Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lukas 16 vs. 9

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lukas 16 vs. 9

8 minuten leestijd

M. J. M. te A. wil de rechte beteekenis weten van bovenstaanden tekst. Lukas 16 : 9 luidt: „En Ik zeg ulieden, maakt uzelven vrienden uit den onrechtvaardigen mammon, opdat, wanneer u ontbreken zal, zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen”.
Om over deze woorden, die de toepassing uitmaken van eene door den Heere Jezus uitgesproken gelijkenis van den onrechtvaardigen rentmeester, eenige duidelijkheid te ontvangen, zal wel noodig zijn eerst de gelijkenis van dien rentmeester te bezien.
In Lukas 15 is gehandeld over den verloren zoon. Deze was een beeld van de tollenaren en zondaren die met boetvaardig hart tot den Heiland kwamen en door Hem ontvangen werden. (Luk. 15 : 1, 2). De oudste zoon was het beeld van de farizëen en schriftgeleerden, die murmureerden omdat Jezus met de tollenaren at. Nu hebben de farizeërs in Luk. 15 in de gelijkenissen van het verloren schaap, de verloren penning en den verloren zoon eene vermaning ontvangen, doch de tollenaren, die tot Jezus gekomen zijn, hebben ook eene onderwijzing noodig. Deze ontvangen die in Luk. 16 : 1—13, in de gelijkenis van den onrechtvaardigen rentmeester. Die tollenaren toch, die over ’t algemeen rijk waren in aardsche goederen, ja in één woord al de discipelen des Heeren hebben een wenk des Heeren noodig, hoe zij hun geld, hun bezit, moeten beschouwen en besteden. Daarom spreekt de Heere in Luk. 16 : 1 niet meer tot de farizeën, maar tot Zijne discipelen. Hij wijst hen op een rentmeester, die afgezet staat te worden, maar bij tijds de pachters van het landgoed zijns heeren bijeenroept en hem die honderd vaten olie schuldig is, haastig Iaat neerschrijven: vijftig, terwijl evenzoo hij die honderd mudden tarwe schuldig is, moet neerschrijven: tachtig. Vooral deze handeling moet recht begrepen worden, om ook bovenstaanden tekst te verstaan. De meeste Bijbeluitleggers meenen dat de pachters menschen waren, die 100 vaten olie of 100 mudden tarwe geleend hadden en deze schuldig waren. In dit geval zou de rentmeester, toen hij hen liet neerschrijven 50 en 80, zijn heer benadeeld hebben en zou hij in vers 8 door zijn heer niet geprezen zijn om zijne voorzichtigheid. Wij hebben het aldus te verstaan:
De pachters waren niet meer dan 50 vaten olie en 80 mudden tarwe schuldig als jaarsche opbrengst van het land. De rentmeester echter hield dubbel boek. De pachters hadden een contract geteekend waarbij zij verklaarden jaarlijks 100 vaten olie en 100 mudden tarwe te geven als pacht, doch de rentmeester bracht slechts bij zijn heer 50 vaten olie en 80 mudden tarwe in rekening. Het overige behield hij voor zich. Thans in nood zijnde, liet hij de pachters een ander contract schrijven, overeenkomende met hetgeen de rentmeester zijn heer jaarlijks in rekening bracht. De heer des rentmeesters werd dus nu door de verandering van het contract niet benadeeld, hij ontving in het vervolg evenveel als vroeger, doch de rentmeester deed afstand van het vroeger te veel ingeleverde, dat hij ten eigen bate aanwendde. Het was voor den rentmeester dus een heele schade, 50 vaten olie en 20 mudden tarwe jaarlijks kwijt te schelden, doch hij had er een doel mede. Hij hoopte namelijk, na zijne afzetting, door de pachters, die met de vermindering van opbrengst natuurlijk den rentmeester zeer dankbaar waren, in hunne huizen ontvangen te worden, opdat hij niet zou behoeven te werken of te bedelen.
De onrechtvaardige rentmeester doet dus afstand van olie en tarwe om daarvoor in de plaats een tehuis bij de pachters te ontvangen. Die afstand van hetgeen hem niet toekwam ten behoeve van die arme pachters maakte hem tot hun vriend. Hij maakte zich de pachters tot vrienden uit den onrechtvaardigen mammon.
Evenzoo, zegt nu de Heiland in vers 9 tot zijne discipelen, moet gij doen: maak ulieden vrienden uit den onrecht vaardigen mammon.
De mammon is de geldgod, die met recht de god dezer wereld genoemd wordt, en nu noemt de Schrift het geld met den afgodischen naam: mammon, omdat aan het geld afgodische eer bewezen wordt. De wereld maakt van het geld een macht tegenover God, en zegt: „het geld regeert de geheele wereld.” Daarom noemt de Schrift de geldgierigheid afgoderij; want waarom wil ieder gaarne rijk zijn? Om zich zelfstandig te kunnen helpen, zonder van God of menschen afhankelijk te zijn. Het is den mensch veel aangenamer zijn brood uit de kast dan uit Gods hand te nemen. De zucht om zichzelf te helpen buiten God ervaart nog gedurig het kind van God tot zijne smart. De rijke heeft het in dit opzicht moeilijker dan de arme, daar het voor hem zeer moeilijk is zijn goed als geleend goed te beschouwen, dat God elk oogenblik kan opeischen. Veeleer is hij geneigd zijn betrouwen te stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, en door assurantie dien rijkdom te verzekeren tegen Gods slaande hand. Moet de arme vrome leeren uit Gods hand te leven, de rijke vrome moet zijn rijkdom bezitten en beschouwen als geleend pand dat gebruikt moet worden in den dienst van God.
Dit nu wil de Heiland Zijnen discipelen leeren in Luk. 16 : 9. Uit het geld, uit den onrechtvaardigen mammon moeten zij zich vrienden maken. Evenals de onrechtvaardige rentmeester dit deed door de arme pachters te verblijden en afstand te doen van de 50 vaten olie en 20 mudden tarwe, welke hij vóór zijne afzetting zich nog één keer had kunnen toeëigenen, zoo moeten Jezus’ discipelen afstand doen van den overvloed ten behoeve van het arme volk des Heeren.
Zij behoeven daarmede niet hun goederen te verkoopen en aan de armen uit te deelen, zooals sommigen verkeerdelijk hebben gemeend, maar van hun overvloed moeten zij mededeelen tot de behoeften der heiligen en daardoor zich vrienden maken bij de minder bedeelde kinderen Gods.
De reden, waarom gij dit moet doen, mijne discipelen, zegt de Heere Jezus, is, opdat, wanneer u ontbreken zal, zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen.
Van deze woorden maken de Roomschen misbruik om hunne leer van de verdienstelijkheid der goede werken te verdedigen, alsof hier geleerd zou worden dat men door het besteden van zijn goed ten dienste der armen een plaats in den hemel zou verwerven. De Heere zegt echter niet, dat door het zich maken van vrienden uit den mammon deze vrienden ons in den hemel aannemen of binnenbrengen, maar ontvangen, dat is, met vreugde verwelkomen. Wanneer u zal ontbreken, dat is, wanneer gij sterft, en gij hebt uw goed besteed als een goed rentmeester ten goede voor de arme kinderen Gods, dan zullen in uwe stervensure die reeds vroeger ontslapen heiligen u in den hemel met blijdschap begroeten. Evenals de Heiland elders zegt: „Wie dezen minsten, die in Mij gelooven, slechts een beker koud water geeft, in den naam eens discipels, voorwaar Ik zeg u, die zal zijn loon niet verliezen,” zoo ook verzekert de Heere hier dat de weldadigheid aan arme broederen gedaan, gevolgd zal worden door het blijde welkom van de broederen in de hemelen.
Denkt men nu daarbij nog in dat deze woorden tot de discipelen en de boetvaardige tollenaars gesproken, ook door de farizeën, die geldgierig waren werden gehoord en hun schimp opwekten, dan wordt ons Lukas 16 : 9 nog duidelijker. De farizeën eischten van de tollenaars wèl het verlaten van hun tollenaarspost en het afbreken van alle betrekking met de Romeinsche overheid, maar het onwettig verkregen goed mochten zij behouden en het overdadig leven werd hun gelaten. De Heiland zegt daartegenover dat nu die tollenaars, discipelen geworden zijnde, moeten doen als de rentmeester, n.l. het overdadige en overtollige besteden ten dienste der arme broederen, opdat zij met blijdschap in den hemel ontvangen mogen worden. Evenals de rentmeester hetgeen hem niet toekwam, vrijwillig afstond aan de pachters en Zacheus bij zijne bekeering de helft van zijne goederen den armen gaf, zoo ook moest al het overtollige goed in plaats van in overdaad doorgebracht, ten goede van de arme broederen besteed worden; hun loon zou dan groot zijn in de hemelen, want zij zouden ontvangen worden door die arme broederen, die ook in de eeuwige tabernakelen zich die weldaden zouden herinneren.
De verklaring van Luk. 16 : 9 vindt men in Matth. 5 : 7: „Zalig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.
Ten slotte willen wij nog Calvijn’s gedachte over deze woorden neerschrijven. Deze hervormer zegt: „Door de uitdrukking „den onrechtvaardigen mammon” wil de Heere ons den rijkdom als verdacht doen voorkomen, omdat deze zijne bezitters meestal in de ongerechtigheid inwikkelt. Want al is de rijkdom op zichzelven niet kwaad, toch brengt Christus dien terecht in verdenking, omdat hij zelden verkregen wordt zonder bedrog, of geweld, of andere onwettige kunstgrepen; zelden ook zonder hoogmoed, of eene weelderige leefwijze, of eenige andere bedorven begeerlijkheid genoten wordt; om deze reden noemt Hij hem onrechtvaardige mammon.
Christus zegt dus dat de rijkdom, die zijne bezitters anders, om het zondig misbruik dat er van gemaakt wordt, tot een struikelblok wordt en bijna een aanloksel is om te zondigen, tot het tegenovergestelde moet worden aangewend en dienen om ons genade te verwerven. Want gelijk iemand, die veel vermag door zijne gunstbewijzen en de hulp die hij verleent, wanneer hij in voorspoed is, zich vrienden maakt, later, als hij door tegenspoed getroffen wordt, menschen vindt die hem ondersteunen, zoo zal onze vriendelijkheid ons eene welkome toevlucht verschaffen, omdat de Heere als aan zichzelven gedaan rekent, wat wij uit liefdadigheid onzen armen broederen bewezen hebben.”
P.J.M. de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1906

De Wekker | 4 Pagina's

Lukas 16 vs. 9

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1906

De Wekker | 4 Pagina's