Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Correspondentie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Correspondentie

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

K. te D. We kunnen zulk een groot stuk over dat onderwerp niet plaatsen.
Schier elke week moeten we stukken van vaste medewerkers, wegens plaatsgebrek laten liggen. We hadden gehoopt, dat U in veel korter bestek iets zoudt gezonden hebben.


Ik leef nog. Jaren geleden waren we getuigen van een zonderling geval. Iemand die jaren lang onder de vromen voor een bekeerd mensch was aangezien, werd op eens sprakeloos. Wat dit was kan niemand verklaren. Wat men ook beproefde met spreken en schrijven, men kreeg geen taal noch teeken. ’t Was of de spraak en met de spraak ook het oordeelend vermogen weg was. Dit duurde verscheidene weken, tot eindelijk in den vroegen morgen de spraak terugkwam. Het eerste dat de huisgenooten hoorde was: „Ik leef nog”, spoedig volgde daarop: „Laat ons bidden”. En alles had verder een gezegend verloop.
„Ik leef nog”, — hoe veelbeteekenend werd dit uitgesproken en aangehoord. Wat zegt het onbeschrijfelijk veel, voor ieder zondaar die door God aan zonde en schuld wordt ontdekt, te bedenken: ik leef nog, in den tijd der genade. Er is nog redding bij Hem, Wiens bloed reinigt van alle zonde.

Een rijke grondeigenaar. Een rijk heer geleide eens een zijner kennissen tot op het platte dak van zijn huis, teneinde hem vandaar te toonen hoe ver zijn gronden zich uitstrekten. Hem al de omliggende landerijen wijzende, zeide hij: „Ziedaar mijne bezitting”. Vervolgens met de hand naar een ver afgelegen punt wijzend vraagde hij: „Ziet gij daar ginds die boerderij? Ja? Welnu, die behoort mij toe.” Zich toen naar een andere zijde wendende: „ziet gij dat huis ?” „Ja zeker.” „Dat is ook van mij” Toen vraagde zijn vriend hem: „Ziet gij daar dat kleine dorpje?” „Ja” antwoordde de grondbezitter. „Welnu, in dat dorpje woont een arme vrouw, die nog meer bezit dan dit alles, want zij kan zeggen: Christus behoort mij toe.”
De rijke man scheen getroffen door dat woord en zeide niets meer.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1907

De Wekker | 4 Pagina's

Correspondentie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1907

De Wekker | 4 Pagina's