Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het reorganisatieplan van 1908 (XI Slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het reorganisatieplan van 1908 (XI Slot)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan het eind van onze beschouwing van het reorganisatieplan wenschen wij nog enkele tegenwerpingen onder de oogen te zien.
Er zanden er onder onze lezers kunnen zijn, die wellicht de vraag stelden: „Leeft de Christelijke Gereformeerde Kerk dan niet naar de Kerkorde van Dordrecht van 1618 en 19, en heeft die Kerkorde dan niet in Artikel 50 bepaald dat er ook provinciale op particuliere synoden zullen zijn?” Wij willen deze vraag gaarne beantwoorden. De Christ. Geref. Kerk leeft wel degelijk naar de kerkorde van Dordrecht, doch zij heeft ten allen tijde uitgesproken dat zij dit doet „voor zooveel de omstandigheden toelaten,” Men bedenke dat die kerkorde bijna drie honderd jaren oud is, zoodat menig artikel in onzen tijd niet meer nageleefd kan worden, Eischt men dat de Christ. Geref. kerk provinciale Synoden invoert en om de drie jaren generale synode houdt, omdat artikel 50 D. K. het alzoo bepaalt, dan moet men consequent zijn en de naleving eischen van alle artikelen der kerkorde.
Dan moet b.v. artikel 13 D. K. evenzoo worden nageleefd en het onderhoud der Emeritipredikanten niet meer uit eene algemeene kas, maar door de gemeenten, welke zij gediend hebben, geschieden. Evenzoo moet dan overeenkomstig artikel 63 D. K. alle twee maanden in de gemeenten het Heilig Avondmaal bediend worden, en overeenkomstig artikel 68 D. K. de catechismusprediking zóó ingericht worden dat aan het begin van ieder jaar weer met Zondag l begonnen en aan het einde des jaars met Zondag 52 geëindigd wordt. Zoo zouden wij nog onderscheidene zaken kunnen noemen als boekencensuur enz. door de kerkorde van Dordrecht bevolen, doch in onzen tijd niet meer uitvoerbaar. De eisch: wij hebben eene kerkorde en naar hare bepalingen moet de kerk leven geldt dus wel in het algemeen, maar niet voor de letter van ieder artikel in het bijzonder.
Daarbij moet nog iets worden opgemerkt. Wil men door invoering van het reorganisatieplan de naleving van art, 50 D. K. bevorderen, dan moet het reorganisatieplan, zooals het er thans uitziet, zeker gewijzigd worden. Volgens het genoemde plan bestaat de particuliere of provinciale synode uit afgevaardigden van drie classes, terwijl volgens art. 47 D. K. vier of vijf of meer nagebuurde classes hunne afgevaardigden naar de particuliere synoden moeten zenden. Vervolgens moet naar art. 50 D. K. iedere provinciale synode vier afgevaardigden ter generale synode zenden en volgens het reorganisatieplan zendt iedere provinciale synode acht afgevaardigden. Die dus meent door invoering van het reorganisatieplan aan de eischen van de D. K. te voldoen, vergist zich deerlijk.
Dit is dan ook één der redenen, waarom wij omtrent het reorganisatieplan tot een ander inzicht zijn gekomen. Vroeger dacht de schrijver dezer artikelen hieromtrent anders. Ziende op artikel 50 D. K. wenschte hij langzamerhand eene driejaarlijksche generale synode en jaarlijksche particuliere synoden te zien ingevoerd. Hij meende, dat ook in de wijze, waarop de synode is saamgesteld, naar de Dordsche kerkorde moet geleefd worden en zag toen nog te veel voorbij dat sommige bepalingen der D. K,, wat de letterlijke naleving betreft, voor onzen tijd niet geschikt meer zijn, zooals wij hierboven aantoonden. Later tot de overtuiging gekomen dat de niet-naleving van art. 50 D. K. geenzins schade doet aan het beginsel der Gereformeerde kerkregeering en zelfs heilzamer is voor de Christelijke Gereformeerde Kerk, gevoelde hij zich gedrongen in de „Wekker” de beteekenis van het reorganisatieplan onder de oogen der lezers te brengen.
Wat eens door Ds, Gispen in „de Bazuin” werd geschreven omtrent de bijzondere bepalingen der Dordsche kerkorde, werd ook onze overtuiging. Ds. Gispen dan schreef;
„Gods gebod is: Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden. Wie daartegen handelt, zondigt. Maar die, somtijds zelfs om alle dingen met orde te doen geschieden, bepalingen der kerkenorde niet naleeft of zelfs overtreedt, die handelt niet tegen, maar naar het deel van alle kerkenordening, hetwelk niets anders is, dan om de goede orde en de eendracht in de gemeente te bewaren. Indien het Gereformeerde beginsel in de practijk altijd zoo ware toegepast of werd toegepast, zouden er vele onaangenaamheden minder zijn, en naar mijne meening zou de innerlijke dienst Gods er geen schade maar voordeel van hebben. In onze dagen moet hier te meer op gelet, wijl de bepalingen der kerkenorde, waaronder wij leven, uit de 16e en de eerste helft der 17e eeuw zijn, en geheel andere toestanden en verhoudingen onderstellen, dan die thans bestaan. En de ondervinding heeft dan ook reeds overvloedig geleerd, dat, waar men theoretisch begint met de bepalingen der kerkenordening te handhaven, men er spoedig practisch toe komt, een weinig water in den wijn te doen, omdat men ziet, dat het eigenlijk toch zoo niet gaat. Het papier is wel geduldig, maar men heeft met menschen te doen, en men verkeert in toestanden, die voor geen „redeneering wijken,
Dit nu is niet tegen, maar naar het gebod Gods, niet tegen, maar naar het Gereformeerde beginsel, om alles te schikken en te richten naar het Woord Gods, hetwelk beveelt, alles te doen tot stichting en opdat de naam van den Heere Jezus geprezen worde.”
Het heil der kerk en der school gaat ons bovenal ter harte. Vandaar dat wij liever de naleving van art. 50 D. K. loslaten, dan overeenkomstig art, 50 D. K. eene reorganisatie bevorderen, welke naar ons inzien voor de kerk niet gewenscht is en waartegen wij acht bezwaren ontwikkeld hebben.
Wij besluiten thans onze artikelenreeks door die acht bezwaren nog eens te resumeeren. Het reorganisatieplan van 1908:
1° is in strijd met de wenschen reeds door Voetius en Koelman uitgesproken omtrent eene jaarlijksche Synode.
2° is in strijd met het voorbeeld der meeste Gereformeerde kerken in het Buitenland.
3° is niet bevorderlijk aan de eenheid der kerk, zooals de historie der Afscheiding heeft bewezen.
4° het geeft ophooping van zaken en staat het snel beééndigen van moeilijkheden in den weg.
5° geeft aanleiding tot machtsmisbruik van door de Synode benoemde commissiën
6° belemmert eene snelle rechtspleging.
7° bevordert dominocratie.
8° is in strijd met de belangen der Theologische School.

's-Gr. ('s-Gravenhage) D.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1909

De Wekker | 4 Pagina's

Het reorganisatieplan van 1908 (XI Slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1909

De Wekker | 4 Pagina's