Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Godsregeering 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Godsregeering 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.
Een broeder uit A. zag gaarne bovenstaand onderwerp in ons blad behandeld. Dit is echter spoediger gevraagd dan gedaan. De Godsregeering toch is een onderwerp, waarover vele kolommen in ons blad zouden gevuld kunnen worden. Wat al vragen zijn bij dit onderwerp te doen. Wat al gedachten wekt het op. Toen de godvruchtige Asaf over dit onderwerp ging nadenken en inzonderheid door hem werd gestaard op die raadselachtige Godsregeering, voor hem zoo onverstaanbaar, waar het den goddeloozen zoo voorspoedig ging, terwijl Gods kinderen tranenbrood aten, toen moest hij van dezelve getuigen: Nochtans heb ik gedacht om dit te mogen verstaan, maar het was moeite in mijne oogen, totdat ik in Gods heiligdommen inging. Alleen in Gods heiligdommen ingeleid zijnde, wordt de Godsregeering helder en klaar, wordt het duistere daarin licht, het onverstaanbare verstaanbaar. Daarom hebben de Godsmannen wier oogen door den Heiligen Geest waren verlicht, die regeering zoo vaak bezongen. In den drie en negentigsten psalm, zoowel als in den zeven en negen en negentigsten luidt de aanhef: „de Heere regeert” en wordt de lof dier regeering blijde bezongen, terwijl in vele andere psalmen hetzelfde onderwerp onder andere woorden voorkomt en stoffe geeft om van de toekomst met blijmoedig vertrouwen te gewagen. — En geen wonder, dat zoovele heiligen in lied gesproken hebben van die regeering Gods. Zij is een troostbron voor het geloof en geeft in diepe en moeielijke wegen, in omstandigheden, waarin de vraag op de lippen komt: „En wat zal het nu zijn?” het schoone antwoord, geweld uit het geloovig gemoed van Asaf:


Geen geval, geen zorg, geen list.
Oost noch West noch zandwoestijn,
Doet ons meer of minder zijn;
God is rechter, die ’t beslist,
Die als aller Oppervoogd,
Deez’ vernedert, dien verhoogt.


Godsregeering wil dan ook niet minder zeggen dan het beheerschen en besturen Gods van alle dingen. Twee zaken liggen dus in de Godsregeering opgesloten. Allereerst dat God als eigenaar heel de wereld, ja het gansche heelal beheerscht door Zijne almachtige en alomtegenwoordige kracht, maar ook in de tweede plaats dat Hij met wondervolle wijsheid die heerschappij aanwendt tot een bijzonder, tot een God verheerlijkend doel. Een koning, die een rijk regeert, voert daarin heerschappij en wel met het doel: de welvaart van zijn rijk te bevorderen. Een kapitein staat aan het hoofd van de bemanning zijner boot, niet alleen om over hen te heerschen, maar met het kennelijk doel zulke bevelen te geven die er toe leiden om het schip in de veilige haven te brengen. God heerscht als Opperheer en als souverein. Hij heeft recht op al het geschapene, dat door Zijn machtwoord uit Zijn hand is voortgekomen. Doch die souvereiniteit, waarmee Hij heerscht, wendt Hij aan tot een doel. De Schepper heeft een plan met de schepping en zal dit plan tot stand komen, dan moet Hij de hand aan het roer houden en den loop der wereld met al wat er in is, naar Zijn oogmerk sturen. De Godsregeering wil dus niet alleen zeggen dat God met het Zijne doet naar Zijn welbehagen, zoodat niemand Zijne hand afslaan kan of tot Hem zeggen: wat doet Gij? maar zij wijst ons er ook op dat God in dat beheerschen een groot doel op ’t oog heeft, tot welk heerlijk doel Hij alles bestuurt. Zoo ziet het geloof in de Godsregeering niet alleen eene machtige, maar ook eene wijze hand Gods, eene leiding, waaraan al wat schepsel heet zich onderwerpen moet, maar waaraan het kind van God zich ook veilig onderwerpen kan, wetende dat de geheele Godsregeering uitloopt op het hoogste einddoel: de openbaring en verheerlijking Gods in al Zijne eigenschappen.
Uit dit oogpunt beschouwd, is er voor wie gelooft in die Godsregeering, dan ook geen noodlot, geen blinde noodzakelijkheid waaraan de mensch niet ontkomen kan, maar ook evenmin een toeval waarbij iets geschieden zou buiten de regeerende en alwijze hand Gods.
De belijdenis van de Godsregeering is dan ook eigenlijk eene erkentenis dat wij ons geheel en al in de hand Gods bevinden en dat Zijne wijsheid ons leidt langs zulke wegen en paden, welke voor ons nuttig, maar bovenal voor Hem verheerlijkend zijn, en waar God zelf in Zijn Woord telkens van die regeering spreekt en Zijne knechten doet zingen: de Heere regeert, daar mag zulk een woord Gods wel eene Koninklijke proclamatie worden geheeten, waarin de Koning aan Zijne onderdanen bekend maakt, dat zij alzoo in Zijne hand zijn, dat zij tegen Zijnen wil zich noch roeren, noch bewegen kunnen.
Of wilt gij eene omschrijving van de Godsregeering uit den mond des Heeren zelven? Leest dan psalm 135 : 6—9: „Al wat den Heere behaagt, doet Hij in de hemelen en op de aarde, in de zeeën en alle afgronden. Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde, Hij maakt de bliksemen met den regen. Hij brengt den wind voort uit Zijne schatkameren. Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, van den mensche aan tot het vee toe. Hij zond teekenen en wonderen in het midden van u, o Egypte, tegen Pharao en tegen al knechten.”
De trotsche koning van Babel, de machtige Nebukadnezar moge van Zijne regeering in hoogmoedigen waan getuigen: Wie is God, die ulieden uit mijne handen verlossen zoude? straks moet ook hij onder de hooge Godsregeering buigen en erkennen, dat al Gods werken waarheid en Zijne paden gerichten zijn en Israëls God in Zijne wijze godsregeering machtig is te vernederen degenen, die in hoogmoed wandelen.
Doch ons stuk wordt te groot. Een volgende maal schrijven wij nog eens over dit onderwerp, dat bij iedere regeeringsdaad Gods, ook al schijnt zulk een daad ons donker en ongerijmd toe, zoo luide verkondigt:


Erkent dien God, Hij is geducht,
Hij doet Zijn sterkte boven lucht
En boven wolken wonen.

P.J.M. de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1906

De Wekker | 4 Pagina's

De Godsregeering 1

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 maart 1906

De Wekker | 4 Pagina's