Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rust voor vermoeiden en belasten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rust voor vermoeiden en belasten

10 minuten leestijd

„Komt herwaarts tot mij, allen die vermoeid en belast zijt, en ik zal u rust geven. Neemt mijn juk op u, en leert van mij, dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uwe zielen. Want mijn juk is zacht en mijn last is licht.” Matth. 11:28—30.

Rust voor vermoeiden en belasten, welk een aantrekkelijk en uitlokkend woord. De mensch van een vrouw geboren is kort van dagen en zat van onrust. Wie kent niet de onrust van het tegenwoordige leven! Wie moet niet instemmen met den man uit de grijze oudheid, die daar vraagt: Heeft niet de mensch een strijd op aarde en zijn zijne dagen niet als de dagen eens daglooners? Rust, waar vindt ge die in de wereld? ’t Is overal onrust om ons heen, waar we ons wenden, onrust allermeest nog van binnen, in ons arme hart. Rust, ja zij is er, namelijk in het graf. Daar rusten de vermoeiden van kracht. Daar hoort men de stem des drijvers niet meer.
Maar rust in dit leven. Rust te midden van zooveel onrust, waar is zij en wie kan ze ons geven? Zij wordt beloofd ja, maar is er op te rekenen? Want och zooveel stemmen doen zich daartoe hooren, maar wie beschrijft al de teleurstelling van Adams geslacht. Hoevelen hebben rust gezocht en inderdaad gehoopt die te vinden, waar desniettegenstaande louter teleurstelling hen wachtte. In het bezitten van aardsche goederen, in het komen tot eer en aanzien, in ’t monniken- en anachoretenleven, in alles zoeken de menschen rust. Hier echter is het geen mensch van gelijke bewegingen als wij, die zich hooren laat. ’t Is Christus, de Zone Gods, die hier spreekt en rust belooft. Daartoe noodigt Hij allen tot zich. Allen namelijk, die vermoeid en belast zijn. Hij doet dit met de belofte: Hij zal rust geven aan allen, die tot Hem komen. Dat is geen valsche, geen bedriegelijke, maar ware rust, die Jezus belooft. Rust des gemoeds. Rust van zulk een aangenamen aard en van zulk een weldadigen invloed, dat daarmede niets te vergelijken is.
Vermoeid en belast, wie is dit niet, mogen we wel vragen. De zonde heeft de wereld tot een plaats van onrust gemaakt. Had de mensch geen zonde, hij zou geen onrust van binnen kennen. Maar helaas! de bittere gevolgen der zonde doen zich overal en op allerlei wijze gevoelen. Hoe verzwarend daarenboven, als onder een vorm van godsdienst de mensch meent het beste te bezitten en het beste te zoeken, terwijl het in werkelijkheid daar zoo verre vandaan is. Wanneer bleek dit duidelijker, dan toen de Zone Gods in de menschelijke natuur omwandelde op aarde. Farizeën en Schriftgeleerden, om maar van geen anderen te spreken, legden den menschen lasten op zwaar om te dragen, ’t Was gebod op gebod en regel op regel, maar zelf roerden ze die lasten met hun vingeren niet aan. Zij leerden het volk leeringen, die geboden van menschen zijn.
Tegenover dat zwoegen en zorgen van armen en ellendigen, klinkt de vriendelijk noodigende stem van Jezus in dat: komt herwaarts tot mij.
In Hem is de door God beloofde Silo, de ware Rustaanbrenger verschenen. Niet om gediend te worden, maar om te dienen daalde Hij uit den hemel der heerlijkheid op deze aarde af. Groot, onbegrijpelijk groot is de weldaad welke do Heere hier belooft, en dat aan allen, en dat onvoorwaardelijk, als men maar tot Hem komt. Maar men moet dan komen gelijk men is. Men moet dan komen met belangstelling en vertrouwen. Men moet dan komen onvoorwaardelijk. De rijke jongeling kwam ook tot Jezus, maar zooals van achteren blijkt, met de voorwaarde: Jezus moest hem geen al te zware eisch stellen. Vraagt iemand of die persoon dan niet voor een zeer zware eisch kwam te staan, dan antwoorden we: neen. Aan de noodiging om tot Hem te komen, verbindt de Heere als in éénen adem het volgende: „Neemt mijn juk op u, en leert van mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart.” Daarom herhaalt Jezus dan de belofte: en gij zult rust vinden voor uwe zielen. Alle wereld- en zondedienst is een juk. Al het zoeken van den armen mensch naar rechtvaardigheid uit de wet, is een juk, Een juk dat den mensch drukt en kwelt. Een juk waarmee men nooit zal noch kan komen tot de ware rust. Het juk daarentegen, dat Jezus te dragen geeft, is de leer der waarheid, die naar de godzaligheid is. Het is, dat we gelooven in Hem; die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Die door den Zoon is vrijgemaakt, die zal waarlijk vrij zijn. Zachtmoedig en nederig als een lam staat de Heere daar tegenover al den trots van het farizeïsme. Die op de rechte wijze tot Jezus komt en Hem als den goeden Herder volgt, zal de betamelijkheid verstaan, om in navolging van Zijn voorbeeld, zachtmoedigheid en nederigheid te beoefenen.
Hoe aangenaam kan, na veel inspanning en vermoeienis, rust voor het lichaam zijn. Wij kunnen, wat ons tijdelijk leven betreft, zoomin zonder rust als zonder voedsel leven. En van nog veel grooter waarde dan rust voor het lichaam is rust der ziele, welke Jezus alleen geven kan. Daartoe moest Christus niet alleen waarachtig en rechtvaardig mensch, maar moest Hij ook waarachtig God zijn. Als de eenige, maar algenoegzame Zaligmaker, is Hij de Middelaar Gods en der menschen. Hij heeft macht, niet alleen om alle krankheden te genezen, maar ook om te zeggen: Uwe zonden zijn u vergeven. Eerst dan, als de zonde is vergeven, de klove tusschen God en den mensch is gedempt, dan kan er sprake zijn van vrede met God. Christus heeft de zonde Zijns volks op zich genomen, hunne smarten heeft Hij gedragen. Daartoe kwam Hij in de menschelijke natuur en werd Hij den broederen in alles gelijk, uitgenomen de zonde.
Tegenover den eisch der Goddelijke gerechtigheid, tegenover al de eischen der Goddelijke Wet, staat de kracht van Zijn bloed, dat van alle zonden reinigt. Satan kan onder Gods toelating in de engte drijven, kwellen en benauwen, maar wie onder dit alles tot Jezus vlucht, zal ervaren, dat in en bij Hem redding is uit allen nood. Dan kunt ge u voor tijd en eeuwigheid veilig Hem toebetrouwe. Hij is de goede Herder, die steeds aan Zijne schapen gedenkt, die hen van alle nooddruft des lichaams en der ziele voorziet.
Nooit zal iemand te klagen hebben, dat Jezus’ juk te hard en Zijn last te zwaar is. Neen, Jezus de Heere verklaart het hier zoo nadrukkelijk met te zeggen: want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.
Doch waarom, zoo mag men met recht wel vragen, waarom gaan zoo weinigen uit, om op Jezus’ vriendelijke noodiging de zoo liefelijke en aangename rust van Hem te mogen ontvangen en genieten?
Waarom? ach daar zijn bij de groote menigte zooveel bedenkingen en bezwaren. Veel meer dan men oppervlakkig beschouwd wel zou vermoeden. De mensch staat helaas zich zelf maar te veel in den weg. Er is geen geloof in, en geen liefde tot Christus. Om tot Hem te gaan, gelijk Hij dit wil, wie gevoelt het niet, moet er tegelijk wat worden losgelaten. Er moet dus vertrouwen zijn op Hem. Dan, maar ook dan eerst, wordt Christus waarlijk dierbaar.
Het is zoo zeer opmerkelijk, dat we eerst lezen van rust geven en dan nog eens van rust vinden. Was het, zoo kan men vragen, niet genoeg voor den vermoeide en belaste, om rust te mogen genieten, gelijk Christus die belooft te geven aan ieder, die op Zijne noodiging tot Hem komt. Wordt men dan van den éénen last en van het ééne juk bevrijd, om aanstonds weder een anderen last te moeten torschen?
Bij het eerste woord „rust” denken we aan de verlossing van den vloek der wet en van de slavernij der zonde. Maar nu volgt de vraag: wat zal het nu zijn? Moet de aanvankelijk door Jezus verloste ziele nu maar lijdelijk wachten en alle werkzaamheid laten varen? In betrekking tot het hemelleven der verlosten, spreekt men ook van rust, de rust des hemels, en toch zal die rust niet bestaan in ledigheid, in niets doen, want we lezen, dat ze God dienen in Zijnen tempel dag en nacht, zonder moede of mat te worden.
