Vragenbus

„Een bestendig lezer” van de Wekker te S. verlangt eenig antwoord op de vraag: of onze formulieren van Eenigheid nl. de Heidelb. Catechismus, de Nederl. Geloofsbelijdenis en de canones van Dordrecht, alle hetzelfde gezag hebben? Die belijdenisschriften zijn van verschillende oorsprong, en van onderscheiden inhoud, geheel onderscheiden ook in wijze van samenstelling, maar ze zijn één wat de leer en het gezag betreft. Ze zijn kerkelijk onderzocht, goedgekeurd en als zoo danig aangenomenen en erkend. Altijd met dien verstande, dat de inhoud wel op Gods woord is gegrond, maar dat ze daarom nog niet gelijk te stellen zijn met de Heilige Schrift. Alleen de H.S. heeft goddelijk gezag, de belijdenisschriften hebben slechts kerkelijk gezag. De belijdenisschriften zijn en blijven altijd van menschelijken oorsprong en daarom blijven ze ondergeschikt aan Gods Woord, nooit omgekeerd.

A. te Z. Tot welken leeftijd kinderen als kinderen gedoopt mogen worden? De Christ. Geref. Kerk heeft dit altijd aan het oordeel der kerkeraden overgelaten. Er dient hierbij rekening gehouden te worden met de meer of mindere ontwikkeling. Dat kan zeer ver uit elkaar loopen. Ieder geval eischt daarom op zichzelf beöordeeld te worden en de kerk heeft naar ons bescheiden oordeel, wijs en voorzichtig gehandeld door in dezen geen formeele wet te maken van geldende kracht voor allen. Natuurlijk is den kerkeraden daarbij altijd voorzichtigheid aanbevolen, want het geldt een zeer teedere zaak, waar soms verstrekkende gevolgen aan verbonden kunnen zijn.

B. te A. wenscht eenige toelichting over Hand. 1:25 waar we lezen van Judas Iscarioth: dat hij heenging in zijne eigene plaats”.
De apostelen zijn onder Gods bijzondere voorzienigheid werkzaam, om in hun kring de plaats van Judas Iscarioth aan te vullen. Die Judas was afgeweken van het apostelschap. Hij is heengegaan naar zijne eigene plaats. De plaats als apostel was hij onwaardig; hij heeft de plaats eens verraders gekozen. God zal een iegelijk vergelden naar zijn werk.
Ignatius zegt ergens: „Er is voor ieder mensch een eigen plaats bestemd. Die plaats was voor Judas niet slechts de galg, maar de hel.”
Christus heeft van dien mensch getuigd: „het ware hem goed niet geboren te zijn.”
Gods kinderen wacht een plaats in het Vaderhuis, waar Jezus plaats is gaan bereiden en waar de Heere hen allen tot Zich zal nemen.
Verraders van Christus als Judas, met alle werken der ongerechtigheid, die den Zoone Gods ongehoorzaam zijn, zullen het leven, zullen de gelukzaligheid niet zien; de toorn Gods blijft op hen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen