Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De noodzakelijkheid der Doodstraf - IV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De noodzakelijkheid der Doodstraf - IV

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gen. 9:6 is de beslissende uitspraak van des Heeren Woord in zake de doodstraf. Wel wordt hare verbindende kracht van verschillende zijden betwist en hare innerlijke waarde verkleind, maar onzes inziens spreekt de Schrift hier zoo duidelijk, dat eene gezonde uitlegging tot geen ander resultaat leiden kan dan dit: dat hier het ambt der overheid wordt bevestigd en het zwaard haar gegeven, tot straffe der boosdoeners (kantt. Staten-vert.) In zake de verbindende kracht van hetgeen hier geboden wordt, zij opgemerkt, dat de Heere dit bevel niet geeft aan een particulier persoon noch aan den stamvader van een enkel volk. Want dan zou met eenig recht kunnen gezegd worden, dat dit bevel alleen verbindende kracht had voor het volk of den persoon waaraan het gegeven was. Maar het bevel, de ordonnantie wordt hier gegeven aan Noach den stamvader van de tweede menschheid. Het wordt dus in Noach tot de geheele menschheid gebracht en als zoodanig bezit het dan ook wel degelijk voor alle volken verbindende kracht. Te beweren, dat het Christendom hier verandering gebracht heeft, gaat niet aan. Christus heeft wel den dienst der schaduwen vervuld en de ceremonieele wetten van Israel afgeschaft, maar de zedelijke wet of wetten, die God aan Israel en de menschheid gegeven had, zijn door hem niet veranderd of gewijzigd. Ook het Christendom heeft hierin geen verandering gebracht. Veeleer heeft het juist deze Goddelijke ordonnantiën in hare verbindende kracht weer in helder licht gesteld en niemand minder dan Paulus heeft in Rom. 13 van de overheid getuigd, dat zij Gods dienaresse is, die het zwaard niet te vergeefs draagt en een wreekster is tot straf dergenen die kwaad doen.
De verbindende kracht van deze Goddelijke ordonnantie ook voor onzen lijd springt dus van zelve in het oog. Maar wat wordt er nu in deze ordonnantie van ’s Heeren wege bepaald? Volgens vele uitleggers en daaronder mannen van veel naam en gezag zou hier gedoeld worden op de private bloedwraak, die in de oude tijden bij alle bekende volken toegepast werd. De inhoud van dit woord zou dus niet anders zijn, dan een herinnering aan ieder, dat wanneer hij een mensch verslaat, hij door een ander mensch deswegen verslagen zal worden. Volgens deze verklaring bevat deze ordonnantie dus geen stellig gebod van Godswege, maar eenvoudig een aanwijzing wat er met ons geschieden zal, wanneer wij ons aan des naasten leven vergrijpen. Maar ieder gevoelt dat door een zoodanige verklaring de zin der woorden verwrongen wordt.
Het is hier geen mensch die spreekt, maar het is de Heere zelf wiens stem wij in dat woord beluisteren en wiens wil ons door dit woord geopenbaard wordt. God decreteert hier Zijn wil en die wil is: Wie des menschen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mensch vergoten worden. Bij dit vergieten wordt niet aan den onopzettelijken doodslag gedacht, want daarvoor gaf de Heere later onder oud Israel niet minder dan een zestal vrijsteden, waarheen die doodslager vlieden kon, die door ongeluk, zijn naasten gedood had. Maar hier wordt aan den opzettelijken doodslager gedacht, die met voorbedachten rade en in koele bloede het leven van zijn naasten verslaat.
En nu mag prof. Simons in No. 8 Serie III van „Pro en Contra” vragen: Of er wel iemand gevonden wordt die in allen ernst voor een viertal vrouwen in 1904 veroordeeld wegens kinderdoodslag of kindermoord het schavot zou hebben willen doen opslaan; wij gevoelen het ontzaglijke gewicht van deze vraag, maar ons antwoord is; wanneer het overtuigend bewezen is, dat deze vrouwen zich aan het leven van hun eigen vleesch en bloed opzettelijk en met voorbedachten rade vergrepen hebben, wat reden er dan zijn kan om deze vrouwen wel levenslang in de gevangenis op te sluiten, en hen niet naar Goddelijk bevel met het zwaard te dooden, Waarom wel levenslange gevangenisstraf, die toch niet anders is dan een langzaam wegnemen van het leven, maar niet de uitvoering van datgene wat God van de overheid eischt? Indien men de overheid het recht betwist een mensch ter dood te veroordeelen, waaraan ontleent de overheid dan het recht een mensch levenslang op te sluiten in een gevangenis? Wanneer men den objectieven rechtsgrond voor de straf loslaat, vervalt men in subjectieve willekeur en op deze lijn voortgaande wordt het op den duur onmogelijk de noodzakelijkheid der straf te handhaven. Want de beteekenis der overheid als Goddelijke voorstelling wordt in onze dagen geloochend. Het socialisme en vooral het anarchisme en nihilisme geeft ons de consequente doorvoering van dit subjectivisme te aanschouwen. Waar het goddelijk karakter der overheid wordt prijs gegeven of geloochend en in haar eenvoudig een menschelijke instelling wordt gezien, dan matigt die overheid zich een recht en een gezag aan, dat zij zelf niet verdedigen kan. Dan heeft het socialisme gelijk, wanneer het eischt dat alle gezag onder de menschen zal worden weggedaan, om de eenvoudige reden, dat er geen rechtsgrond is, waarom de eene mensch gezag over den anderen zou oefenen. Hier ligt de gronddwaling van het liberalisme en van het moderne strafrecht. Beide moeten den weg van het socialisme op. Het gezag is op dit standpunt niet te handhaven en het strafrecht niet te verdedigen. Het gezag wordt dan een noodzakelijk kwaad en de straf is geen voldoening voor geschonden recht, maar de straf wordt een opvoedingsmiddel en de gevangenissen worden verbeterhuizen, waar de menschen het zoo goed mogelijk moeten hebben. Maar deze praktijk vermenigvuldigt de misdaad, brengt hoe langer hoe meer des naasten goed en leven in gevaar en leidt tot een ondergang van volken en staten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1908

De Wekker | 4 Pagina's

De noodzakelijkheid der Doodstraf - IV

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1908

De Wekker | 4 Pagina's