Hier zegt Christus: „Neemt mijn juk op u en leert van Mij.” Leert van daag, leert morgen, leert eiken dag van uw leven tot den laatsten toe. Leert, want er moet een taak verricht, er moet een last gedragen worden. Een zachtmoedigen en een stille geest is kostelijk voor God. Om te komen tot Jezus, in den waren zin van het woord, moet, zeiden we, wat achtergelaten en wat afgelegd worden. Doch het is niet genoeg, dit te doen voor een oogenblik. Er is voortdurend zooveel te leeren. Men is maar niet zoo op eens een zachtmoedig en nederig schepsel geworden. Eerst na ontvangene genade, eerst op den weg, waar ge achter Jezus volgen moet, wordt geleerd en verstaan, hoe de allerheiligste in dit leven nog maar een klein beginsel heeft van de gehoorzaamheid des geloofs. Maar toch driewerf en duizendwerf gelukkig, die alzoo door Gods genade tot Jezus leert komen, om Zijn juk en last te dragen. In die kinderlijke en ootmoedige zielsgestalte Hem volgende, gaat er kracht van Christus uit, die tot alles bekwaamt. Duizenden hebben dan ook in den loop der eeuwen aan deze honigraat gezogen. Duizenden hebben uit deze bron hun geestelijken dorst der ziele gelest, en als een hemelsche muziek klinkt dat woord des Heeren armen, ellendigen, vermoeiden en belasten in de ooren: „komt herwaarts tot mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Overal waar het evangelie van Christus wordt gepredikt, komt in en met dit woord des Heeren tot zondaren de blijde tijding, dat bij Jezus rust voor vermoeiden en belasten is bereid. De waarde daarvan is niet te bepalen, zij kan nooit naar eisch omschreven worden. Men moet tot Christus gekomen zijn, na, gelijk zoo velen, vooraf overal te vergeefs naar rust te hebben gezocht. Al ging het dan daarbij nog niet zoo hoog uit als met een Luther, toen hij in Rome op bloote knieën kroop op den Pilatustrap.
Ach hoe bitter is de teleurstelling, telkens tot de ontdekking te komen, dat men zich deerlijk heeft vergist. Wie als een zondaar aan Jezus’ voeten mag komen, om uit Zijne volheid te ontvangen genade voor genade, die geniet aanvankelijk rust, welke een voorsmaak is van de zaligheid, die eens volgen zal, na dit leven, voor al het volk van God. Voor al de schatten dezer aarde is de rust der ziele niet te verkrijgen, welke Christus de Heere uit genade aan zondaren schenkt.
Door de trekkende genade Gods des Vaders gekomen tot den Zoon, met een hart, waarin de liefde Gods is uitgestort door den Heiligen Geest, zal niemand kunnen zeggen, dat Gods geboden, dat Jezus´ juk en last zwaar zijn. O neen, want wat anderen een ondragelijke last zoude zijn, dat is dan uw lust en vermaak geworden. Dan zingt en dan belijdt ge met al Gods heiligen: één dag is in uw huis mij meer dan duizend waar ik U ontbeer.” — Rust bij Jezus, dat vindt ge eiken dag bij vernieuwing, indien ge maar telkens met al uw nooden tot Hem gaat en met al uw zonden tot Hem vlucht. Met een geloovig zien op Zijn doorboorde handen en op Zijn doornagelde voeten, leest ge met eigen oogen dat uw schuld is betaald en eeuwig geldende gerechtigheid door uw Borg voor u verworven is. Rust bij Jezus, dat onderscheidt alzoo Gods kind, van de lieden dezer wereld, van alle farizeërs, ja van allen die hun heil buiten Jezus zoeken. Rust bij Jezus, dat is de onuitsprekelijk heerlijke weldaad, welke in den weg des geloofs voor allen zonder onderscheid verkrijgbaar is.
Deelend in het genot van deze genade, mag het woord van den bekenden dichter wel tot het onze worden gemaakt:

Dan zingen zij in God verblijd,
Aan Hem gewijd, van ’s Heeren wegen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1908

De Wekker | 4 Pagina's

Rust voor vermoeiden en belasten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1908

De Wekker | 4 Pagina's