Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een stem uit den hemel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een stem uit den hemel

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En ter aarde gevallen zijnde, hoorde hij eene stem, die tot hem zeide: Saul, Saul! wat vervolgt gij mij?” Handel. 9:4.

Een geheel eenig oogenblik was er aangebroken in het leven van den man, die als een geweldige vijand van Jezus van Nazareth op reis naar Damaskus, door een onzichtbare hand gegrepen en gearresteerd werd. Hoe ontzettend groot de haat en de vijandschap was van dezen man, blijkt onder meer hieruit, dat hij staande bij den moord van den godzaligen Stefanus, gelijk Lucas als historieschrijver het heeft aangeteekend, een welbehagen in zijnen dood had
Die zelfde man, blazende nog moord en dreiging tegen de discipelen des Heeren, ging tot den Hoogepriesler, begeerende machtiging naar Damaskus, om daar, zoo hij er vinden mocht, die van de gehate en verachte secte van den Nazarener waren, gebonden naar Jeruzalem te brengen.
Van last en macht voorzien is Saulus derwaarts getogen, om in gezelschap van en gesteund door anderen zijn echt satanisch werk te gaan volbrengen.
En zeker, er was een klein kuddeke van Jezus’ schapen te Damaskus, dat op het gerucht, dat Saulus op hen afkwam, alle reden had om met vrees vervuld te zijn.
Immers, wat zouden die weerlooze schapen vermogen tegen een man, die als een geweldige leeuw op hen dacht aan te vallen.
Alleen die God, die eens een Daniël als uit den leeuwenmuil had gered, was machtig, die te Damaskus bedreigde zielen te redden. Wat niemand minder dan die Saulus vermoedde, gebeurde.
Terwijl hij reizende is naar genoemde stad en zelfs in de nabijheid van die stad is gekomen, omscheen hem op eens, plotseling, in een punt des tijds een licht van den hemel, wat hem aanstonds duidelijk bleek, dat geen visioen, geen inbeelding, geen natuurverschijnsel, maar een wonderteeken was.
Geweldig verschrikt en ontroerd, valt hij ter aarde en hoort hij eene stem, die tot hem zeide: Saul, Saul! wat vervolgt gij mij?
Daar ligt de man met zijn papieren, met zijn gaven, met al zijn macht ! Daar ligt hij, met al zijn booze plannen en helsche voornemens! daar ligt hij, die geweldenaar, dien het te veel was, dat hij slechts den naam van Jezus hoorde noemen. De man, die meende anderen te gaan binden, is nu zelf gebonden.
Hij, die over anderen dacht te zuilen heerschen, wordt nu gewaar, dat er nog een hooger, nog een sterker macht is dan de zijne. O, die Saulus, die trotsche farizeër, zoo fijn ontwikkeld, zoo hoog geleerd, zoo rijk begaafd, wat zal het alles geheel anders uitkomen, dan hij het heeft gedacht. Voor eens en voor altijd zal Saulus hier leeren, dat er een God is in den hemel, die wonderlijk van raad en machtig van daden is.
Die Jezus, dien de Joden aan het kruis hebben genageld en van wien ze hebben gezegd: Weg met dezen, die is wel door menschenhanden gedood, maar Hij is ten derden dage wederom opgestaan uit de dooden. Daarna is Hij, 40 dagen later, luistervol ten hemel gevaren, en nu gezeten aan de rechterhand Gods in de hoogste hemelen, leeft en regeert Hij tot in eeuwigheid.
Die stem uit den hemel was genoeg om den met licht uit den hemel omschenen man, geweldige vijand als hij was, te stuiten m zijn loop.
Dit was genoeg om hem in zijn woeden tot bedaren te brengen, hel was genoeg om den sterk gewapenden vijand te ontwapenen.
Trouwens, wat zal de arme mensch, die een worm en een made is, tegen den Almachtige vermogen ! Zeker, als de Heere het toelaat, dan kan er veel gebeuren. Dit was gebleken in de steeniging van Stefanus.
