Marcus 14:25

H. B. te A. vraagt naar de beteekenis van Marcua 14 : 25: „Voorwaar, ik zeg u, dat Ik niet meer zal drinken van de vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik dien nieuw zal drinken in het Koninkrijk Gods”.
Het Avondmaal is door Christus ingesteld, op zijn nabijzijnde heengaan is door Hem gewezen, nu echter troost Christus zijne discipelen met het woord, dat de scheiding niet eeuwig zal zijn. Hierop aarde zal Hij niet meer met hen aanzitten aan den maaltijd en van de eigenlijke vrucht des wijnstoks zal Hij met ben niet meer drinken, maar straks breekt de dag aan dat Hij met hen in geestelijken zin zal drinken in den hemel, zij zullen dus straks bij Hem aan een geestelijken maaltijd aanzitten en in het genot der hemelsche en geestelijke weldaden deelen, welke hemelsche zaligheid meermalen in de Schrift bij een gastmaal vergeleken wordt, b.v. Lukas 22 : 30. Christus roept dus in deze tekst zijnen discipelen toe dat zij in zijne heerlijkheid zullen ingaan en dan in zijne onmiddelijke tegenwoordigheid de eeuwige zaligheid zullen genieten. Van een drinken van eigenlijken wijn, als er straks een nieuwe hemel en aarde zal zijn, wordt hier niet gesproken.
In dezen zin heeft Calvijn reeds gezegd in zijne verklaring op dezen tekst:
„Christus wil alleen zeggen: dat de discipelen weldra van zijne tegenwoordigheid verstoken zullen zijn, zoodat Hij niet weer met ben eten zal, dan wanneer ook zij bet leven des hemels deelachtig zullen zijn. Daar Hij nu spreekt van het deel genootschap aan een leven, dat de ondersteuning Tan spijs en drank niet noodig heeft, zegt Hij, dat zij als dan een nieuwe soort van drank zullen hebben. En dat woord doet ons zien, dat Hij hier beeldspraak gebruikt. Daarom staat er ook bij Lukas eenvoudig: tot dat het Koninkrijk Gods zal gekomen zijn”. Deze verklaring, van Calvijn dunkt ons beter dan de gedachte aan nieuwen wijn, die op de nieuwe aarde zal verkregen zijn. Zoo eenvoudig voegt Calvijn er nog aan toe:
„Vergenoegen wij ons dan met den eenvoudigen zin dezer woorden; hij is deze, dat de Heere zijnen discipelen hier belooft, dat, gelijk Hij tot nu toe als sterfelijk mensch met hen op aarde verkeerd heeft, zij vervolgens met Hem zullen deelen in het zalige leven der onsterfelijkheid”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen