In Utrecht

Door ongesteldheid verhinderd deze hoogst belangrijke vergadering bij te wonen, kan ik niet anders dan een uitvoerig verslag van deze vergadering overnemen, dat in een van onze groote bladen werd gepubliceerd. —
Gisteren werd te Utrecht de algemeene vergadering gehouden van den Bond tegen Vaccinedwang. Na opening door den voorzitter, werd tot voorzitter herkozen prof. Lindeboom van Kampen.
De rekening en verantwoording van den penningmeester werd in orde bevonden, waaruit een saldo bleek van f 350.30 per 1 Jan. jl.
Vervolgens besprak ds. Pierson den Enschedeschen vaccinatiedag. Hij wees er op hoe de burgemeester van Enschede tegen recht en wet in gedeclareerd had, dat na 9 Maart geen kinderen op de openbare scholen konden worden toegelaten, die niet het bewijs vertoonden van na 1909 te zijn ingeënt. Hij deelde mee dat het bestuur bereids den Minister hierover een audiëntie had aangevraagd, doch deze wegens velerlei werkzaamheden een voorloopige schriftelijke memorie had gevraagd.
Naar aanleiding hiervan werd met alle stemmen het volgende voorstel aangenomen.
1e. De alg. verg. spreke uit afkeuring van de vaccinatiemaatregelen van den burgemeester van
Enschede als onwettig en tyranniek en den heer burgemeester daarvan kennis te geven;
2e. den afgevaardigde van het district Enschede, den heer Elhorst, den wensch der alg. verg, kenbaar te maken, dat door Z.H.Ed.G. de Enschedesche vaccinatiedwang ten spoedigste in de Tweede Kamer worde ter sprake gebracht;
3e. de Nederlandsche Pers te verzoeken het protest der alg. verg., dat eerlang gemotiveerd zal verschijnen, te plaatsen en te steunen, in het belang van het recht en de vrijheid van ons volk.
De heer Chevallier brengt daarna uitvoerig de houding der Regeering ten opzichte van den vaccinedwang ter sprake.
Bij hem is geen dankbaarheid, maar teleurstelling.
Naar aanleiding van het gesprokene dient hij deze motie in:
„De alg. verg. spreekt hare diepe teleurstelling uit over het feit, dat door deze Regeering geene poging is aangewend om tot afschaffing van den vaccinedwang te geraken, en is van oordeel, dat de vaccinedwang behoort tot die wonden, welke bij de bestendiging der coalitie allereerst geheeld behooren te worden (rede van den Minister van B.Z. in de Tweede Kamer der St. Gen. 13 Dec. 1912) en op welker heeling vooruitzicht moet bestaan, wil men van de leden van den Bond verwachten, dat zij zich voor die bestendiging zullen beijveren, en besluit deze motie ter kennis te brengen van Z. Exc. den Minister van B.Z.”
Bij de behandeling van het punt: „Welke houding heeft de bond aan te nemen bij de a.s. verkiezingen?” ontspint zich eene gedachtenwisseling, welke leidt tot aanneming met alle stemmen van het volgend voorstel: „De alg. verg. spreekt uit hare diepe teleurstelling: a. dat het concept-verkiezingsprogram der coalitiepartijen ook nu weder de afschaffing van den vaccinedwang ter zijde zet; nadat nu reeds gedurende 40 jaren duizenden en tienduizenden burgers van Nederland, vooral onder de belijders van den Christus, onder dien dwang hebben geleden en tegen dien dwang hebben getuigd en bij H.M. de Koningin gepetitionneerd; b. dat de liberale partijen bij haar ijver voor recht en vrijheid deze krenking van het recht en de vrijheid des volks onaangetast laten en bestendigen;
zij wekt de kiesvereenigingen, die het recht en de vrijheid des volks liefhebben op, de afschaffing van den vaccinedwang te plaatsen op haar program van actie en zonder ophouden daarvoor te ijveren.”
De vergadering werd hierna door ds. Bajema, van Oostzaan, met dankzegging gesloten. —
Het blijkt duidelijk uit dit verslag, dat men te Utrecht spijkers met koppen geslagen heeft. Ik verwacht, dat de moties, die men daar eenparig heeft aangenomen, indruk naar buiten zullen maken en dat op de a.s. Deputaten-vergadering er wel mede zal gerekend worden; anders konden er in Juni wel eens heel rare dingen gebeuren. Men kan, met inspanning van alle krachten en met prijsgeving van de meest groote beginselen naar samenwerking staan met Rome, maar juist daardoor de medewerking van de kern des volks verliezen. Laat men dat niet vergeten in deze kringen, wanneer onze mannen niet verder meer mee kunnen om des gewetens wil, laat men dan maar optrekken met wien men wil, maar het einde is een schrikkelijke debacle. Laat men daar rekening mede houden.
De maat is vol.
Het geduld is ten einde.
Des wachtens is men moede.
Er moet nu gehandeld worden.
Daarom alle man, die het wel meent met de toekomst van land en volk, in 't geweer, en gedaan wat er gedaan worden moet, opdat die Godonteerende dwang uit ons vrije Nederland worde weggedaan.

L. (Leiden) J.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen