Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Doleantie (52)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Doleantie (52)

Hoofdstuk V (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar de prov. kerkbesturen waren geheel in de macht der Modernen, zoodat ook van die zijde geen verandering te wachten was. De Staat kon niet anders en de kerk wilde niet anders. En toch moest er verandering komen. Toen sprak Groen (‘t was in 1857 bet jaar waarin de Schoolwet van der Brugghen was aangenomen) : nu althans geen theologische faculteiten vanwege den Staat. Groen had recht. Nu de Staat in de wetgeving het neutralistisch beginsel ging huldigen, moest bij de Theol. faculteiten ontbinden daar een neutrale Staat geen onderwijs in de Theologie meer kan verstrekken. Niet allen waren het daarin echter met Groen eens. De Ethische fractie, die altijd een eigenaardig standpunt in de schoolstrijd heeft ingenomen kwam ook met kracht tegen deze bewering van Groen op, hij wilde den Staat genezen van de neutraliteit voor zooverre die heerschte, een manie waaraan zich zelfs nog velen in onze dagen overgeven.
In zooverre beantwoordde het wetsontwerp van 25 Febr. 1868 dan ook aan Groens wenschen, dat daarin wel de drie Hoogescholen behouden bleven, maar de f 30000 die tot dusverre de Theol. Faculteit aan het Rijk gekost had, werden beschikbaar gesteld tot opleiding van leeraars voor het Herv. kerkgenootschap. Daarbij werden gevoegd: „de inkomsten van makingen”, ten behoeve van de Theol. Faculteit of van hare studenten en die van beurzen, of leenen ten behoeve van Studeerenden in de Theologie aan een Hoogeschool.
Dat wetsontwerp werd van verschillende zijde met sympatie begroet. In een god-geleerde kweekschool, kon de Theologie even vrij en zelfstandig beoefend worden als aan de Universiteit. En het recht van benoeming berustte dan bij de kerk die daarbij rekening kon houden met de belijdenis der kerk. Prof. Doedes, hoewel hij volstrekt niet voor een Seminaristische opleiding was, gelijk Dr. Vos beweert (zie zijne Biographische herinneringen waar hij zegt: Een of meer godgeleerde kweekscholen, naast de Universiteit zonder theologische faculteit. Timoo Danaos bleef ik roepen et donaferentes pag, 187), gaf destijds een Ontwerp van Reglement op de Godgeleerde Kweekscholen voor de Ned. Herv. Kerk uit, maar hij deed dit om wanneer het noodig mocht blijken, klaar te zijn. De Geer gaf in de „Stemmen” van April een gunstig advies. Doch, geworpen in den politieken maalstroom van die dagen, door de Synode van 1868 om de weglating dor Theol. faculteit afgekeurd on ganschelijk niet ondersteund door de etiesch-irenische vrienden werd Heemskerk’s ontwerp niet tot wet verheven, zelfs niet naar waarde beoordeeld (Vos)
Het nieuwe ministerie trok met machtiging des Koning het eerste ontwerp in, en gaf in 1869 een tweede dat er gansch anders uitzag. Minister Fock wilde wel het behoud van de drie hoogescholen, maar niet dat van de Faculteiten, hij wilde slechts onderwijs voor de vakken, waarin examen zou worden afgenomen, en tot die vakken behoorden ook eenige Theologische. Een vakschool dus, een ontbinding van het geheele Hooger onderwijs en eene miskenning van het karakter der wetenschap, zonder idee en puur materialistisch.
En onder dat alles werd er zoo gewierookt aan den vrijheidsgeest, dat er zelfs vrijheid van studie werd toegestaan. Verder hield het volstrekt geen rekening met de behoefte der Ned. Herv, kerk, die het tot op dit oogenblik nog van den Staat hebben moest, het miskende het historisch karakter der natie en stelde de mogelijkheid van een leervrijheid die de allerschrikkelijkste gevolgen voor Kerk en Staat hebben moest. Maar het ministerie trad af en daarmee verviel ook het wetsontwerp. Maar de toestand bleef dezelfde. Ja hij werd zelfs hoe langer hoe spannender, want krachtiger werden de protesten die tegen de bestaande regeling werden gehoord. Reeds in den jare 1870 had Dr. Kuiper geschreven: De strijd voor de lagere en voor deze Hoogescholen is één. Met kracht heeft hij zich verzet tegen een Seminarie, „Er zijn er die uitsluitend Seminar ien willen. En zeker, een christelijk Seminarie brengt uw opleiding verder dan een verwaterde theologische faculteit. Maar is het genoeg. Deert het u niet of alle overige wetenschappen, in modernen geest ontwikkeld, op maatschappelijk terrein afbreken, wat gij in uw Seminarie hebt opgebouwd.
Is studie der godgeleerdheid in deze dagen dan mogelijk, zoo men zich bloot terug moet trekken bij eiken aanval, die mot de wapenen der natuurkunde of der moderne.....theorie geschiedt (Heraut 1870), Reeds in datzelfde jaar wees hij op de verplichting der kerk om een eigen Universiteit in christelijken geest op te richten. „De christelijke kerk daarentegen heeft de verplichting, om, gebruik makende van het recht tot het geven van Hooger onderwijs „eene Vrije Christelijke universiteit” in het leven te roepen. Zooals men weet begon de gedachte aan een Vrije Universiteit reeds destijds te rijpen en deze gedachte was niet het specifieke eigendom van Dr. Kuyper. ‘t Was een quaestie die destijds in de lucht zat ook aan de andere zijde. Er kwam zelfs gaandeweg meer sympathie voor een vrije universiteit zooals Dr. Kuyper die had bepleit. Ds. Gunning schreef in de Standaard van 13 Dec, 1875 een „open brief” aan Dr, Kuyper waarin hij er wel nadruk op legde dat hij voor zich nog altijd plaats verlangde voor de Theologie aan de Staatsuniversiteiten, maar ook belijdt hij dat het denkbeeld eener Vrije universiteit zooals die sedert een paar jaar door Dr. Kuyper is aanbevolen hem wel aantrekt. Hij doet dan ook do vraag of het niet mogelijk zou zijn onze broeders in den lande, die niet het geloof in den Christus der Heilige Schriften als grondslag en voor het bestaan der kerk en voor de vrijheid der wetenschap onmisbaar achten, en die toch, hetzij ze met u instemmen, hetzij ze staan waar ik sta, geen Seminaristische beperktheid willen, deze broeders op te roepen tot een samenkomst ten einde dit allergewichtigste belang te bespreken”. In het Nummer van 16 Dec. betuigde Ds. Hoedemaker zijn instemming met het plan van Gunning en wees op Amerika waar allerwege reeds zoodanige universiteiten waren opgericht en tot grooten bloei gekomen. Maar nog meer bewijzen van sympathie met Gunnings plan kwamen er in.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1912

De Wekker | 4 Pagina's

De geschiedenis der Doleantie (52)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1912

De Wekker | 4 Pagina's