Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een brief uit het Noorden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een brief uit het Noorden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Anonymus!
Mij dunkt ‘k hoor u, nu gij mijn epistel in handen krijgt, als tot uzelven zeggen:
„Ha ! eindelijk toch eens een schrijven uit Kornhorn; nu, het werd ook tijd, mijn geduld werd reeds lang genoeg op proef gesteld.”
Ja, beste Anonymus, gij hebt goed praten, maar ‘k bid u ook eens te bedenken, dat er voor een predikant vrij wat meer te doen is dan de correspondentie met z’n vrienden te onderhouden; in den laatsten tijd tenminste heb ‘k handen vol werk gehad met enkele vacante gemeenten te bedienen, terwijl ‘k daarbij ook nog geroepen werd om te Nieuwe-Pekela de belangen onzer Christelijke Gereformeerde Kerk te bepleiten, waarvan gij in de „Wachter” zeker wel zult gelezen hebben.
Wat de „Wachter” betreft , gij hebt zeker al wel uitgezien naar mijn antwoord daarin op het ingezonden stuk van Huizing, die, onder opschrift: „Door en door onwaar” mij daar de ooren eens wil wrijven.
Maar zie daarnaar maar niet langer uit in de „Wachter”, waarde vriend, want ‘k onderschrijf van harte den stelregel, dat men met eene vuile dwijl zich nimmer schoon kan wasschen.
Wat ik op die valsche beschuldiging aan ‘t adres van Huizing en Y., de mede onderteekenaar van bovengenoemd ingezonden stukje, zoo vol vuige laster, te zeggen heb, zal ‘k wel doen in een goedkoop vlugschriftje, dan kunnen zij, die altijd nog aan de „steenbult” der Gereformeerde kerk gehecht zijn, maar met hun hart de leer dier kerk verfoeien, voor zoo ver die eene dwaalleer is te noemen, er op hun gemak eens over nadenken, of het niet meer dan tijd is om te doen, wat zoo vele broeders en zusters te Nieuw-Pekela deden, toen zij de gemeenschap met de Gereformeerde (?) kerken verbraken en tot de Christelijke Gereformeerde Kerk terugkeerden.
Maar zie ik niet een blijden lach op uw gelaat ?
Hoor ik u niet zeggen: „dan heeft de goede zaak in de Nieuwe-Pekela toch haar beslag gekregen”? J
a beste vriend, dat heeft ze.
Laat ik er u ‘t een en ander van mogen mededeelen en verblijd u dan met de blijden.
‘t Was op Woensdag 2 Febr. van dit jaar, dat ik, daartoe door br. M. Drayer uitgenoodigd, naar N.-Pekela trok om daar aan den avond van dien dag een woord van opwekking te spreken, ten einde ook daar zoo mogelijk te komen tot stichting eener Christel. Geref. gemeente.
Reeds voor een viertal jaren hadden enkele broeders predikanten onzer kerk er het woord gevoerd.
Helaas! de opkomst was toen gering en de akkergrond onvruchtbaar, reden waarom men toen misschien ook niet voort is gegaan met den arbeid.
Toch was die moeite niet geheel en al vergeefsch: want sedert dien tijd werden er week aan week verscheidene exemplaren van onze „Wekker” verspreid en gelezen, en dit bleef zeker niet zonder gevolg.
Maar wie had kunnen denken, dat aan den avond van zoo evengenoemden datum niet minder dan een driehonderd menschen zouden opkomen om de beginselen onzer Christelijke Gereformeerde Kerk te hooren verdedigen en haar goed recht te hooren bepleiten tegenover de Gereformeerde kerken, die steeds het schimpwoord haar naar ‘t hoofd slingeren van scheurkerk?
Waarlijk, de opkomst overtrof de verwachting.
En dan, wat een belangstellend gehoor. Met onverdeelde aandacht en tevens ook met algemeene instemming, dat kon men duidelijk zien, werd er geluisterd naar ‘t woord, dat er werd gesproken, maar vooral toen er werd aangetoond, hoe men in de Gereformeerde Kerken bezig is het werk der scheiding van ‘34 te vertrappen en de leer der godzaligheid, door de vaders der scheiding zoo zeer geliefd en beleden, te verminken.
De collecte, dien avond gehouden tot dekking der kosten, bewees dan ook, dat men met meer dan bloote nieuwsgierigheid neder zat. In eenen omgang werd toch niet minder dan circa 20 gld. gecollecteerd. ‘t Voornaamste echter volgde in eene navergadering, waarin 14 broeders. waaronder 13 belijdende leden, zich van de Geref. Kerken losmaakten en zich met de familie Drayer, bestaande uit vier manslidmaten behalve de vrouwen, vereenigden ten einde tot stichting eener Christel. Geref. gemeente te geraken.
Welk een genot mochten wij toen smaken. Vooral de familie Drayer, die 16 jaren lang geduld had geoefend en gedurende al dien tijd in eenvoudige huisgodsdienstoefening zijn Christel. Gereformeerde beginsel had bewaard. Is het wonder, dat er in de ziele van onzen bedaagden broeder dien avond een juichtoon was overeenkomende met dien van een zeker dichter, die moest uitroepen:
„Loof den Heere, mijne ziel, en al wat in mij is, Zijnen heiligen Naam!”?
Maar nog verrukkelijker werd die juichtoon ongetwijfeld, toen drie weken na dezen eersten avond van samenzijn eene gemeente werd gesticht.
Drie weken waren sinds 2 Febr. voorbij gegaan, toen ik andermaal (nu voor de 3de maal) op weg trok naar N. Pekela.
Maar nu als deputaat met mandaat van onze Classicale Commissie en bijgestaan door br. Sportel, Onderling der gem. te Midwolda, om eene gemeente te stichten. Het ledental dergenen die tot stemmen bevoegd waren, was nu reeds tot 25 geklommen, waarom zouden wij dus langer wachten ?
Als ieder keer was de zaal stampvol met hoorders.
Na afloop der prediking vond de erkenning plaats van de broeders, die zich weder bij de Christel. Geref. Kerk wenschten te voegen, terwijl men daarna overging tot verkiezing van drie Ouderlingen en drie Diakenen met het voornemen , dat getal aanstonds nog een weinig te versterken, als nog meerdere broeders terugkeeren, want hiervan houdt men zich verzekerd, dat nog velen zullen volgen.
Maar nu, waarde Annonymus, moet ik eindigen, want ik vrees, dat de Redacteur van de „Wekker” mij anders plaatsing zal moeten weigeren.
Ontvang nog mijne hartelijke groeten en blijf voor en met ons bidden om den vrede van Jeruzalem.

Als altijd:t. t. in Chr.

Kornkom, 4 Maart 1910.

P.S.
Den 10 den dezer zal ik D.V. den Kerkeraad te Nieuwe-Pekela. in ‘t ambt bevestigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1910

De Wekker | 6 Pagina's

Een brief uit het Noorden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1910

De Wekker | 6 Pagina's