Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Duur gekocht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Duur gekocht

Door den dood tot het leven. (Goede Vrijdag en Paaschfeest)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zoo blijft hetzelve alleen, maar indien het sterft, zoo brengt het veel vrucht voort.” Johs. 12:24.

„Voorwaar, voorwaar” met deze woorden, welke wij in het evangelie van Johannes zoo menigmaal aantreffen en die in de grondtaal hetzelfde zeggen als ons „amen, amen”, vangt de Heere zijn gewichtig onderwijs aan, waarbij het tarwegraan als zinnebeeld moet dienen, om de waarheid aanschouwelijk voor te stellen.
De ontzaglijke gebeurtenis op Golgotha, waar Jezus lijdt en sterft, vindt haar verklaring in dit veelbeteekend zeggen, dat de Heere deed bij gelegenheid dat men Hem boodschapte, dat er Grieken waren opgekomen naar Jeruzalem en dat deze Jezus begeerden te zien. De tijd van zien was echter zoo goed als ten einde, ’t zou er nu op aankomen, niet om Jezus in de menschelijke natuur te aanschouwen, maar om in Hem te gelooven. En wie zou er uit zichzelven aan hebben gedacht, zoo de Heere er niet op gewezen had, dat zelfs uit de kleinste dingen dikwerf zooveel te leeren is. Het tarwegraan, een tarwekorrel, wat is die klein en gering, en toch ligt er in die enkele graankorrel zulk een treffend beeld van het leven. In die graankorrel is leven, maar een afgesloten en beperkt leven, een leven, dat tot geen ontwikkeling komt, tenzij er een ontbindingsproces aan voorafga. Dat ontbindingsproces vangt aan, zoodra die graankorrel in de aarde valt. De levenskiem in die graankorrel aanwezig, doet deze zwellen, bersten en vergaan, maar tegelijkertijd komt er een teedere spruit uit de aarde, die bij ’t opschieten steeds dieper wortelt. Die spruit wordt een plant met een halm uit die halm komt een aar, en die aar is gevuld, als ze goed ontwikkeld en gerijpt is, met plus minus honderd korrels, die alle uit die ééne graankorrel zijn voortgekomen. Hieruit blijkt, hoe de tarwekorrel in de aarde gevallen en gestorven, veel vrucht kan voortbrengen. Allergewichtigst en dierbaar is dit onderwijs des Heeren, als we daarbij bedenken, dat Jezus aldus sprekende, ongetwijfeld allereerst en allermeest daarmee zinspeelde op Zijn eigen persoon. Hij was dat tarwegraan, dat in de aarde vallen en sterven zou, maar waarop ten volle van toepassing zou zijn: gestorven zijnde, brengt het veel vrucht voort. Zoo had reeds een van Gods heilige profeten voorspeld: „Als Zijne ziele zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zoo zal Hij zaad zien.” Met die volkomen zelfbewustheid van alles wat aan Hem volbracht zal worden, had Jezus, als de Man van smarten, Zijn bloedig, Zijn ontzettend lijden aanvaard. Met de woorden der Schrift: „Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest” zal Hij sterven. En als dan na al die smarten en jammeren Hem aangedaan, als na al dat worstelen en strijden, ten slotte dat dierbaar hoofd wordt gebogen en Gods heilig kind Jezus aan het vloek- en kruishout sterft, dan zal ook deze vernedering nog over Hem komen, dat Zijn lichaam in den grafkuil nederdaalt. Daarmee zal dan, naar het schijnt, de boosheid van menschen haar hoogste, haar volkomen triumf hebben bereikt. Dan zal des gehaten, des verachten, des gesmaden, den verworpen Nazareners macht en invloed voor altijd zijn verbroken en zijn eer en grootheid voor altijd bedolven en verborgen zijn in ’t graf.
Maar neen, Kajafas, gij Hoogepriester! neen, gij Sanhedrin der Joden, neen, o verblind Israël! gij kent, gij verstaat de Schriften niet. Gij verstaat het geheim niet van het ouderwijs, door den meerdere dan Mozes, den meerdere dan al de profeten gegeven in het voorbeeld van het tarwegraan. Dat onderwijs, hoe eenvoudig ook in vorm, is te hoog en te diep naar inhoud, dan dat de wijsheid dezer wereld dit vatten kan.
