Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een brief uit het Noorden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een brief uit het Noorden

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde Broeder!

’k Heb u laatst eens geschreven dat het zulk een verblijdende zaak was, dat het beginsel en het standpunt onzer kerk velen overtuigde, zoodat ze daardoor werden gedreven het kerkverband der Geref. Kerken te verlaten en terug te keeren tot de Chr. Geref. Kerk. Dit geschiedde dus niet door persoonlijken invloed, of door het maken van propaganda, of door het ijveren van een vurigen geest, maar, middellijk, door de doorwerking van beginsel en standpunt der Chr. Geref. Kerk.
Ik kan u een treffend bewijs leveren voor bovenstaande bewering, een bewijs daarom zoo treffend, omdat het van geheel ongedachte en van geachte zijde werd gegeven. Wat toch was het geval. Een meelevende broeder te Onstweddermussel, die bezig was met onderzoek omtrent de kerkelijke zaken, had een boek gelezen, geschreven door een hooggeachten broeder, oud-ouderl. der Ger. Kerken. Dat boek handelde over de grondwaarheden der Christelijke Godsd, Daarin werden de beschouwingen van Dr. Kuyper Sr. getoetst aan de H, Schrift, de Belijdenisschr. en de leer onzer vaderen, met deze uitkomst, dat de leerbeschouwing van Dr. K. als on gereformeerd werd verworpen. Toen dit boek door hem gelezen was kwam de gedachte bij hem op: „hoe zou de schrijver van het boek oordeelen over de Geref. en Chr. Geref. Kerk. Wij hebben nu gelezen zijn oordeel aangaande de leer. Maar hoe zou zijn beschouwing zijn over de Kerk. Gevolg hiervan was dat hij schreef naar den auteur van bet boek om diens gedachten te weten. Het antwoord gaf duidelijk bescheid. Mij werd het ter lezing gegeven. En ik was er door getroffen. Want ik vond in dit antwoord zulk een juist inzicht in de verschillende zaken, dat ik wenschte dat zeer velen dit inzicht mochten deelen. De gedachte kwam bij mij op eeu plaats te vragen in de Wekker voor een uittreksel uit die brieven, Van ganscher harte werd mij de vrijheid daartoe door den schrijver toegestaan, Die uittreksels schrijf ik u hierbij. Ge moet daarbij bedenken dat het geschreven is door een broeder die nog lid is der Geref. Kerken, doch die de zaken niet oppervlakkig beschouwt, doch wel degelijk kennis heeft èn van de leer èn van het standpunt der Geref. en Chr. Geref. Kerk. Daarbij is deze broeder woonachtig diep in het Noorden bij de zee, waar in den ganschen omtrek geen Chr. Geref. gem is. Hier volgen nu de brieven, waarin de cursiveering van mij is.

Waarde Vriend en Br. in Christus.

Uw brief van 6 dezer heb ik ontvangen. Door mijne bezigheden heb ik er niet goed aan toe kunnen komen, die eerder te beantwoorden. Daaraan wensch ik bij dezen te voldoen.
Gij vraagt mij hoe ik denk over de Geref. Kerken. Naar mijn oprechte overtuiging zijn de beschouwingen van Dr. Kuyper Sr. ten aanzien van de grondwaarheden der Christelijke godsdienst ongereformeerd. En waar nu onze Geref. Kerken die leer in de vereeniging hebben toegelaten , heeft nu deze leer vrije baan en heeft zij naar mijn gevoelen haar nadeeligen invloed overal doen gevoelen Immers de leer van Dr. Kuyper heeft in onze Kerken over het algemeen de overhand en geen leeraar, al is hij het er wel niet mede eens, durft er openlijk tegen getuigen. Onze Geref. Kerken zijn dientengevolge van den geest van Dr. Kuyper ten aanzien van zijne leer beschouwingen over Chr. grondwaarheden doortrokken en mitsdien naar mijn gevoelen niet zuiver Gereformeerd , volgens den geest onzer belijdenisschriften.
En nu is mijne beschouwing deze. Vóór de vereeniging stond onze Chr. Geref. Kerk op haar ouden grondslag. In het gezin was geen verdeeldheid aangaande de leer. Echter waren velen in dat gezin reeds vóór de vereeniging met de leer van Dr. K. zeer ingenomen en eindelijk heeft het grootste deel van ’t gezin (de Chr. Geref. Kerk) zich met de Doleerende kerken vereenigd. Doch een klein deel is getrouw gebleven. Hoewel ik evenals gij, met de vereeniging meegegaan ben, omdat ik toen niet zoo goed als nu het verkeerde inzag, geloof ik toch dat zij, die hiervan berouw hebben, en ziende dat zij gedwaald hebben, tot hun oude huisgezin, de Chr. Geref. Kerk, terug-keeren, naar mijn gevoelen niet onder de scheurmakers gerekend moeten worden. Naar mijn gevoelen zijn zij de scheurmakers, die zich van de Chr. Geref. Kerk hebben losgescheurd, zij het ook ter goeder trouw, en zich hebben vereenigd met de Doleerenden. Met de vereeniging is de leer van Dr. Kuyper mede ingevoerd en verheerlijkt, wat niet dadelijk ingezien is, doch door onze Chr. Geref. Kerk, voor zoover staande gebleven, wel. Zij die dus staande gebleven zijn, hebben naar mijn gevoelen, ofschoon ik dit toen niet zag, gehandeld overeenkomstig Gods wil. Zij konden niet vereenigen, omdat zij geen vertrouwen konden stellen ïn hetgeen hen nieuw voorkwam en in strijd met het Woord 7an God en onze belijdenisschriften. Dus is het dunkt mij duidelijk, dat de staande geblevenen der Chr. Geref. niet de scheurmakers zijn, maar dat zij bet zijn, die zich van haar hebben losgescheurd en zich hebben vereenigd met de Doleerende kerken en daarmede zich hebben vereenigd met de leerbeschouwingen van Dr. Kuyper, die naar mijn oprechte overtuiging niet zijn naar Gods Woord en onze belijdenis schriften. Wanneer wij hier bij ons, als met u het geval is, een Chr. Geref. gemeente hadden, ik zou dadelijk tot haar terugkeeren. Daarin zie ik roeping en plicht.
De Heere geve dat velen de oogen mogen opengaan en zij terug mogen keeren tot de oude waarheid gelijk die thans nog het „zuiverst geleerd wordt in de Chr. Geref. Kerk.
Na hartelijke groeten, enz.

Uit een tweede brief stip ik het volgende aan.
Het verheugt mij, dat mijne inzichten, aangaande de Chr. Geref. Kerk en de Geref. Kerken met de uwe overeenkomen, Ik geloof dat de Chr. Geref. Kerk, voor zoover dit geschied is, zich niet met de Doleerende Kerken had moeten vereenigen. Ik verheug mij waarlijk dat op vele plaatsen de Chr. Geref. Kerk nog bestaat of opnieuw herleeft. U schreef mij om hier een Chr. Geref. leeraar te laten komen. Dit gaat m. i. moeilijk. Wat anders zoude het zijn, wanneer de Chr. Geref, Kerk er werk van kon maken om op plaatsen waar alles nog rustig is, leeraren te zenden om hier of daar te prediken en op het gevaar der „nieuwere richting” te wijzen. Ik heb dit altijd gedaan en doe dit nog, terwijl ik 72 jaar ben en zal dit door de genade mijns Gods blijven doen. Het verheugt mij daarom dat er op andere plaatsen beweging is en gelegenheid om tot de Chr. Geref. Kerk terug te keeren.
Na hartelijke groeten enz.

Uit een derde brief nog het volgende:
Ik zou wenschen dat velen kwamen tot de overtuiging dat niet de Chr. Geref., die zich van hen hebben losgescheurd, de eigenlijke scheurmakers zijn. Ik schaam mij niet dit openlijk te getuigen en ik doe dit óók naar de gelegenheid zich daartoe voordoet.
Het groote gevaar dat schuilt in de leerbeschouwing van Dr. K is van zoodanigen aard, dat ik altijd groote behoefte gevoel, om hiervoor te waarschuwen, zooals ik door middel van mijn boek gedaan heb, en zal dit blijven doen, door de genade mijns Gods. Ach! dat toch veler oogen open gingen voor het gevaar der „nieuwe richting”, waardoor vooral het jonge geslacht zich zoo gaarne laat geruststellen op een onzekere onderstelling. Zij vooral vragen zich niet meer ernstig af: ben ik reeds waarlijk bekeerd? De beschouwingen van Dr. K. over de wedergeboorte schijnen die vragen overbodig te maken. Het: „beproeft u zelven of gij in het geloof zijt” schijnt hun niet aan te gaan.
Gelukkig dat het den Heere behaagd heeft nog een klein deel van onze oude Chr. Geref. Kerk getrouw te doen blijven. Mocht daarvan veel kracht uitgaan tot overtuiging van zoovele dwalingen, die thans helaas! voor zuiver Gereformeerd doorgaan.”
Tot zoover de brieven van den geachten schrijver. Wat dunkt u, waarde br., blijkt hieruit niet zonneklaar, dat het oude beginsel doorwerkt en veler harten nog vervult? Mij dunkt, bovenstaande is weder een bewijs dat God voor onze Kerk een dure roeping beeft weggelegd. Mogen wij allen maar getrouw bevonden worden eu doen wat de hand vindt te doen. Het zal dan nog blijken dat er eene gezegende werking van onze Kerk kan uitgaan. Laat ons die roeping in het oog houden en er diep van doordrongen zijn. Doch ik moet eindigen. Zal ik, bij voorkomend nieuws u nog maar eens schrijven ?
Met hartelijke groeten aan alle oprechte Zionieten, uw br.

DS. K. ZUIDERSMA
Nieuwe Pekela, 23 Sept. 1912.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1912

De Wekker | 4 Pagina's

Een brief uit het Noorden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1912

De Wekker | 4 Pagina's