Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Engeland (14)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Engeland (14)

De kracht des geloofs (202)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kardinaal riep een bijeenkomst van onderscheiden bisschoppen te samen, om het verhoor van Wishart meerdere plechtigheid bij te zetten. Hij beval zijn dienaren hun volle wapenrusting aan te doen. De bevelhebber van’t kasteel werd gezonden met honderd man, om Wishart uit den kerker te halen en te brengen naar de vergaderplaats der geestelijken, naar de kerk, waar het verhoor zou plaats hebben. Bij de deur van de kerk aangekomen, zag de gevangene een armen, kranken man liggen, die hoopte op de weldadigheid van hen, die de kerk dachten binnen te gaan. Naar den gevangene strekte hij de hand niet uit, immers van dien had bij niets te wachten, en toch — Wishart stond een oogenblik bij hem stil, haalde zijn beurs uit en schonk die geheel aan don kranke, die met tranen in de oogen dankte. Ook de omstanders, zelfs de ruwe krijgslieden waren geroerd.
In de kerk aangekomen, werd Wishart voor den aardbisschop gesteld. Deze beval den onder-kloostervoogd naar afspraak te handelen. De onder kloostervoogd beklom den kansel en hield een predikatie over een deel van Mattheus 13. Toen die preek geëindigd was, beval men den gevangene in den preekstoel te gaan staan, terwijl zekere John Laudes naast hem kwam staan. Laudes las nu met luider stem een lange reeks beschuldigingen tegen Wishart voor, afgewisseld door zulke ontzettende vloekspraken, dat velen in de kerk door huivering werden aangegrepen en sommige eenvoudigen zich verwonderden, dat zulk een snoodaard als Wishart door de aarde nog gedragen werd.
Wishart stond geduldig het relaas van Laudes aan te hooren. Zachtmoedig on kalm bleef hij staan, ook toen alles voorgelezen was en geen spier van Wisharts gelaat verschrikking of angst uitwees. Laudes ontstak door die kalmte tot groote woede. Na even gewacht te hebben, spoog hij den gevangenen in het gelaat en riep met sterke stem: „Wat antwoordt gij? o gij afvallige, verrader, dief! Hebben wij niet alles duidelijk tegen u bewezen ?”
Als antwoord hierop knielde Wishart in den preekstoel neer en riep tot den Heere. Opstaande antwoordde hij Laudes op zachtmoedige wijze: „Gij hebt vele schrikkelijke dingen tegen mij gesproken, welke te verfoeilijk zijn, dan dat ik ze zou kunnen uitspreken, zelfs waren ze nooit in mijn gedachten. Ik bid u daarom mij geduldig te hooren, opdat gij moogt weten, wat ik gesproken en geleerd heb. Sedert ik in Schotland gekomen ben, heb ik niets anders geleerd dan de tien geboden Gods, de Apostolische geloofsbelijdenis en het gebed des Heeren in onze moedertaal. Te Dundee heb ik ook den Zendbrief aan de Romeinen behandeld. En ik wil u gaarne aantoonen, hoe ik zonder vrees voor menschen in het behandelen daarvan ben te werk gegaan. Ik . . . .”
„Gij ketter, afvallige, verrader, dief,” wierp Laudes hem tegen, het is u niet geoorloofd te preeken. Gij hebt uw eigen recht gebruikt, zonder door de kerk daartoe aangesteld te zijn.”
Toen spraken al de prelaten met hunne handlanger: „Zoo wij hem verlof geven tot preeken, zal hij, daar hij zoo vlug en in de Schrift zoo bedreven is, het volk tot zijn gevoelen overhalen en ze tegen ons in het harnas jagen.”
Wishart, hun booze bedoelingen ziende, beriep zich van den kardinaal op den goeverneur, als op een onpartijdiger rechter. John Laudes antwoordde daarop: „Is niet de kardinaal de tweede persoon in het koninkrijk? Is hij niet de kanselier van Schotland, de aartsbisschop van St. Andrews, de bisschop van Meropois, de gevolmachtigde van den Paus.” Is hij niet geschikt uw rechter te zijn? Wien anders begeert ge voor uw rechter?”
„Ik heb niets tegen den kardinaal,” antwoordde Wishart, „maar ik begeer het Woord Gods voor mijn rechter en de tijdelijke macht, tezamen met eenigen uwer hoogedelen als hoorders, want ik bon hier de gevangene van zijne excellentie den goeverneur!”
„Gij valsche ketter, afvallige, verrader, dief, verleider van het volk, gij veracht de heilige kerk en behandelt het gezag van den goeverneur met minachting. En dit weten wij, toen gij in Dundee spraakt en u op gezag van den goeverneur bevolen werd daarmee op te houden, gij u daaraan niet hebt gestoord, maar voortgegaan zijt met preeken. Om die reden heeft de bisschop van Brothen u vervloekt, u aan den duivel overgegeven, en u laten bevelen niet meer te preeken, doch ge hebt u ook daaraan niet gestoord!”
„Mijne heeren! ik lees in de Handelingen der Apostelen, dat het niet geoorloofd is op te houden het evangelie te preeken, terwille van de dreigementen van menschen. Er staat geschreven: Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de menschen, en daarom mocht ook ik niet zwijgen!”

H. (Harderwijk) V.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1911

De Wekker | 6 Pagina's

Engeland (14)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 1911

De Wekker | 6 Pagina's