Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Ontwerp Armenwet (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Ontwerp Armenwet (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij willen thans het ingediende wetsontwerp op een speciaal punt onderzoeken, en wel op dat van de kerkelijke of diaconale armverzorging. De groote vraag waarover het hier voor om gaat is deze: wat heeft onze kerkelijke armverzorging van dit wetsontwerp te wachten, wanneer het ongewijzigd het Staatsblad bereiken mocht. Deze vraag is gewichtig, want een wet kan ons op dit punt veel voor- en veel nadeel doen; zij kan onze rechten in korten en zij kan onze rechten handhaven; zij kan ons in onze bewegingen belemmeren en zij kan ons daarin binden. Het een zoowel als het ander is mogelijk. Nu schijnt het ons bij nuchtere beschouwing van het wetsontwerp toe, dat er in den laatsten tijd veel agitatie tegen dit wetsontwerp is ingekomen, die niet genoegzaam gemotiveerd is, of die te veel generaliseert wat slechts locaal bestaat. Ieder gedeelte van ons land heeft ook op het gebied van het armwezen zijn eigenaardige toestanden. Zoo geloof ik dat de toestanden in Friesland waar juist de boven bedoelde agitatie haar oorsprong heeft, grootelijks onderscheiden zijn van de toestanden in Holland. Zoo dat het niet aangaat, uitsluitend uit en naar de Friesche toestanden dit wetsontwerp te beoordeelen. De wetgever maakte geen wet voor de armenzorg in Friesland alleen, noch voor die in Holland ; de wetgever maakt een wet, die de armenzorg in ons Vaderland regelen zal. Dat mag bij de beoordeeling van het wets ontwerp niet vergeten worden. Dat daaruit de mogelijkheid ontstaat dat een zoodanig wetsontwerp bepalingen bevat die met het oog op bestaande praktijken in bet een of andere deel van ons Vaderland, niet zonder bedenken zijn, moet worden erkend, maar mag den minister niet tot een verwijt worden gemaakt, gelijk thans door enkelen gedaan wordt. De armenzorg is eenmaal een zeer lastige materie waaraan voor niet een wetgever Teel roem te behalen valt. Maar dit ontslaat hem niet van den plicht, en waar hij zich dan van dien plicht zoek te kwijten, daar heeft hij aanspraak op onze sympathie en zijner bezwaren, dan ia het onze roeping die bezwaren te formuleeren en ze ter zijner kennis te brengen. Is hij een goed wetgever d. w. z. een wetgever, die op zijn gebied naar het volmaakte streeft, dan zal hij ook een oor hebben voor onze bezwaren en zijn wetsontwerp zoodanig wijzigen dat hij daarmede aan onze bezwaren zoo veel mogelijk tegemoet komt.
Verder mag bij de beoordeeling niet uit het oog verloren, dat ook de wetgever in dezen niet vrij is. Er staat nu eenmaal in onze Grondwet art. 193: Het armbestuur is een onderwerp van aanhoudende zorg der Regeering en wordt door de wet geregeld. Over de geschiedenis van dit artikel handelen wij thans niet. Het staat er eenvoudig en als zoodanig rust op de Regeering de grondwettelijken plicht de armenzorg bij de wet te regelen. Met maar een deel van de armenzorg, maar bet geheel heeft hij te regelen en als zoodanig komt de wetgever ook op het terrein van de kerkelijke armenzorg, altijd in zooverre de kerkelijke armenzorg ook een publieke zijde heeft, en van de overheid onderdeel van het geheel der armen zorg is. Verder niet.
De overheid heeft niets te zeggen over de wijze waarop en het bedrag waarmede de kerk hare armen verzorgt. Wanneer zij dit zou willen doen ging zij eenvoudig hare bevoegdheid te buiten en de kerk zou roeping hebben zich met alle bracht tegen een dergelijke inmenging te verzetten. Evenmin heeft de overheid te maken met de huishoudelijke bepalingen die de kerk ten opzichte van de armen gemaakt heeft of maakt. Wanneer de overheid voorschreef dat deze bepalingen aan hare goedkeuring moesten worden onderworpen, zou zij daarmede bare bevoegdheid overschrijden en de kerk zou inderdaad zulk een suprematie van de overheid moeten verwerpen. De kerk is in het maken van huishoudelijke bepalingen volkomen vrij en alleen de bepalingen waardoor de kerk als publiekrechtelijk lichaam naar buiten optreedt, behoeven de goedkeuring der Regeering.
Ten slotte moet ik op een zaak nog wijzen. Men mag van eene Regeering niet eischen wat zij niet geven kan. Telen zijn ven de gedachte uitgegaan dat nu er een „armenwet” door minister Heemskerk zou worden ingediend, deze er geheel anders uit zou zien en van gansch andere beginselen zou uitgaan dan het wetsontwerp Borgesius. Wij behoorden niet tot dezulken, om de eenvoudige reden dat de minister rekening houden moest met het historisch gewordene. Dat hebben velen uit het oog verloren. ‘t Is niet de eerste regeling van de armenzorg die ons hier geboden wordt, maar het is een wijziging, aanvulling en verbetering van de bestaande regeling. Daar is een regeling van de armenzorg, maar deze regeling blijkt niet meer te voldoen en moet derhalve door een andere worden vervangen. Niet door eene welke geen rekening houdt met het bestaande. Dat zou eenvoudig een revolutie op dit gebied beteekenen. Maar door eene die zich bij het bestaande aansluit en dit verbetert.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1911

De Wekker | 4 Pagina's

Het Ontwerp Armenwet (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1911

De Wekker | 4 Pagina's