Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Matth. 2:17 en 18

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Matth. 2:17 en 18

4 minuten leestijd

J. v. P. te S. vraagt ons:
„Hoe is te verstaan Matth. 2:17 en 18: Toen is vervuld geworden hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende: Eene stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende hare kinderen en wilde niet vertroost wezen, omdat zij niet zijn?”
Mattheus ziet in de kindermoord van Bethlehem en de droefheid der moeders over het verlies hunner kinderen eene vervulling van hetgeen Jeremia 31:15—17 voorspeld werd.
Jeremia voorspelt in dat hoofdstuk de wederbrenging van alle geslachten Israëls, inzonderheid van de tien stammen, die door de Assyrische wegvoering schijnbaar voor altijd uit hun vaderland verbannen zijn. Daarom wordt door Jeremia den heidenen geprofeteerd in vers 10:
Hij, die Israël verstrooid heeft, zal hem wedervergaderen en hem bewaren als een herder zijne kudde.
Daarom behoeft Rachel, die te Bethlehem begraven ligt (Genesis 35 : 16) niet zoo bitter te weenen, omdat hare kinderen niet zijn, want er is verwachting voor hare nakomelingen, Rachel, de stammoeder van Jozef en Benjamin lag wel in het gebied van Juda (n.1. te Bethlehem) begraven, maar hare droefheid wordt tot in Rama (op de grens van het rijk der tien stammen) gehoord over die wegvoering naar Assyrie. Maar neen, Rachel mag hare tranen bedwingen, want zij zullen uit des vijands land weerkomen.
Rachels klagen en weenen zal straks tot groote vreugde worden.
Zij heeft niet tevergeefs hare kinderen gebaard, maar er is loon op haar arbeid.
Dit ziet Mattheus nu te Bethlehem vervuld.
Ook weder is er geklag en geween.
In den omtrek van Rachels graf kermen de Bethlehemsche moeders die van hunne, kinderen beroofd zijn.
Maar die moeders moeten niet treuren omdat hunne kinderen niet meer zijn. Zij zijn niet te vergeefs geboren.
Die moeders hebben niet te vergeefs kinderen voortgebracht. Neon, wat Jeremia voorspelde: „Er is loon voor uwen arbeid”, dat wordt nu vervuld, want het bloed dier onschuldig door Herodes gedoode kinderen heeft niet vergeefs gevloeid.
Er is een ander Kind geboren in Bethlehem, en ten gevolge van die geboorte van den Verlosser hebben zij hun bloed moeten storten.
De verlossing van alle geslachten Israëls, die dan zullen komen „met geween en met smeeking”, zooals Jeremia 31 : 1—14 profeteert, zal door den geboren Verlosser teweeg gebracht worden, en waar Hij nu geboren is, daar moge door de bedroefde moeders in Bethlehem geweend worden, omdat hun kroost is gedood, nu is ook Jeremia’s profetie vervuld dat Rachel in haar graf te Bethlehem niet meer behoeft te weenen, omdat die Verlosser de verdrevenen Israëls vergaderen zal.
Het is de Goël en Verlosser, door Wien de profetie van Jeremia, in zoover het de aankondiging van eene zeer heerlijke toekomst bevat, tot vervulling komt, gelijk nu reeds in de Bethlehemsche moeders, wier kroost voor den Messias sterft door het zwaard, aanvankelijk de vervulling gezien wordt van „loon op hun arbeid.”
Jeremia’s profetie, dat er nog verwachting is voor Israëls geslacht, waarvan Rachel de stammoeder is, wordt vervuld in die kindertjes van Bethlehem, wier moeders bij Rachels graf treuren, doch die ook niet tevergeefs geboren zijn, evenmin als Rachels nageslacht, dat door den geboren Messias ook eenmaal verlost zal worden.

P. S.
Uwe meening, dat niet al de herders uit Efratha’s velden naar de krib van Bethlehem zijn gegaan, maar dat eenigen bij de kudde zijn achter gebleven, vindt in Gods Woord niet de minste aanwijzing. Er wordt in Lukas 2 gezegd dat de Engel aan de herders verscheen en daarna dat zij zeiden: „Laat ons dan heengaan naar Bethlehem.” Nu is er niet eenige reden om het woord „de herders zeiden tot elkander” te gaan beperken tot een deel der herders, als Lukas er niets van bericht.
Veeleer mag aangenomen worden, dat de herders of de kudde in veiligheid hebben gebracht öf aan de hoede Gods hebben overgegeven en daarna gezamenlijk den tocht naar den beloofden Zaligmaker hebben aanvaard.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1910

De Wekker | 4 Pagina's

Matth. 2:17 en 18

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1910

De Wekker | 4 Pagina's