Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. B. te ’s-Gr. Is de ziel van Lazerus in den hemel geweest?
Over deze vraag is al heel wat te doen geweest. De H. Schrift leert ons dat er eene dadelijke beslissing bij den dood plaats heeft en kent dus geen tusschenstaat. Zeer waarschijnlijk zijn degenen, wier opwekking uit de dooden ons in den Bijbel vermeld wordt, begenadigden geweest. Met welke kennis zijn nu echter die zielen teruggekeerd in het lichaam? Wij weten het niet. Van geen enkel dier opgewekten lezen wij een verslag van hun wedervaren. Heeft God de herinnering weggenomen? ’t Kan zijn. Brengt u daarmede het woord in verband van den evangelist Johannes (1 : 18), dan geldt dit zien het zien met het lichamelijk oog. Dit woord is derhalve niet in strijd met hetgeen de ziel van een Lazarus of een ander moge hebben waargenomen.

Dezelfde. Op den kruisweg naar Golgotha sprak de Heere tot zijne jongeren:Weent niet over Mij, maar weent over uzelven en over uwe kinderen. Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden? Zijn de jongeren van Christus als het dorre hout?
Indien u de plaats nog eens goed overleest, dan zult u bemerken, dat Christus op den kruisweg niet spreekt tot zijne jongeren, maar tot Jeruzalemsche vrouwen. Een zeer groote menigte is den Heiland gevolgd naar Golgotha. Nu wordt er geweend over het schouwspel dat Jezus biedt, waarschijnlijk ruw bejegend in zijne smarten door de Romeinsche soldaten. In Zijn woord tot die Jeruzalemsche vrouwen, noemt hij zich het groene hout. Immers al is Hij als Borg beladen met de zonde der zijnen, al wordt Hij tot zonde gemaakt door den Vader, tegenover de menschen, Joden en Romeinen is Christus zonder zonde, zonder schuld. Daarentegen is het Joodsche volk weer schuldig. Als over dat volk het oordeel komt, een kleine 40 jaren later, dan zal de Romein het volk evenmin ontzien als dor hout, dat tot niets nut is.
De jongeren des Heeren vinden dan evenwel ontkoming.

R. te A. Gods kinderen, zijn dat de bekeerden of alle uitverkorenen, ook zij, die nog volop in de zonde leven en later toegebracht zullen worden. Zijn deze laatste er ook onder begrepen als we lezen: „God zal zijn volk zegenen?”
In Joh. 1 : 11—13 lezen we: Hij (Christus) is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar zoovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk, die in Zijnen Naam gelooven; welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleesches, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn.
Niet de uitverkiezing, maar de wedergeboorte doet ons zijn een kind van God.
Vóór de wedergeboorte is de uitverkorene even als al de anderen dood door de misdaden en de zonden, van nature een kind des toorns.
Gods volk zijn Zijne kinderen.
Zegent nu God de uitverkorenen niet vóór de wedergeboorte? Gewisselijk. Dien zegen weten zij echter niet te waardeeren en de belofte, dat God zijn volk zal zegenen, heeft voor hen als belofte geen kracht, zoodat zij er een pleitgrond aan zouden hebben. Hoe zou het ook kunnen? Eerst in de wedergeboorte wordt iets van de verkiezing ontdekt, terwijl eerst later de wedergeborene zich zelven als verkoren leert zien.

Dezelfde. Zijn alle visschen en watervogels bij den zondvloed omgekomen?
Het woord „visschen” hebt ge zeker wel willen schrappen, toen ge uw vragen reeds verzonden hadt. Waar zullen ze beter tieren dan in water?
De watervogels zijn omgekomen, voor zooverre ze niet in de ark zijn opgenomen. Het water is wel voor hen een vindplaats van hun voedsel. Broed- en rustplaats is de vaste grond.

S. v, B. te IJ. In Hand. 9 : 7 staat, dat degenen, die met Saulus over weg reisden wel de stem hoorden, die met hem sprak, en in Hand. 22 : 9, dat zij de stem niet hoorden. Hoe is dat overeen te brengen?
Er is een tweeërlei hooren. Men kan hooren, dat er gesproken wordt en men kan hooren, dat men het gesprokene verstaat. Dit verschil wordt in het Grieksch, de grondtaal van het N. Testament, duidelijk aangegeven. Paulus bedoelt in zijne rede (22 : 9) dat zij niet verstonden wat gesproken werd.
Dat dit onderscheiden hooren er is, blijkt o. a. uit Joh. 12 : 28, 29. De Vader spreekt tot Christus, Sommigen nu zeggen, dat er een donderslag geschied was, anderen, die blijkbaar opgemerkt hebben, dat er werkelijk gesproken is: „Een Engel heeft tot Hem gesproken.”

Uwe andere vragen D. V. volgende week.
F. Lengkeek

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1914

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1914

De Wekker | 4 Pagina's