Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het jaar 1912 is onder geen gunstige voorteekenen begonnen. Hoewel in het begin van dit jaar van verschillende zijden „vredesgeruchten” opdoken en men werkelijk met grond begon te vermoeden dat de vrede tusschen Italie en Turkije maar een kwestie van eenige dagen, hoogstens van eenige weken zou zijn, zijn plotseling alle illusien verstoord door de ambtelijke verklaring van Turkije, dat bet er niet aan denkt een vrede te sluiten waarbij de inzet Tripolis zou wezen. ‘t Zal dus weer oorlog wezen. En deze oorlog is juist de bron van voortdurend gevaar voor den wereldvrede. Want Italie dat eenmaal de domheid begaan beeft een gebied te annexeeren, maar dat nog niet eens onderworpen ia en waarin het zich niet dan met inspanning van alle krachten kan staande houden, kan niet terug. Het kan deze annexatie, al is het ook alleen een annexatie op papier, niet ongedaan maken. Dat kan het niet doen met het oog op zijn prestige als mogendheid en met het oog op de opwindingen die het daarmede onder zijn eigen volk zou veroorzaken. Want dat volk kent de werkelijke toestanden in Tripolis niet. Trots men van verschillende zijden er bij de regeering op aandringt dat zij wat minder streng met de censuur en wat overvloediger met bare mededeelingen zal zijn, handhaaft zij de censuur onverzwakt en laat niet meer los dan zij met het oog op den toestand des lands noodzakelijk oordeelt. Maar uit particuliere brieven van soldaten aan hunne ouders blijkt dat de toestanden er verschrikkelijk zijn en dat het er alles behalve rooskleurig voor Italie uitziet.
In Turkije is het echter niet veel beter. Dat land is tegenwoordig de speelbal van een aantal geheime revolutionaire comitees, die feitelijk zelf niet goed weten wat ze willen. De oppositie van de Jong Turken in het parlement is geweldig en de grootvizier die het wagen durfde vrede te sluiten met Italie met Tripolis als inzet, was zijn leven niet zeker. De meest alarmeerende geruchten dringen zoo nu en over de grenzen waaruit blijkt dat er maar heel weinig noodig is of de revolutie breekt binnen Konstantinopel en daarmede in Europeesch Turkije uit. Dat maakt dat de toestanden op den Balkan hoe langer hoe meer gespannen wordt. De regeering van Montenegro neemt openlijk een vijandige houding aan tegenover Turkije.
Ook in Servie heerscht onrust en vreest men het ergste voor de eerstkomende maanden. De verschijning en toeneming der Bulgaarsche, Albaneesche en zelfs TuTksche benden, de vermeerdering van allerlei aanslagen in Macedonië, de voorbereidende maatregelen voor een opstand, welke openlijk in Noord-Albanie worden getroffen; van den anderen kant de militaire bedrijvigheid, welke in Zuid-Bosnië valt waar te nemen. Waar Oostenrijk aanzienlijke troepenmachten bijeen trekt, om op alle mogelijke gebeurtenissen voorbereid te zijn, maken de Serviërs zich angstig en zenuwachtig. Zij vertrouwen hun naasten buurman Oostenrijk nu eenmaal niet al te best en verdenken hem van niets anders dan booze plannen.
Maar het slimste van al lijkt ons het optreden van de z. g. „Roode Broeders”, waarover de correspondent van de Temps te Saloniki uitvoerige mededeelingen aan zijn blad heeft geseind. Het schijnt een nieuwe internationale revolutionaire vereeniging te zijn die zich tot taak stelt „te werken” uitsluitend in den Balkan. Het bestuur van dezen geheimzinnigen bond heeft een brief geschreven aan de Ottomaansche regeering, het centrale comité „Eenheid en Vooruitgang”, evenals aan de Turksche, Bulgaarsche en Servische pers. Het dokument is vergezeld met het wapen der Vereeniging, bestaande uit een veld met een opgaande zon en daaronder een doodshoofd boven twee gekruiste degens.
De brief begint met vast te stellen, dat de regeeringen der Kleine Balkanstaten evengoed als de Porte met zeldzamen ijver bezig zijn eene definitieve inbezitneming van bet Oosten door kapitalistische staten van Europa, in de eerste plaats Rusland en Oostenrijk, voor te bereiden en in de hand te werken. Het lot van het Ottomaanscbe rijk zal dan ook binnen niet al te langen tijd naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde zijn als van Bosnië, Herzogewina, Tripolis en Perzie.
De vrijheid en vooruitgang der Balkanvolken kan slechts verzekerd zijn wanneer allen de handen ineen slaan. Alle democratische en revolutionaire krachten in die volkeren moeten daartoe samenwerken.
„In naam van die vrijheid en dien vooruitgang beginnen wij de revolutionaire worsteling, een strijd zonder genade of onderbreking. Wij zullen geweld met geweld keeren, en tegen de reactie het bebloede zwaard der revolutie keeren.
„Patriotten en revolutionairen, schaart u om ons vaandel, dat alleen de overwinning kan brengen.”
Wie die „Roode Broeders” wel mogen zijn?
De correspondent vernam, dat het waarschijnlijk vreemdelingen zijn en dezelfde anarchisten, die in April 1903 de Ottomaanscbe Bank te Saloniki in brand staken en een ware „terreur” in de stad uitoefenden. Men verdenkt hen ook van den moord op vijf Muzelmansche kooplieden in de omstreken van Istip, enkele maanden geleden, en van de berooving van den posttrein nabij Stroumitza in Juli, bij welke gelegenheid zij zich van 1500 Turksche ponden meester maakten.
Men vreest algemeen, dat deze bende een soort schrikbewind zal gaan uitoefenen, en vraagt zich af van welke zijde wel het geld mag komen, dat de „Roode Broeders!’ voor hun onderneming noodig hebben ?
Zoo wijst alles in Zuid-Oostelijk Europa op gisting en woeling en kon de profetie van Bismarck wel eens vervuld worden, die reeds in zijn tijd den Balkan beschouwde als het Europeesche gevaar. En nu zwegen wij nog over de roofzuchtige verdeeling van Perzië tusschen Rusland en Engeland en den bloedigen opstand in China dat op weg naar een Republiek schijnt.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1912

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1912

De Wekker | 4 Pagina's