Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederland (112)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederland (112)

De kracht des geloofs (112)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Guido de Brés.
Guido vervolgde: „Zie mijnheer, dit zijn de woorden van Ireneus, maar wat kan de mis tot staving van hare waarheid daaruit trekken ?
Mjjnheer! zoo gij eenige oude leeraren kent, die na den Apostolischen tijd hebben geleefd en gezegd zouden hebben, dat de apostelen het lichaam van Christus offerden of zeggen: wij offeren het lichaam van Christus voor de vergeving van zonden in het avondmaal, zult gij mij een bijzondere vriendschap bewijzen, mij die te noemen. Ik heb de geschriften van Ireneus, Justinus, Tertullianus en Origenes, die de oudste zijn, ijverig gelezen, maar nergens heb ik het er in gevonden.
Wat Uw gezegde aangaat, dat ik mij het liefst houd aan Oecolampadius of Carlstadt: ik houd den eersten voor een voornaam dienaar van God, dien men niet behoort te berispen, een nieuwe leer te hebben voortgebracht, aangezien hij leerde dat alle zaken in de kerk behooren beoefend te worden , zooals de apostelen van de eerste gemeente die hebben ingesteld, en dat men alle nieuwigheden en menschelijke leeringen behoort vaarwel te zeggen.
Gij zegt, dat gij Jezus Christus in de mis opoffert als dienaren van God, en wel opdat gij U de verdiensten van Christus daardoor zoudt toeeigenen, daarop zal ik u ter gelegener tijd antwoorden. Ik antwoord nu alleen op uw vraag, namelijk of wij Christus in ons avondmaal niet offeren. Waarlijk, wij offeren Hem niet aan God, maar God biedt Hem ons aan tot ons geestelijk onderhoud en daarom mijnheer, bid ik ulieden andermaal, zoo gij eenige getuigenis kunt bijbrengen, waarin de apostelen het avondmaal eene opoffering hebben genoemd , of zij zouden gezegd hebben: wij offeren Christus aan God zijnen Vader, of dat eenige der oude leeraren dit hebben beweerd, ons dit te willen aanwijzen."
De Bisschop: „Ik heb nu den besten tijd niet, om al de boeken van de kerkvaders te gaan lezen; nochtans zal men zien, dat dezen het avondmaal eene opoffering hebben genoemd en onder hen vooral Chrysostomus. Wat de apostelen aangaat, zoo vind ik niet, dat zij het eene opoffering hebben genoemd, uit vrees, dat zjj de Christenen door deze wijze van spreken hadden kunnen ergeren en men wellicht gedacht had, dat zij de wettelijke offerande met het evangelie hadden willen vereenigen. Volgens mijn gevoelen hebben zij zwarigheid gemaakt het zoo te noemen, ofschoon de heilige Paulus het avondmaal met een Griekschen naam noemt, die altaar beteekent, en waarlijk, mij dunkt het zou ook tevergeefs zijn geweest, als de oude dienaars der gemeente met den naam Sacerdotes bestempeld werden, wat zooveel wil zeggen als priesters, offeraars, die eenige heilige voorwerpen aan God offeren, wanneer zij niet zulk een bediening in de kerk hadden."
Guido: „Ik weet wel, mijnheer, dat eenige van de kerkvaders aan het avondmaal den naam van offerande hebben gegeven, maar dat was om de reden, die wij boven genoemd hebben, namelijk omdat men daar een dankzegging offert en ook omdat men bij het ontvangen van dat brood en don wijn, die sacramenten zijn van het lichaam en bloed des Heeren, gedachtenis viert van de offerande, die eenmaal aan het kruishout heeft plaats gehad, en tot bevestiging daarvan kan ik vele geschriften der kerkvaders bijbrengen , o a. Justinus den martelaar, die zegt: Het offer, dat gegeven wordt om opgeofferd te worden, voor hen, die van de melaatschheid gereinigd waren , was een afbeelding van het brood in het avondmaal, hetwelk de Heere Jezus heeft geboden te houden tot gedachtenis van zijn lijden, wat Hij onderging om zondaren te redden van hun ellende; opdat wij dan tezamen God zouden dankzeggen, zoowel omdat Hij de geheele wereld, met al wat er in is, om des menschen wil heeft geschapen, alsook omdat Hij de zijnen heeft verlost van zonden en gebreken, waarin zij verzonken lagen, en Hij door eene volkomen vernieling alle machten en geweld overwonnen heeft, door Hem, die naar zijn Raad heeft geleden.
Let er toch op, wat deze oudste schrijver zegt, namelijk, dat het offer van den gereinigden melaatsche een teeken is van het brood in het avondmaal, wat de Heere bevolen heeft te ontvangen en te gebruiken ter gedachtenis van zijn offerande, die Hij om de Zijnen te reinigen teweeggebracht heeft, en daarom zegt hij dat wij God zullen dankzeggen; maar hij zegt niet, dat wij Jezus Christus Gode zijnen Vader zullen offeren.
Waar Augustinus tegen Paustus schrijft, zegt hij: Toen de Hebreen redelooze dieren offerden, oefenden zij zich in de profetie, maar de Christenen, die nu de gemeenschap van Christus genieten, doen dit tot de gedachtenis van de offerande, die onze Heere Jezus Christus eenmaal heeft volbracht."
Hij zegt dus hier niet, dat zij nu Christus lichamelijk voor de zonden offeren, maar alleen, dat in deze behandeling der gemeenschap van het lichaam van Christus het offer, reeds eenmaal door Hem volbracht, wordt herinnerd.
Nog vele aanhalingen uit oude schrijvers werden door Guido den bisschop voorgelegd, waaruit de groote belezenheid en rijke kennis van den gevangene bleek, zeer tot verwondering van den bisschop, doch de laatste, hield zijn standpunt vast als een goed aanhanger van Romes kerkleer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1910

De Wekker | 6 Pagina's

Nederland (112)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1910

De Wekker | 6 Pagina's