Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doop en Wedergeboorte (XXXIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doop en Wedergeboorte (XXXIII)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geheel anders staat het hier met de Geref. Kerk. Omdat én de Roomsche én de Lutersche kerk, zij het dan ook op onderscheiden wijze, de genade verbinden aan het Sacrament, zoodat er geen genade kan worden ontvangen, tenzij door middel van het Sacrament, moet er altans een deel, hoe klein dan ook, in ons menschelijk leven aangenomen worden, dat geheel buiten den invloed der goddelijke genade ligt. Men kan door den nooddoop, gelijk wij die in de Roomsche en Luthersche kerk vinden, dit deel zooveel mogelijk zoeken te beperken; feit is, dat er een zoodanig deel blijft. Een kind kan sterven, voordat de mogelijkheid des doops nog aanwezig was, en omdat de doop de wedergeboorte werkt, is zulk een ongedoopt kind, consequent doorgedacht, verloren.
Dat dit nu in lijnrechten strijd is met de leer der Heilige Schrift in zake den doop, behoeft geen nader betoog. Nergens wordt de noodzakelijkheid van den doop tot zaligheid geleerd en de Geref. Kerk, vasthoudende (tegenover de Roomschen) dat het Sacrament niet is de genade zelve en (tegen de Luterschen) dat de genade evenmin gebonden is aan het Sacrament, erkent geene absolute (volstrekte), maar eene betrekkelijke (voorwaardelijke) noodzakelijkheid des Doops. De zaligheid van onze kinderen hangt dus van den doop niet af. Gravemeyer, Geref. Geloofsleer, Dl. III, pag. 379, zegt zoo terecht: „De gedoopte wordt niet zalig zonder geloof „en de geloovige niet rampzalig zonder Doop, „maar de verachter van het Sacrament is „strafbaar.” Jezus heeft dit duidelijk in den lastbrief der apostelen geschreven. Want in Marc. 16:16 staat: „Die geloofd zal hebben „en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar „wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd „worden.” Wie spreekt Jezus hier zalig? De geloovigen en gedoopten, maar wat wij nu in de tegenstelling zouden verwachten, volgt niet. Wij zouden verwachten dat Jezus in de tegenstelling het doemvonnis zou vellen over de ongeloovigen en ongedoopten, maar het niet gedoopt laat Jezus nu weg en Hij zegt alleen: maar die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. Dat er dus verdoemd zullen worden, is niet omdat zij ongedoopt zijn, maar omdat zij ongeloovigen zijn, en de ongeloovige, al was hij gedoopt, zal buiten geworpen worden en de doop zal hem tot verzwaring van zijn vonnis zijn.
Hieruit vloeit echter volstrekt geen onderschatting van den doop en het is er zooverre vandaan dat geloof en doop los van elkander staan, dat hij die waarlijk tot het geloof komt, maar nog niet gedoopt is, een betrekking op den doop gevoelt en een hartelijke begeerte naar den doop openbaart. Hij gevoelt het, dat geloof en doop onafscheidelijk bij elkander behooren.
Niet uit onderschatting van den Doop heeft dan ook de Geref. Kerk de noodzakelijkheid van den Doop tot zaligheid verworpen, maar omdat de Heere dit nadrukkelijk in Zijn Woord heeft geopenbaard en in gebondenheid aan des Heeren woord heeft de Geref. Kerk dit dwaalgevoelen verworpen.
Nergens leert de Heilige Schrift dat de Doop de wedergeboorte is of dat de Doop de wedergeboorte werkt; maar zij leert wel, dat het Sacrament een teeken en zegel van Gode genade te onswaart is.
Juist dat gaf aan de Geref. Kerk hier het veel ruimere standpunt, waardoor zij zich van alle anderen onderscheidt. Want de Doopsleer der Roomsche en Luthersche Kerk schijnt wel ruim, maar in werkelijkheid is zij toch eng, omdat zij het geheele leven niet dekt. Een kind kan sterven, ongedoopt zijnde, en dan staat én de Roomsche én de Luthersche feitelijk troosteloos, maar doordat de Geref. Kerk de genade niet aan het Sacrament verbindt, konden onze vaderen in hunne „Vijf artikelen tegen de Remonstranten „schrijven: Zoo moeten de godzalige ouders niet twijfelen aan de verkiezing en zaligheid hunner hinderen, welke God in hunne kindsheid uit dit leven wegneemt (Dordsche Leerregels Hss. I Leerg. 17).” Zonder thans nog den grond te onderzoeken waarop deze uitspraak in de Belijdenis onzer kerk rust, moet worden opgemerkt dat de Synode van Dordrecht hier een bemiddelend standpunt inneemt en gelijk wij later zien zullen, feitelijk niets objectiefs vaststelt, dus hiermede geen dogma afkondigt, maar zij spreekt zuiver in onderwerpelijken zin en zegt: dat godzalige ouders niet moeten twijfelen aan de verkiezing en zaligheid hunner vroeg stervende kinderen. Kr is toch onder de Geref. theologen duidelijk tweeërlei gevoelen in dezen waar te nemen. Prof. Bavinck omschrijft dit tweeërlei gevoelen aldus: „Sommigen waren van oordeel dat ook bij deze kinderen onderscheiden moest worden tusschen zulke, die al, en anderen, die niet uitverkoren waren, Immers het begrepen zijn in de bedeeling des Verbonds kon op zich zelven nog niet gelden als een bewijs der verkiezing, want hoevele kinderen werden niet uit geloovige ouders geboren, die later afvallig werden en den breeden weg gingen bewandelen, En ook leerde de Heilige Schrift nergens, dat het vroege sterven zonder meer bij de in het Verbond geboren kinderkens een teeken van hunne verkiezing en zaligheid was” (Roeping en Wedergeboorte pag. 116). Zij ontkenden dus de mogelijkheid niet, dat het alzoo zijn kon, maar daar de Schrift in dit opzicht niets bepaalds en stelligs openbaarde, durfden zij bij gemis aan beslissende uitspraken van Gods Woord, niet met volle vrijmoedigheid gelooven, dat alle vroeg stervende kinderen des Verbonds zonder uitzondering tot de uitverkorenen behoorden, maar hielden staande, dat de lijn der verkiezing ook in het Verbond onderscheid maakte tusschen kind en kind.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1909

De Wekker | 4 Pagina's

Doop en Wedergeboorte (XXXIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1909

De Wekker | 4 Pagina's