Vragenbus

D. te A. In Rom. 2 : 11 staat, dat er bij den Heere geene aanneming des persoons is en in Rom. 9 : 11, 13 lesen we'. „ Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast kleve, niet uit de werken maar uit den roepende, zoo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere dienen ; gelijk geschreven is: Jacob heb ik liefgehad, en Ezau heb ik gehaat.” Alzoo is er toch aanneming des per soons hij God.
We moeten onderscheiden tusschen aanneming van personen en aanneming des persoons. Dat er eene aanneming van personen is, is duidelijk. De geheele uitverkiezing gaat over personen. Naar Gods souverein welbehagen heeft Hij van eeuwigheid de personen verkoren, aan wie Hij zijne genade verheerlijken zal.
De aanneming des persoons is echter eene aanneming om de waardigheid van den persoon. Dit nu doet de Heere niet. Niemand heeft eenige waardigheid in zichzelven, waarom God hem zou aannemen. Let slechts op het „niet uit de werken, maar uit den roepende d. i. God.”
Het zal voor ieder, dien God begenadigt met het geloof een wonder zijn en steeds grooter wonder worden, dat de Heere hem aannam en hem niet voorbijging. Dat anderen zalig worden is hem niet zulk een wonder dan dat hij zelf de genade deelachtig wordt.

Dezelfde. Rom 2 : 12 zegt: „ Want zoovelen als er zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan,'' en in Rom. 4 : 15 zegt dezelfde Apostel: “Want waar geene wet is, daar is ook geene overtreding.” Hoe kan nu de apostel spreken van verloren gaan d. i. straflijden vanwege de overtreding.
Als Paulus in Rom. 2 : 12 spreekt over de wet, dan is het duidelijk uit het verband dat hij met de wet bedoelt de bediening der schaduwen in het Oude Verbond. Jood en Griek (beiden) worden tegenover elkander gesteld. De Jood zal door de Godsopenbaring, hem geschonken, geoordeeld worden. De Griek, die deze mist, zal niet krachtens die bijzondere openbaring worden geoordeeld. Toch ook: verloren, tenzij hij in Christus worde ingeplant. Want ook hij is een overtreder, ook hij zondigt (lees de beschrijving van zijn beeld in Rom. 1). Ook hij overtreedt staande onder eene wet n. l. onder die, onder welke hij geschapen is en die geschapen is en die getuigenis geeft in zijn hart. Rom. 1 . 18—21; 2 : 14, 15.

Dezelfde. Paulus en Jacobus schijnen mij toe met elkander in strijd te zijn. De eerste toch leert (Rom 4 : 5, 6), dat degene, die niet werkt maar gelooft in Hem, die den goddelooze rechtvaardigt, zijn geloof gerekend wordt tot rechtvaardigheid. Jacobus zegt (2 : 21) dat Abraham uit de werken gerechtvaardigd is.
Alle schijn is geen wezen. Wanneer Paulus de werken verwerpt dan verwerpt hij niet de vruchten van geloof en bekeering, maar de werken, die de mensch zou willen doen om er door gerechtvaardigd te worden, den hemel te verdienen. Wanneer Jacobus de werken verheft, dan verheft hij niet de werken door Paulus verworpen, maar de werken des geloofs. Een geloof zonder die werken noemt de apostel een dood geloof. Christus spreekt ook van een boom die geene goede vrucht voortbrengt; hij wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. Het geloof, dat uit God is, zal blijken uit de werken. Paulus en Jacobus zijn het hartelijk met elkander eens. Ook gij met hen?

S. te H. Wie hébben we te verstaan door de zonen Gods in Gen. 6 : 2?
De nakomelingen van Seth.
F. Lengkeek

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen