Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staatspensioen!…. Of niet? (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staatspensioen!…. Of niet? (3)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Vriend!

Vriendelijk dank voor je uitvoerig schrijven. Je hebt gelijk, art. 370 is bestemd voor personen, die nà 3 Dec. 1913 en vóór 3 Dec. 1916 70 jaar worden en niet 75, zooals de zetter de vorige week verkeerd vermeldde. Je ziet zelfs in onze „Wekker” durft de zetfoutenduivel door dringen!
Ik moet echter je verzoek om nog meer van die geboortekwestie mee te deelen, van de hand wijzen. Liever vertel ik je nu eens het een en ander over de te verrichten loondienst.
Je weet de bepaling: minstens 156 weken moet door aanvrager gewerkt zijn in het tijdvak van zijn 60e tot 70e levensjaar of in het tijdvak van 3 Dec. 1903 tot 3 Dec. 1913.
Nu meen ik, dat je nog al vindingrijk bent aangelegd, mijn waarde, en nu moet jij eens trachten een andere, een betere bepaling in die voege aan de hand te doen. Want, is er in de geheele Invaliditeits ééne bepaling waarmee de spot gedreven wordt, dan is het de zooeven genoemde.
Allereerst toch komt men te staan voor de vraag: Wat is loondienst?
Eene weduwe b.v., die bij zich aan huis één wasch voor iemand doet, is dàt loondienst ?
Ja, zegt de wet, dat is loondienst.
En wanneer nu dezelfde weduwe twee waschjes in huis heeft, is dat ook loondienst ?
Neen, zegt de wet, dat is een „bedrijf”.
Nu begrijp je zeker, dat zulk een weduwe, die zich om rente aanmeldt en zoo iets hoort, er dadelijk toe overgaat één waschje weg te doen; en dan zal ze dus in de termen vallen.
Verder houdt die bepaling nog iets heel zonderiings in. Immers, wanneer iemand wekelijks een paar dagen, één dag of zelfs één uur ergens in loondienst is geweest, dan geldt dat ééne uur die dag of die paar dagen voor een geheele week! ’t Spreekt vanzelf, dat dit kan leiden tot minder deugdzame praktijken, om toch maar die rente te ontvangen.
En dan ’t vreeselijke van die bepaling: men sluit een categorie van menschen uit, die soms nog eerder dan anderen een wekelijksche ondersteuning noodig hebben.
Ik bedoel die mannen en vrouwen, die door eene of andere „negotie” in hun onderhoud trachten te voorzien.
Er zijn menschen, die langs de huizen met koopwaar venten en een eerlijk, maar toch zoo schamel stukje brood verdienen.
Er zijn andere, die sinds lang niet meer werken kunnen en een kamer, — meestal de „mooie” kamer — voor winkeltje hebben ingericht.
Schoenpoetsers, die met hun bakje aan de stations staan…. en nog zooveel andere „bedrijven”. Geen van die allen komen in aanmerking om de wekelijksche toelage te ontvangen, en dat is zeer te betreuren. Nu weet ik wel, ook die menschen daarvoor in aanmerking te doen komen, zou leiden van „arbeiderspensioen” naar of in de richting van, staatspensioen, wat deze wet niet in de eerste plaats beoogt. Maar, ’t is zoo gemakkelijk, nietwaar, een bepaling te critiseeren, zonder dat men zelf iets anders er voor in de plaats kan stellen. Werd dat maar méér ingezien, mijn beste!
De overige, door de wet gestelde eischen zijn van zeer ondergeschikt belang. ’t Zal zelden voorkomen dat aanvragers moeten worden afgewezen op grond daarvan, dat ze Vermogensbelasting betalen, of meer dan 2000 gulden bezitten of 1200 gulden per jaar verdienen.
Is nu aan de gestelde eischen overigens voldaan, dan wordt de aanvrage met de desbetreffende stukken opgezonden naar een z.g.n. Rente-Commissie, die adviseert en vervolgens naar de Rijksverzekeringsbank te Amsterdam, welke beslist. Komt van daar eene afwijzende beschikking en meent aanvrager niettemin recht te hebben, dan staat hooger beroep nog voor hem of haar open.
Tot zoover meen ik nu de theoretische strekking der twee genoemde artikelen te moeten uitstrekken. Je kunt nu eenigszins nagaan wie in de termen valt om straks de wekelijksche twee gulden te ontvangen.
Dat nu de praktijk der wet geheel ander dingen te zien geeft, ik sprak daar reeds van.
Het zal ook blijken uit ’t geen ik je verder zal schrijven.
Wat is je meening omtrent degenen, die reeds uit anderen hoofde staats-, provinciaal-, gemeentelijk of ander pensioen hebben?
En wat zal de verhouding zijn van een Kerkeraad tegenover bedeelden, die straks ook van den staat geld zullen ontvangen?
Bovenal klemt de laatste vraag.
Zal straks de kerkelijke armenkas worden gevuld met indirect staatsgeld?
Dat het geschieden zal, amice!, houdt je daarvan overtuigd.
Eén historisch feit moge dienen. ’t Is nog niet zoo heel lang geleden, dat vanwege den Kerkeraad eener geestelijk ons zeer naburige gemeente aan de bedeelden boven de 70 jaar met aandrang werd verzocht zich vooral om rente aantemelden, indien ze het tot nu toe nog hadden verzuimd. Met wolk doel begrijp je wel, nietwaar? Maar vindt je ’t geen gruwel? Daarvoor is zeker de wet niet gegeven!
Maar, — voor ditmaal genoeg. Ik hoop je D. V. de volgende maal eens wat meer zakelijks uit de praktijk te vertellen.
We gaan dan in gedachten saam er maar eens „op uit”. Maar ik meende goed te doen met dat stukje geschiedenis van dien Kerkeraad ook maar eens te vertellen.
Zij het alleen maar tot voorlichting van die menschen, die zoo onophoudelijk roepen over de taak der Kerk inzake armenzorg!
Nu, tot de volgende maal dan D. V.

Je vriendJOHANNES”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1913

De Wekker | 4 Pagina's

Staatspensioen!…. Of niet? (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1913

De Wekker | 4 Pagina's