De bezoldiging der zonde is de dood. Geheel het leven en al het lijden van Christus is eene offerande, welke haar voleinding heeft in des Heeren dood. Daardoor geschiedt voldoening voor de zonde. Daardoor worden Gods uitverkorenen vrijgekocht. Dat was de eenige prijs waardoor het mogelijk was, om volkomene verlossing te verwerven.
Wat nu voor het uitwendige in Christus dood en begrafenis volkomen verlies scheen te zijn, zou weldra blijken, evenals met het tarwegraan, dat in de aarde is gevallen, juist de weg te zijn tot het meest heerlijk einde.
Het woord der profetie zal vervuld worden, waarin geschreven is: „Gij zult mijne ziel in de hel (graf) niet verlaten, Gij zult niet toelaten, dat uw Heilige de verderving zie.” Met het sterven en begraven van Christus was Zijn leven onzichtbaar geworden, maar om weldra in heerlijkheid te worden aanschouwd. Niet meer door Pilatus, noch door een Herodes, noch door een Kajafas, maar door hen, die Hem innig lief hadden en in Hem geloofden. Groot was de droefheid der oprechte discipelen en discipelinnen, die op Golgotha getuigen zijn geweest van Zijne onuitsprekelijke smarten en helsche benauwdheden. Wie zal beschrijven, wat er in die harten der vrouwen omging, die op eenigen afstand hebben aanschouwd het liefdewerk, door Jozef van Arimatheä en Nicodemus verricht. Maar hare droefheid zou tot blijdschap worden. Door lijden gaat Christus tot heerlijkheid, door den dood tot het leven, en tevens verwerft Hij voor al de Zijnen, het leven en de onverderfelijkheid.
De derde morgen breekt aan. De oude Sabbat is voorbij, een nieuwe Sabbat volgt. Weldra wordt de blijmare verbreid, dat Jezus Christus, de Heere is opgestaan uit de dooden. Glorierijk verrezen uit het graf, openbaart Hij zich aan de Zijnen. Alle twijfel is verbannen, volkomen zekerheid is verkregen, want de onwederlegbare bewijzen zijn overvloedig geleverd, tot troost en vreugde van alle oprecht geloovigen: de Heere is waarlijk opgestaan.
Het tarwegraan was gestorven, maar uit den dood verrees het leven en draagt veel vrucht. Vraag het Simon Petrus, vraag het Maria Magdalena, vraag het den Emmausgangeren, vraag het allen, die in Hem als in den Christus der Schriften gelooven, en zij zeggen als met éénen mond: we danken het leven, het eeuwige leven alleen aan Hem, die door Zijn lijden en sterven den dood overwon en de eeuwige zaligheid voor zondaren verwierf.
Met ééne offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden. Gestorven om onze zonden, is Christus opgewekt tot onze rechtvaardigmaking. De opstanding des Heeren drukt het zegel op geheel Zijn Middelaarswerk. Wat Hij door lijden en sterven verwierf, zal Hij nu ook door de kracht Zijner heerlijke opstanding toepassen. Christus leeft, en Zijne geloovigen zullen leven met en door Hem. Het evangelie des kruises eindigt niet in het kruis op Golgotha. O neen. Het is tegelijk het evangelie der opstanding. Christus de Levensvorst is dood geweest, maar Hij is weder levend geworden en Hij leeft tot in alle eeuwigheid. Niet een doode, maar de levende Christus is het onderwerp en de hoofdinhoud onzer prediking. Dat evangelie wordt als een zaad uitgestrooid, het valt in de aarde en het brengt vrucht voort. Vrucht, welke ons gedurig denken doet aan het onderwijs ons gegeven in het voorbeeld van het tarwegraan. Van af den Pinksterdag te Jeruzalem, na de uitstorting van den H. Geest, zien we de vrucht van Christus’ opstanding, de vrucht van het tarwegraan, tot openbaring en tot rijpheid komen. Het woord Gods wies, lezen we later, en vermenigvuldigde. Trots allen tegenstand van menschen, trots alle boosheid der hel, kan geen vervolging te vuur en te zwaard de werking des Geestes keeren, noch de kracht der waarheid onderdrukken.