En wat al droeve bladzijden in de historie van vroeger en van later tijd herinneren het ons, wat onder Gods toelating al is geschied.
Maar de geschiedenis van de kerk des Heeren levert evenzeer een tal van bewijzen, dat de Heere Zijne belofte gedenkt en bevestigt, dat Hij de Zijnen niet begeven noch verlaten zal.
Na de duisternis komt het licht. Na lijden volgt verblijden.
De Heere hoort het gebed. Dit zal bevestigd worden ook aan die kleine kudde te Damaskus, waarvoor de Heere als Beschermer optreedt.
Nog maar weinig schreden, en Saulus was in Damaskus geweest. Nog slechts uren meer, zou men zeggen, en het is met de vrijheid der Christenen in Damaskus gedaan. Maar tot hiertoe en niet verder, zegt de Heere, en gedaan is het met de macht en het verzet van den mensch.
Welk een onberekenbare kracht heeft dien Saulus aangegrepen!
Welk een ontzettende boodschap komt hij te hooren, dat hij, die, voor zichzelven dacht een goed en een Gode welgevallig werk te doen, aan het vreeselijkste kwaad zich schuldig maakt.
Saulus, die een vervolger is, weet nog wel niet, wiens stem het is, die hij daar hoort, maar op zijn vraag: wie zijt Gij Heere?
verneemt hij aanstonds als antwoord: Ik ben Jezus, dien gij vervolgt.
En bij deze verklaring, die geen toelichting meer noodig had, hoort deze door Jezus gearresteerde zondaar nog het voor hem verpletterend woord: Het is u hard, de verzenen tegen de prikkels te slaan.
Saulus heeft het gehoord en verstaan. Geen wonder, dat de man verbaasd, ontroerd en verschrikt is. Hij beeft als een riet voor den wind, Hij is als door een pijl uit den hemel getroffen. Hij heeft niets tot verweer. Niets ter verontschuldiging.
En wie zou het ooit hebben vermoed, dat die geweldige vervolger een door God uitverkoren vat was, om des Heeren Naam te dragen voor de heidenen en de koningen en de kinderen Israêls. Die Saulus, later Paulus genaamd, zal later met eigen hand schrijven en in alle oprechtheid voor God belijden : Mij, den grootsten der zondaren is barmhartigheid geschied. Niet om te verderven, maar om te behouden verscheen de Heere aan Saulus op den weg. Waar, hoe en op wat wijze zulks geschiedt doet er niets toe, als maar de stem des Heeren door den zondaar gehoord en verstaan wordt, dan zien we, wie de Heere is.
Geen enkele vijand is tegen Hem bestand. Niemand kan zijne hand afkeeren of tot Hem zeggen: Heere, wat doet Gij?
Eén wenk van Zijn goddelijk alvermogen, en de mensch, hoe trotsch en verheven ook, moet als een Saulus voor Hem in ’t stof bukken. In plaats van een vervolger in hem te zien, die kwam om te binden en Gods werk tegen te staan, zal men weldra hooren, welke groote dingen de Heere aan hem heeft gedaan.
En al de eeuwen door zal gesproken worden over dat groote werk Gods, waarvan Jezus’ duur gekochte gemeente de rijkst gezegende vrucht zal genieten. Tevens zal uit zijn voorbeeld blijken, hoe er bij den Heere uitkomsten zijn, zelfs tegen den dood.
De Heere spreekt op onderscheiden wijze tot de kinderen der menschen. Er is een stemme Gods ook in bet rijk der schepping, waarvan de bekende man Gods in één zijner psalmen getuigt, dat de hemelen Gods eer en het uitspansel Zijner handen werk verkondigen.
Bijzonder spreekt de Heere tot zondaren door Zijn woord en Geest.
Dan werkt God middellijk, gelijk de Schrift leert: dat het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods is.
