Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

G. H. te B. vraagt: „Een zeker prediker, te Hilversum optredend, (niet in onze gemeente, maar voor eene onkerkelijke groep), zeide dat in ps. 103 : 7 (berijmd) een groote leugen staat n l. in den regel: „Hij weet wat van zijn maaksel zij te wachten”, want de gevallen mensch is niet meer Zijn maaksel. In den onberijmden psalm slaat het goed: Hij weet wat maaksel wij zijn. Nu is mijn vraag: Welk maaksel zijn wij dan nu?”
Daar in de uitdrukking van dien prediker eene grove ketterij schuilt, zullen wij deze vraag beantwoorden. In 't Hebreeuwsch staat voor het woord maaksel (Jozeer), 't welk van een werkwoord is afgeleid, dat formeeren, boetseeren, gestalte geven, beteekent. Er staat dus in ps. 103: Hij weet welk formeersel wij zijn, n.l. dat wij uit stof zijn geformeerd. Is nu de gevallen mensch niet meer Gods formeersel? Is de zondaar niet meer een schepsel Gods? dan zou daaruit volgen dat de gevallen mensch een ander wezen zou zijn dan de recht geschapen mensch. Nu is de mensch wel diep gevallen, nu draagt hij na den val niet weer Gods beeld, maar toch is de gevallen mensch niet van wezen veranderd. Hij is nog een schepsel Gods met rede begaafd. De substantie van den mensch is niet veranderd, maar zijne hoedanigheden zijn gewijzigd, daar hij van wijs, dwaas, van rechtvaardig, goddeloos en van heilig onheilig is geworden.
Indien de gevallen mensch niet Gods maaksel is, dan moet de substantie van den mensch veranderd zijn door de zonde en die dit leert valt in de dwaling van den Lutheraan Placius dat de zonde de substantie van den mensch veranderd heeft en de erfzonde in den mensch niet iets accidenteels, maar iets substantieels is. Flacius werd om deze dwaling afgezet en dwaalde van 1562—1575 rond, totdat hij kort voor zijn dood zijne dwaling herriep.

T. D. te S. vraagt of Abraham zich niet voor zijne begrafenis verzekerde toen hij bij levenden lijve een graf kocht van de graven Heths, n l. de spelonk van Machpela. Was dit voorzorg of niet? Deed hij daaraan kwaad?
Antwoord. Het koopen van de spelonk van Machpela was geen voorzorg, geen verzekering voor Abrahams begrafenis, maar een aanschaffen van een graf voor de gestorven Sara. Niet bij Sara's leven, maar na haar sterven koopt Abraham deze erfbegrafenis voor zijne doode. Wel is Abraham later ook in dit graf begraven, doch doel van den den koop was allereerst een graf voor Sara te bezitten. Hierin zondigde hij niet. Integendeel, hij geeft hier een bewijs van zijn geloof, dat Kanaan, hoewel Abraham toen nog geen voet gronds in dat land bezat, toch eenmaal, overeenkomstig Gods belofte aan hem en zijn zaad zou geschonken worden. Abraham gelooft dat de Heere Zijn woord zal vervullen dat Abrahams zaad Kanaan erfelijk bezitten zal, daarom wil hij met zijne vrouw Sara in dat beloofde land begraven worden en wel in een graf dat zijn eigendom is.

J. v. d. P. te B. vraagt naar de beteekenis van l Tim. 2 : 4 : "Welke wil dat alle menschen zalig worden en tot kennis der waarheid komen.
Uit het verband blijkt dat Paulus de voorbidding beveelt voor koningen en hooggeplaatsten. Hij zegt daarbij dat die voorbeden voor deze overheden Gode welbehagelijk zijn, want God wil dat alle menschen zalig worden, dus de overheden niet uitgesloten. Hieruit volgt duidelijk, dat de Apostel niet bedoelt alle menschen hoofd voor hoofd, maar alle rangen en soorten van menschen. Juist omdat God wil dat alle rangen, zoowel koningen als bedelaars Hem zoeken en tot de kennis der waarheid komen, moet ook voor die hooggeplaatsten, die in zooveel verleiding zich bevinden, gebeden worden. Ook voor hen is er genade te verkrijgen, want geen stand of rang is uitgesloten door dien God, die wil dat allerlei menschen behouden worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1911

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1911

De Wekker | 4 Pagina's