En als straks op het heerlijk Paaschfeest de feestvierende menigte samenkomt in de bedehuizen en men alom gedachtenis viert van de opstanding des Heeren, dan zien we terug op een geschiedenis van zoovele eeuwen, sedert een engel uit den Hemel als de eerste prediker optrad van het opstandingswonder en aan de vrouwen bij het ledige graf predikte: „Ik weet dat gij zoekt Jezus, die gekruist is, maar Hij is hier niet. Hij is opgestaan.” Gedurende al die eeuwen is des Heeren Woord bevestigd ten opzichte van het evangelie. Het Woord is alom gezaaid en heeft veel vrucht gedragen.
En nog, al hooren we dat niet altijd even duidelijk, nog draagt het woord des kruises vrucht. Nog geldt ook voor ieder geloovige in ’t bijzonder, in betrekking tot zijn eigen bestaan en leven: het tarwegraan zal in de aarde vallen en sterven, om alzoo te worden een veel vruchtdragende plant. Immers, gelijk met Christus, alzoo gaat het ook met ieder Zijner geloovigen: door den dood tot het leven, door lijden tot heerlijkheid.
Al wacht u op aarde geen kruis, waaraan ge vastgeklonken en ten laatste doodgebloed van smart moet sterven, toch heeft men het meermalen zoo naar waarheid uitgedrukt: leven is lijden. Het leven namelijk, zooals Gods kind moet leven, strijdende tegen de zonde. En in één onzer doopsformulieren staat het zoo kernachtig uitgedrukt, dat dit leven niet anders is dan een gestadige dood. Waren we nu alleen in dit leven op Christus hopende, dan waren we, getuigt Paulus, de ellendigste van alle menschen. Maar neen, des Christens hope strekt zich verder uit dan de grenzen van dit tijdelijk leven. Wie met Christus door het geloof vereenigd zijn, die worden als een Paulus, met Christus gekruist niet alleen, zij staan ook met Hem op. De opstanding van Christus waarborgt ook hun zalige opstanding. Kan bij oogenblikken de dood ook Gods kinderen nog doen vreezen en het graf hen doen huiveren, toch staat het vast, dat Christus de prikkel uit dood en graf voor de Zijnen heeft weggenomen.
Met bittere smart en droefheid kunnen we het stoffelijk overschot onzer dierbare dooden nastaren in het graf, maar gedachtig aan de woorden des Heeren, in betrekking tot het tarwegraan gesproken, gevoelen we voor onze in Christus ontslapenen onze smart verzacht en geleenigd. Want over hun stof zal de Heere waken en in den dag der opstanding zullen allen weer herleven, om voor eeuwig bij den Heere te zijn.
Zijn de geloovigen duur gekocht, hoe groot en hoe heerlijk is het, wat voor dien duren prijs verworven is. God was in Christus de wereld met zich zelven verzoenende. Voor ellendigen en doemelingen is een weg tot verlossing ontsloten. Christus leeft en allen die door een oprecht geloof Hem zijn ingeplant, zullen eeuwig leven met Hem.
Als Gods raad op aarde zal zijn uitgediend, wordt het lichaam van Gods kind als een tarwegraan in de aarde gelegd. Het leven op aarde onzichtbaar geworden, zal dan aan gindsche zijde van het graf in de heerlijke vrucht van Christus’ opstanding deelen, want zalig zijn de dooden, die in den Heere sterven, van nu aan. En eenmaal als de stem des Verheerlijkten: staat op, gij dooden! tot in het diepste graf zal worden gehoord, zullen de zielen der vrijgekochten door Jezus’ bloed met hunne lichamen vereenigd worden, om dan met ziel en lichaam beide eeuwig Hem te verheerlijken, die voor hunne zonden zich overgaf tot in den dood. Waar we op aarde slechts van stamelen konden, zal dan in al de kracht van het woord worden verstaan, gelijk de verlosten in den hemel jubelen: Gij, o Lam Gods, dat geslacht zijt, Gij hebt ons Gode gekocht met uw bloed.
Valt ons Paaschfeest in de lentetijd, het is of geheel Gods schepping moet medewerken, om Gods kinderen vroolijk te stemmen, nu ook in de natuur zooveel nieuw en heerlijk leven zich ontplooit. Door lijden tot heerlijkheid en door den dood tot het leven, dat is het geloofsgeheim, dat in en door het Paaschevangelie staat verkondigd te worden. Den Jood een ergernis en den Griek een dwaasheid, maar hun die gelooven, een kracht Gods tot zaligheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1908

De Wekker | 4 Pagina's

Duur gekocht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1908

De Wekker | 4 Pagina's