Op die wijze komt dan de roeping Gods tot zondaren, wat Gods gewone wijze van handelen is. Paulus, toen nog Saulus, werd onmiddellijk geroepen. Maar hoe en waarin ook onderscheiden, altijd is het als de stemme Gods aan te merken, als de waarheid met kracht tot ons komt, den mensch aangrijpt, hem arresteert, ontdekt, en hij in één woord zich als een zondaar voor God kennen leert.
Dan is de werking van den Heiligen Geest van zoodanigen aard, dat we op aanschouwelijke wijze bevestigd zien, wat de Heere Christus van den Heiligen Geest leerde, namelijk dat deze gekomen zijnde, de wereld zou overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Of ge dan een Jood of een Heiden, een Scyth of een Barbaar, een naamchristen of een farizeer zijt, doet er niets toe, dan komt de stemme Gods, dan komt het woord uit den hemel, dat van goddelijken oorsprong is, met zooveel kracht, dat de arme mensch voor God vallen moet. Die kracht van onzen verdorven aard, staat de mensch van nature daartegen.
Hij verzet zich zoo lang hij kan.
Maar gelukkig. De Satan mag de sterke zijn, maar Jezus is de sterkere. Hij is geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.
Als maar dat ééne wordt gezien en gevoeld, wat Saulus zag en gevoelde, toen de stemme uit den hemel tot in zijne ziele doordrong, die hem verzekerde, dat bij een vervolger van Jezus was. Een vijand derhalve van den éénigen Zaligmaker, van den éénigen naam, onder den hemel tot zaligheid geopenbaard.
Dan kan, dan zal het niet anders, dan moet de opstandeling, de vervolger, in de diepste verootmoediging voor den hoogen God in het stof bukken, dan valt hij zijn Rechter uit den hemel te voet, ten einde Hem om genade te bidden.
De gansche wereld is dan niet meer in staat zulk een ziele daarvan te weerhouden. Zoolang dit niet is geschied, dan kan er wel wat, dan kan er tot op zekere hoogte veel met en in een mensch plaats hebben, maar al wat geen zaligmakend werk is, dat gaat voorbij en is gelijk aan een boom of plant zonder wortel. Vandaar dat er zooveel menschen zijn, die christenen heeten, zonder zelfs maar iets te bezitten van hetgeen den waren Christen naar Gods getuigenis teekent.
Men is dan in eigen schatting zoo’n groot zondaar niet. O neen, men is geen heiden, men is geen blinde farizeer gelijk Saulus vóór zijn bekeering was. Wel belijdt men een zondaar te zijn, maar helaas zonder ooit levendige bewustheid om te dragen, wat dit in werkelijkheid inhoudt. Is het wonder, zoo mag men wel vragen, als zulke menschen tot ware zelfkennis komen, dat ze even zoo ontroerd en verbaasd worden als weleer Paulus. Neen, dat hadt ge te voren onmogelijk kunnen denken, ge hadt het nooit kunnen gelooven, dat ge zulk een voorwerp, zulk een zondaar voor God waart.
En wie u dit uit het hoofd zou willen praten, en hoe men u dan tot andere gedachten zou willen brengen, de uitkomst zal leeren, dat een plant van den hemelschen Vader geplant niet uitgeroeid zal worden.
De Farizeer Saulus wordt een schuldige, de vervolger wordt een bidder, de man zoo groot, zoo heilig en zoo sterk in eigen oogen, wordt een groot zondaar voor God. Daar moet het komen, zal het wel zijn, met een Adams kind.
Wees dan in eigen schatting arm, slecht, verloren, en de ellendigste van alle menschen, maar op dit arm noodgeschrei, u voor Jezus verootmoedigend, zult ge op des Heeren tijd als een stem uit den hemel u hooren toeroepen: zijt welgemoed, uwe zonden zijn vergeven.

Uws Verlossers Naam is Jehova, de Heere onze gerechtigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1910

De Wekker | 4 Pagina's

Een stem uit den hemel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1910

De Wekker | 4 Pagina's