Vragenbus

J. Z. te Alfen vraagt of ook uit de Schrift blijkt dat Christus uit het geslacht van David was. Wel wordt uit Matth. 1 duidelijk dat Jozef uit David is gesproten, maar niet Maria de moeder van den Heere Jezus.
Deze vraag kunnen wij kort beantwoorden, daar wij in ons blad niet telkens hetzelfde kunnen behandelen. Nog kort geleden is soortgelijke vraag over de geslachtregisters gedaan en in „de Wekker” beantwoord.
Daarom alleen het volgende: Mattheus geeft ons in Cap. 1 het geslacht van Jozef, doch Lukas 3 geeft ons het geslacht van Maria, waaruit blijkt dat Maria gesproten is uit Nathan den zoon van David. Zie Lukas 3 vers 31. Wel lezen wij in Lukas 3 vers 23: „En Hij, Jezus, begon omtrent 30 jaren oud te wezen, zijnde (alzoo men meende) de zoon van Jozef, den zoon van Heli,” enz., maar uit Mattheus 1 vers 16 blijkt dat Jozef, de man van Maria, gesproten is niet uit Heli, maar uit Jakob een afstammeling van Salomo den zoon van David. Wie is dan Heli in Luk. 3 vers 23 genoemd? Heli is niet Jozefs vader, maar schoonvader, de eigen vader van Maria.
Lukas 3 vers 23 moet volgens de grondtaal gelezen worden: En Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud te worden, zijnde een zoon (zooals men meende van Jozef) van Heli. Volgens deze lezing zegt dan Luk. 3 vers 23 dat men meende dat Jezus een zoon van Jozef was maar dat hij was in de werkelijkheid een zoon van Heli. Eigenlijk had de naam van Maria en niet die van Jozef hier genoemd moeten worden, maar de naam van eene vrouw kan als schakel in de geslachtslijst niet voorkomen, daar alleen de man het geslacht voortplant. Om deze reden heeft Lukas in plaats daarvan dien van Jozef genoemd, maar tevens herinnerd dat hoewel Jozef, door anderen voor de vader van Jezus wordt gehouden, dit niet aan de werkelijkheid beantwoordt. Dat Jozef hier in Luk. 3 niet als zoon van Heli bedoeld wordt, blijkt ook daaruit, dat in de lijst van Luk. 3 overal gezegd wordt van (τοῦ) Heli, van Matthat, van Levi enz. maar er staat niet van Jozef, doch enkel Jozef. Luk. 3 vermeldt dus dat Jezus de zoon, d.w.z. de afstammeling was van Heli (Maria’s vader), van Matthat, van Levi enz. en eindelijk van David, doch men meende slechts dat hij de zoon van Jozef was.
Lukas heeft dus Maria’s geslachtsregister gegeven en daarmede aangetoond dat Christus naar het vleesch waarlijk uit het geslacht van David is. Immers het is niet aan te nemen dat Luk. 2 Jozefs geslacht vermeldt. Lukas zou dan een rij van 73 namen meegedeeld hebben, nadat hij vooraf, door de woorden „zooals men meende,” verklaard had, dat dit geheele geslachtsregister met de werkelijkheid in strijd was. Hij zou deze lange keten hebben ontrold, nadat hij haar reeds bij den eersten schakel verbroken had! Dat is onaannemelijk. Welk verstandig mensch zou zulk een lijst van voorouders opgeven, maar vooraf zeggen dat de eerste schakel uit de rij reeds op eene verkeerde meening gegrond is.
Ten slotte geeft zelfs de Talmud ons een bewijs dat Luk. 3 het geslacht van Maria voorstelt, daar in den Talmud Maria de moeder van Jezus „de dochter van Eli” genoemd wordt. Vanwaar hebben de Rabijnen deze inlichting, die in overeenstemming is met de opgave van het geslachtsregister van Lukas?
Hebben zij die inlichting uit het Evangelie van Lukas, cap. 3 dan is het een bewijs dat zij Lukas 3: 23 hebben opgevat, gelijk bovenstaande verklaring. Hebben zij langs een anderen weg, bijvoorbeeld door overlevering dat Maria de dochter van Heli is, dan is dit een belangrijk bewijs voor de echtheid van Lukas’ geslachtslijst. J. Z. kan dus in Luk. 3 lezen dat Christus uit David is door geboorte uit Maria, Heli’s dochter.

’s-Gr. ('s Gravenhage) d.B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen