Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland (VII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland (VII)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de voorafgaande nummers van dit blad bespraken wij het ontstaan der vrije Schotsche kerk in 1843, der Secession of Afgescheidene kerk der Erskines in 1733 en der Relief kerk in 1752. De beide laatstgenoemde kerken vereenigden zich in 1847 onder den naam van Vereenigde Presbyteriaansche kerk. De Vrije Schotsche kerk vereenigde zich in 1876 met de Gereformeerde Presbyteriaansche kerk of kerk der Convenanters, welke laatste in 1688 ontstaan is. De Convenanters toch konden zich niet vereenigen met de verordeningen welke koning Willem III (onze stadhouder. die in 1688 koning van Engeland en Schotland werd) invoerde en maakten zich los van de Schotsche staatskerk. In 1743 namen zij den naam van Gereformeerde Presbyterianen.
Echter kwam er in de tweede helft der negentiende eeuw ook een drang op tot vereeniging van de bovengenoemde vereenigde Presbyteriaansche kerk met de Vrije Schotsche kerk. De eerste poging tot vereeniging had plaats in 1863 en tien jaren lang werden onderhandelingen gevoerd, welk in 1873 afgebroken werden. Eene sterke minderheid in de Vrije Schotsche kerk toch was tegen die vereeniging. Die minderheid kon niet instemmen met het beginsel der Vereenigde Presbyteriaansche kerk in zake volledige scheiding van kerk en staat. Toch verminderde het getal van tegenstanders der vereeniging al meer en meer en de wensch naar saamsmelting leidde tot nieuwe onderhandelingen in 1896, met dien gegevolge dat de twee kerkengroepen den 31sten October 1900 saamsmolten onder den naam van Vereenigde Vrije kerk van Schotland.
Dit besluit tot vereeniging werd genomen met de bepaling dat geen uitspraak gedaan zou worden over de kwestie van volledige scheiding van kerk en staat. Deze kwestie zou dus een „open vraag” blijven. Men maakte die bepaling om de kleine minderheid in de vrije Schotsche kerk, welke geen volledige scheiding van kerk en staat voorstond, te bevredigen. Dit is echter niet gelukt. Wel werd in de vereenigde Presbyteriaansche kerk die bepaling met algemeene stemmen aangenomen, doch op de synode der vrije Schotsche kerk stemden 643 afgevaardigden vóór en 27 tegen de bepaling.
Men dacht nu dat die kleine minderheid zich bij de meerderheid zou neerleggen, doch neen, zij weigerden met de vereeniging mede te gaan en spraken zich uit als de wettige voortzetting van de vrije Schotsche kerk, welke door de vereeniging van hare meerderheid geacht werd zich van hen te hebben afgescheiden.
Hier zien wij dus in Schotland hetzelfde gebeuren als bij ons in 1892. Ook hier zetten zij, die niet met de vereeniging der Christ, Gereformeerde en Nederduitsch Gereformeerde kerken meegingen, zich voort als de wettige Christ. Geref. kerk.
Doch wat hier niet geschiedde, vond wel in Schotland plaats. Zij die niet met de vereeniging meegingen, deden de vereenigde Vrije Kerk een proces aan. Niet alleen lieten de niet-vereenigden zich hunne kerkelijke goederen niet ontrooven, maar zij maakten zelfs aanspraak op al de goederen der Vrije Schotsche Kerk bij de Staatsgerechtshoven.
In eerste instantie werd de Vereenigde Vrije Kerk in het gelijk gesteld en den eisch der niet vereenigden afgewezen. De laatsten gingen in hooger beroep bij de hoven van appèl, maar ook deze kenden de kerkelijke goederen aan de Vereenigde Vrije Kerk toe. Daardoor echter nog niet ontmoedigd gingen nu de niet-vereenigden in hooger beroep bij het huis der Lords, als het opperste gerechtshof van Groot Brittanje. En wat geschiedde nu?
Op den eersten Augustus 1904 sprak de rechtsgeleerde commissie van zeven leden uit het huis der Lords met vijf van de zeven stemmen uit dat de lagere gerechtshoven ongelijk hadden en dat de kleine minderheid der niet-vereenigden recht had op den naam en al de eigendommen der tot aan de vereeniging bestaan hebbende Vrije Schotsche Kerk. De in 1900 met groote meerderheid aangenomen bepaling omtrent de kwestie van scheiding van kerk en staat werd ongeldig verklaard en de niet vereenigden in het gelijk gesteld. Wel erkende het huis der Lords dat de Vrije kerk recht had met eene andere kerk te vereenigen, doch dan moest zij al hare goederen achterlaten aan hen die niet met de vereeniging meegingen.
Dit besluit van het huis der Lords was van groote beteekenis, want de eigendommen der Vrije Schotsche kerk waren aanzienlijk. Zij bezat:
1. Ongeveer elf honderd kerkgebouwen en pastoriën door geheel Schotland verspreid.
2. Een groot en flink ingericht gebouw voor het houden van Synoden, staande in Edinburg.
3. De gebouwen van drie volledige Theologische Scholen in Edinburg, Glasgow en Aberdeen, met eene bibliotheek van de Theol. School te Edinburg welke als één der voornaamste bibliotheken van Groot Brittanje geldt.
4. Verschillende liefdadige instellingen.
5. Meer dan twintig millioen mark of twaalf millioen gulden ten dienste der zending en der verschillende kerkelijke instellingen.
Dit alles werd nu verklaard het eigendom te zijn van een klein getal niet vereenigde gemeenten met 26 predikanten, waarvan de meesten in de afgelegen Schotsche hooglanden hunne woning hadden.

D.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1913

De Wekker | 4 Pagina's

Buitenland (VII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1913

De Wekker | 4 Pagina's