Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de waarheid leiden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de waarheid leiden

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Hij zal u in al de waarheid leiden.” Johs. 16 : 13b.

Er is moeielijk iets te bedenken, waar het oordeel der menschen zoo verschillend over is als over den Bijbel. Door zoo velen op hoogen prijs gesteld en voor onschatbare waarde geacht, zien we door een groote menigte de H. S. verworpen, zonder dat deze eenige waarde daar aan toekennen. Anderen weer spreken van een betrekkelijke waarde en willen slechts een gedeelte van de H. S. als goed en nuttig erkennen. Dat het oordeel der menschen in dezen zoo ver uiteenloopend is, behoeft ons, als we een grondig onderzoek daarnaar instellen, niet te verwonderen. We vinden dit vraagstuk opgelost in den persoon van Christus zelven. De Bijbel is het beschreven Woord van God. Christus is het verpersoonlijkte, het zelfstandige, het eeuwige Woord. Het Woord dat in den beginne was. Het Woord waar Johannes van getuigt: en het Woord was bij God en het Woord was God. Dat Woord is vleesch geworden en heeft onder ons gewoond.
En Hij, die het eeuwige Woord is, heeft getuigd: Ik ben de weg, en de waarheid en het leven. Hebben nu de menschen, tijdens Zijne omwandeling op aarde, Christus als zoodanig erkend? Immers neen. Slechts een betrekkelijk klein getal in vergelijking van de groote menigte, die zich afkeerde van Hem, die uit de hemelen is. Om Christus als den Zone Gods te eeren is noodig Hem te kennen. Onbekend maakt onbemind. Tot die kennis wordt meer vereischt dan natuurlijke kennis. En evenzoo is het met de Heilige Schrift.
Omdat het Woord Gods van Goddelijken oorsprong en inhoud is, kan alleen de verlichting door den Heiligen Geest den mensch in staat stellen, om te verstaan de dingen .welke ons van God geschonken zijn. De natuurlijke mensch verstaat niet de dingen die des Geestes Gods zijn. Daarom was de belofte van den Heere Jezus omtrent de komst en het werk van den Heiligen Geest van zulk een uitgebreide beteekenis. Hij zou onder meer de discipelen in al de waarheid leiden. Hoe noodzakelijk dit was, ook voor hen, die later als de apostelen des Heeren moesten optreden om getuigen van Christus te zijn, is algemeen bekend.
De waarheid te bezitten, zegt veel, haar historisch te kennen is onmisbaar, maar de waarheid te verstaan, in den rechten zin van het woord, zegt meer. Daartoe te bekwamen is het werk van den beloofden Trooster, van den Heiligen Geest. Waar dit gemist wordt, vraagt men tegenover de openbaring van het werk Gods: wat wil dit toch zijn?
Met de uitstorting van den Heiligen Geest op het Pinksterfeest voorzag en vervulde de Heere in de behoefte Zijner apostelen en daarmede ook in de behoefte van Zijne gemeente op aarde. Als Petrus opstaat met de elve, om de spot- en schimptaal te beantwoorden van hen, die meenden, dat zij met dronken lieden hadden te doen, dan hooren we, hoe het Pinksterwonder eenvoudig de vervulling is van hetgeen God de Heere, eeuwen te voren, door den mond van Joël den profeet had voorspeld. Dat had al het Joodsche volk verstaan en geweten, indien zij de waarheid door God geopenbaard maar hadden verstaan. Nu beroemde men er zich wel in, Abrahams zaad te zijn, men had de wet en de profeten, doch men verstond de Schriften niet. In de rolle des hoeks was van Vorst Messias getuigd, de heerlijkheid der Nieuw-Testamentische bedeeling was voorgesteld door Gods heilige profeten als de komst van de Zon, die opgaat in hare kracht. Maar wat baat dit alles den mensch, die geestelijk blind is! We behoeven geen eeuwen lang terug te gaan, als we ons overtuigen willen van de onschatbare waarde en van de hooge noodzakelijkheid van hetgeen de Heere belooft, met de woorden, ziende op den Heiligen Geest, „Hij zal u in al de waarheid leiden.” Ach, de menschen worden in alle Christenlanden bij duizenden geteld, die wel met anderen deelen in de weldaad, dat zij Gods Woord bezitten, zelfs daarenboven nog in de gelegenheid zijn om telkens dat Woord te hooren verklaren, doch die den zin der Schrift niet verstaan. En juist daar komt het op aan.
’t Is niet de vraag voor eenvoudigen en ongeleerden, of men alle bijzonderheden, alle profetiën en gelijkenissen, met één woord, of men al de diepten in de H. S. kan verklaren en doorgronden. Neen, de vraag is: kent ge en verstaat ge den zin der Schrift, in betrekking tot alles, wat in die Schrift tot onze zaligheid is geopenbaard. Wat hebben menschen, wijze en geleerde menschen veel gedaan, en wat doen zij nog veel, om, was het mogelijk, deze belofte omtrent het leiden in al de waarheid door den Heiligen Geest krachteloos te maken. Met studie van talen, van geschiedenis, van oudheidkunde en van vele andere dingen, meent men, kan men er best komen, men heeft dan van niemand en van niets noodig nader onderricht te ontvangen. In plaats van dan geleid te worden in de waarheid, leidt men zichzelven. Als dit waar was, moest hieruit volgen, dat alle geleerden de waarheid, dat is Gods Woord verstonden. En wat zegt de geschiedenis van vroegeren en van lateren tijd als antwoord hierop? Hoe ijdel is dat pogen om in plaats van den Heiligen Geest de philosophie tot uitlegster van de H. S. te willen stellen. Er is onderscheid tusschen natuurlijke en geestelijke kennis, gelijk er onderscheid is tusschen natuurlijk en geestelijk leven.
Gelijk het Woord Gods onder den zegenenden invloed van den H. Geest als een zaad der wedergeboorte werkt in het hart van den zondaar, terwijl het zonder de werking des Geestes krachteloos blijft, zoo is het ook alleen door de werking, door de ontdekking en onderwijzing van den Geest, dat Gods kinderen telkens nieuwe schatten vinden in het Woord Gods. Om met den profeet uit Israël te kunnen zeggen: „als ik in duisternis zal gezeten zijn, zal de Heere mij tot licht zijn” is meer noodig dan louter historische kennis. Om in voorspoed dankbaar, in tegenspoed geduldig en voor de toekomst zich onvoorwaardelijk aan den Heere over te geven en toe te vertrouwen, is noodig door Gods Geest in de waarheid te worden geleid. Om in tijden van afval, van heerschend ongeloof, in tijden waarin vele geesten zijn uitgegaan om de volken te verleiden, pal te staan voor de waarheid, onverschrokken elken vijand onder de oogen te zien, zonder ook maar één oogenblik te wankelen in het geloof, is het noodig in de waarheid „geworteld en gegrond” te zijn. En daartoe komt ge nooit anders dan door de leiding en onderwijzing van den Heiligen Geest. We zien het in het voorbeeld van de apostelen des Heeren, aan wie allereerst deze belofte is gedaan, dat de Trooster hen in al de waarheid zoude leiden.
Wie is ooit meer en zwaarder beproefd dan die mannen. En hoe hebben zij volhard in het geloof en in de liefde. Des Heeren Woord was het licht waarbij zij wandelden door de woestijn van de wereld. Het Woord was hun kracht en hun steun in de moeielijkste oogenblikken van het leven. Het Woord was het zwaard des Geestes, dat zij wisten te hanteeren tegen elken vijand, die hen durfde naderen. In een enkele waarheid ingeleid kan de mensch als zondaar voor God in de diepte zinken. Toen Saulus van Tarsen het te verstaan kreeg, dat hij met al zijn ijver een vervolger van Jezus was, wat zonk hij toen diep voor den hoogen God in het stof. Toen Luther ingeleid werd in het stuk van de rechtvaardiging des zondaars door het geloof, wat ging er toen een schoon en heerlijk licht voor hem op. En wie beschrijft naar waarde, wat het inhoudt: in al de waarheid geleid te worden. Al de waarheid in betrekking tot de leer des evangelies. Al de waarheid aangaande den weg der verlossing in Christus geopenbaard. Ziet, dat wijst ons op een veld zoo onoverzienbaar groot, dat de verstgevorderde nog zeggen moet: Wij kennen maar ten deele. Geleid worden in de waarheid, is geleid worden in de verborgenheid der godzaligheid, het is ingeleid worden in de heilgeheimen, welke de Heere Zijnen gunstgenooten wil te verstaan geven. De Heilige Geest verheerlijkt Christus, en die door den Geest der waarheid in de waarheid geleid wordt, zal, als de vrucht daarvan, ook Christus verheerlijken. Dit kenmerkte op bijzondere wijze de prediking der apostelen. Hunne prediking was door en door Christocentrisch, dat wil zeggen, Christus was het middenpunt en de hoofdinhoud hunner prediking. Paulus wenschte in de gemeente niet anders te weten, dan Jezus Christus en dien gekruist.
