naar den vorm was het een wettige afvaardiging. Maar de vraag moet worden gesteld: sprak in die afgevaardigden het hart der Kerk? Waren zij de vertegenwoordiging van geheel de Kerk? En dan is het antwoord: zij waren de vertegenwoordiging van dat gedeelte dat naar vereeniging hunkerde. Zij waren al lang gewonnen voor de vereeniging, toen het grootste gedeelte der Chr. Geref. leden nog onbewust was welk besluit over hen zou worden genomen. De afvaardiging was eenzijdig, zooals later in de Geref. Kerken meermalen is geschied, aangewezen door „de Wachter” in betrekking tot het lot der Kamper School.
De vereeniging is begonnen „van boven af”. De mannen der pers, de woordvoerders op de vergaderingen, de voormannen werden gewonnen. En onder deze mannen was, zooals de Heer J.H. Wessels schrijft in zijn „Historische mededeelingen over de Scheiding en de Doleantie” bladz. 19, „eene hartstochtelijke opgewondenheid bij velen duidelijk zichtbaar”. En bladz. 20 en 21 schrijft hij, dat met aandrang en dwang de vereeniging geëischt werd. Met de leden, onder wie zeer velen met angst en vreeze vervuld waren, werd ternauwernood gerekend. De vereeniging moest er door, het was zulk een aanlokkelijk denkbeeld, al werd daardoor dan ook het beginsel prijsgegeven en de harten van velen verscheurd. Ware er meer rekening gehouden met geheel de Chr. Geref. Kerk, met al de leden, de vereeniging ware zoo voorspoedig niet gegaan. Dat wordt genoegzaam bevestigd door de verwijdering en vijandschap welke er nu nog heerscht tusschen A. en B. op zoo menige plaats. En nu moge voor den vorm alles in orde zijn en naar de letter er niet op aan te merken, maar onder het volk wordt gevoeld dat A. en B. twee zijn en niet een.
En daarin klopt het hart der broeders en zusters, die altijd de Chr. Geref. Kerk liefhebben. En met dat kloppend hart der Kerk, met de uitspraak der leden had moeten worden gerekend in ’92 en dan ware het te bezien geweest of de drijvers der vereeniging hun doel hadden bereikt. En nu mag men vragen: „was dan de vergadering niet wettig, welke het besluit tot vereeniging nam?” Men mag zeggen: „wijs dan aan waarin de onwettigheid naar de wet bestaat?” Dat zijn alle woorden, zooals Rome ze gebruikt. Den Roomschen wordt het lezen van Gods Woord zooveel mogelijk belemmerd. Een enkele mag daarin een blik slaan. En maakt ge er Rome een verwijt van, dan zegt zij: „maar hebben wij het verboden?” En ge hebt geen bewijs, want geen enkele wet houdt zulk een verbod in. En zoo vraagt men ook of die vergadering niet wettig was en het besluit niet wettig, terwijl men zeer goed weet dat die afgevaardigden en die vergadering niet handelden naar het hart der Kerk en zij reeds grootendeels voor de vereeniging waren gewonnen. Duizenden Chr. Geref. leden zijn er die mede zijn gegaan, maar wier hart niet vereenigd is met het besluit in ’92 genomen. En daarom houden wij staande, dat de afvaardiging eenzijdig was en dus naar het wezen niet wettig, al moge de vorm onberispelijk zijn. Daarom ook achten wij ons niet gebonden door dat besluit, omdat in de afgevaardigden niet de stem der geheele Chr. Geref. Kerk sprak.
Zoo staat dan vast dat de Chr. Geref. Kerk in ’92 niet heeft opgehouden te bestaan. Zij is nog altijd de Kerk des Heeren als voor ’92. Al is ook een groot gedeelte van haar afgetrokken door eene vergadering, welke niet naar het hart der Kerk handelde, een groot gedeelte dat onbewust en onwillig is medegegaan, zij bleef en werd bewaard en bloeit weer lieflijk op. Maar wat is dan de Geref. Kerk?
Ook deze vraag willen we een volgende maal gaarne beantwoorden, als de Redactie ons daartoe plaats kan afstaan.
Steenwijk,
Ds. K. Zuidersma

P.S. We wilden br. Z. gaarne even het woord geven, ofschoon we ook gaarne zelf iets in ’t midden brengen over het punt in kwestie.

We kunnen echter het onze in weinig woorden saamvatten. Als de heer Doekes in „de Wachter” van 12 Jan. l.l. onder meer zegt: „De Gereformeerde kerken en de Christelijk(e) Gereformeerde kerk, zij beide waren kerken van Christus,” dan zeggen wij op onze beurt: ho! Hiertegen komt al ons verzet. De Geref. kerken mochten aldus erkend worden door velen, op grond van een voorstel door Dr. Bavinck op de Synode te Leeuwarden gedaan, maar niet één Christ. Gereformeerde erkent de wettigheid daarvan.
Neen, geen Doctor Theologiae heeft het recht om leden uit de Herv. kerk, die nooit op grond van een gereformeerde belijdenis zijn aangenomen, noch om in de Christ. Geref. kerk wettig gecensureerde en afgesneden leden der kerk, tot kerk van Christus te verklaren, of althans deze als daartoe behoorende te proclameeren. Er is hierover onzerzijds vroeger zooveel geschreven, dat we ons verwonderen dat bedoelde schrijver in „de Wachter” behoefte kan hebben om dit vuur nog eens bij vernieuwing te ontsteken. Wij zullen echter daarover niet meer gaan twisten. Alleen protesteeren we tegen deze aloude, nu nieuw opgewarmde politiek.
Red.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 1906

De Wekker | 4 Pagina's

Ingezonden 2

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 1906

De Wekker | 4 Pagina's