Het zij verre van mij, heet het aan de Galatiers, dat ik zou roemen anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus. En geen wonder, want zij waren er diep van doordrongen, dat onder den hemel geen anderen Naam is gegeven door welken wij moeten zalig worden. Wie in de waarheid geleid wordt acht met een Paulus alle dingen schade en drek te zijn, bij de uitnemendheid der kennis van Jezus Christus. Om de waarheid in des Heeren Woord geopenbaard lief te hebben en te eeren, is noodig in al de waarheid geleid te worden. Dan eerst kent ge het verband in de waarheid. Het verband tusschen Wet en Evangelie, tusschen de profetie en de vervulling, tusschen de Oud-Testamentische en de Nieuw-Testamentische bedeeling. Onderwezen in de leer der zaligheid en in al de bijzondere stukken van onze Christelijke geloofsleer, stemt ge hartelijk in met den Christenbelijder als deze op de vraag: wat baat het u, dat gij dit al gelooft, antwoordt: dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben en een erfgenaam des eeuwigen levens.
En niet alleen dat ge daarmee instemt, maar op de vraag: hoe en waarom? weet ge u nader te verklaren en te verantwoorden. Dan spreekt ge anderen maar niet na, dan schermt ge niet gelijk sommigen, met groote woorden, maar ge levert bewijs, van den Heere zelven geleerd te zijn. Wie in al de waarheid geleid wordt, zal zeer zeker alles wat met de waarheid in strijd is, veroordeelen; Waarheid en leugen zijn zoo onvereenigbaar als vuur en water.
Het is een allertreurigst teeken, als iemand meent en voorgeeft door den Geest Gods in al de waarheid geleid te worden en toch de leugen aanhangt en verdedigt. De Heere vraagt naar waarheid in het binnenste. Mist ge den Heiligen Geest en daarmee ook Zijn leiding in de waarheid, tracht dan niet gelijk zoo velen met allerlei kunstmiddelen u te redden en tevreden te stellen, want dit alles loopt vast en zeker op de meest bittere teleurstelling uit.
Bevindt ge bij ernstig en nauwkeurig onderzoek, dat ge door den Heiligen Geest geleid wordt en mitsdien een kind Gods zijt, verdenk en wantrouw dan het werk Gods in u niet. Laat u door den Booze niet ontrooven den troost der waarheid, welke zoo nauw verbonden is aan het geleid worden in al de waarheid. Altijd is het Satans toeleg, om zoo mogelijk de oprechten aan ’t wankelen te brengen. Dwaas is het te willen beweeren, dat we nog wat anders noodig hebben dan de Heilige Schrift, om zuivere kennis te bezitten van den weg der zaligheid. Dat doet de Roomsche kerk, die naast de Schrift er eene overlevering op na houdt, waarover alleen de Paus en de priesters hebben te beschikken en die het volk maar blindelings moet aannemen en gelooven. En even dwaas is het, gelijk anderen doen, te spreken van een openbaring buiten de openbaring en boven de openbaring, door God ons in Zijn heilig Woord geschonken. Alleen het zuivere en onvervalschte Woord van God behoort regel en richtsnoer te zijn voor geloof en wandel. Al wat niet is naar dezen regel, dat zal geen dageraad hebben. Daarom is goed en degelijk onderwijs in de waarheid van zoo groote waarde. Daarom ook is zoo noodzakelijk het Woord Gods zuiver en onvervalscht te prediken. Naar dat Woord toch zullen alle menschen worden geoordeeld. Daarbij bedenke men wel, dat de Heere middellijk werkt. Het geleid worden door den Heiligen Geest in al de waarheid, heft het gebruik der middelen niet op. Paulus zelfs stelde prijs op de boeken en de perkamenten. Petrus wekt de geloovigen op om zeer begeerig te zijn naar de redelijke en onvervalschte melk (van Gods Woord), opdat zij daardoor zouden opwassen. Neen, de toezegging en de belofte van den Heiligen Geest, maakt de oprechten niet zorgeloos noch onverschillig omtrent het gebruik der genademiddelen. Juist omgekeerd. Hoe meer ge van dat geleid worden in al de waarheid moogt genieten, hoe ijveriger gij zult zijn in het waarnemen en gebruiken van de middelen, door God bevolen, om op te wassen en toe te nemen in de genade en kennis van onzen Heere Jezus Christen.
Aldus door Gods genade in al de waarheid geleid, wandelt ge veilig te midden van alle duisternis, die u omringt. Dan zijt ge veilig tegenover alle gevaar. Dan zult ge in alle droefenis en treurigheid met den psalmdichter kunnen jubelen: „Wij steken ’t hoofd omhoog en zullen d’eerkroon dragen”.
Aan het einde van den weg zal blijken wie wel en wie niet in de waarheid zijn geleid. Wat Jezus’ apostelen is beloofd, valt ook Christus’ gemeente en met haar elk geloovige in ’t bijzonder ten deel.
Die uit de waarheid is, zal Jezus’ stem hooren.
J. Wisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1906

De Wekker | 4 Pagina's

In de waarheid leiden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1906

De Wekker | 4 Pagina's