Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Doleantie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Doleantie

Hoofdstuk 12

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK XII.
Zoo brak de morgen van den berucht geworden 6 Januari 1886 aan. Het Class. Bestuur vertrouwde op zijn gepantserde deur met een Amerikaansch vleugelslot voorzien en op het tweetal bewakers, die Dr. Vos zelf „pootige kerels” genoemd heeft. Het meende dus volkomen gerust te kunnen wezen ten opzichte van het behoud der kosterij. Maar klokke 10 was de vesting overrompeld, en de geschorsten waren heer en meester in de kosterij op den Dam. Hoe dit dan toegegaan was? Wij zullen het zoo onpartijdig mogelijk verhalen. Dat het zoo zoetsappig geschied is, als van de zijde der geschorsten wordt voorgesteld, gelooven wij beslist niet, om de eenvoudige reden dat dergelijke dingen nu eenmaal niet zoetsappig geschieden kunnen. Maar dat het zoo goddeloos gegaan is als het Class. Bestuur en vooral Dr. Vos het heeft voorgesteld, gelooven wij evenmin, om de eenvoudige reden, dat de pen van deze heeren bij het beschrijven van deze overrompeling noodzakelijk in gal en alsem gedoopt werd.
Wij zullen daarbij tevens gelegenheid hebben, om in het licht te stellen, wat er waars is van de „beruchte paneelzagerij”, waarvan niemand minder dan Dr. Kuyper Sr. in eigen persoon is beticht geworden. Laat mij hier dadelijk mogen zeggen, dat dit een fabel is en dat die geheele paneelzagerij lang zoo erg niet is als gewoonlijk wel wordt gedacht. Zelfs de voorzitter van den kerkeraad Ds. Westhoff, die de geheele affaire heeft gezien, verklaart rondweg, dat in deze aangelegenheid Dr. Kuyper o. s. zwarter gemaakt is dan met de waarheid overeenkomstig is. Het eenvoudigste en duidelijkste overzicht van het geheele verloop van deze overrompeling geeft dan ook m. i. genoemde voorzitter, en daarom neem ik zijn beschrijving hier even over, om ze dan aanstonds nog een weinig te verduidelijken en aantevullen. Hij zegt in zijn bekend boekje: Kijkjes achter de schermen op pag. 42 het volgende:
„1o. Dat ten negen uur 's morgens de H.H. Kuyper, Rutgers en Savornin Lohman in den gang, die toegang gaf tot de consistorie, op hoogen toon van mij opening der consistoriedeur eischten, naar de qualiteit vroegen, waarin ik handelde enz. Ik weigerde natuurlijk verdere vragen te beantwoorden, gaf den bewakers strengen last om te blijven waar zij waren, en spoedde mij daarna naar een op dat uur bepaalde conferentie bij den advocaat.
2o. Dat men in dien tusschentijd door een sluwe list het zoo heeft weten in te richten, om een verzoek, dat het lid der Tweede Kamer, Savornin Lohman, door middel van een ambtenaar der politie deed overbrengen aan de bewakers, aan dezen te doen toeschijnen als een stellig bevel der politie, waarvoor ze zijn gezwicht.
3o. Dat daarop, mede met hulp van werklieden van den heer Hovy en van bovengenoemden Kater, de sterk gepantserde deur is uitgezaagd, de toegang tot de Nieuwe Kerk is gebarricadeerd en van dat oogenblik tot op dezen dag willekeurig aan alle rechthebbenden de toegang wordt ontzegd.
4o. Dat als de heer Dé Savornin Lohman durft verklaren, dat de houding van hem en zijn medgezellen dien morgen hoffelijk was, tot aan de wederkomst van den Commissaris, ik dan erg nieuwsgierig zou zijn de heeren eens te zien als ze niet hoffelijk zijn. Want de heer Jhr. Mr. de Savornin Lohman keek mij dien morgen om negen uur met een paar oogen aan, zooals ik me voorstel dat een jaloersche Arabier zou opzetten, die zijne bruid in de armen van een ander zag.
En meer heb ik aan het publiek over deze zaak niet te zeggen.”
Wanneer wij dit bericht kortelijks resumeeren en aanvullen, mogen komen wij tot het vaststellen van de navolgende historische feiten.
a. dat ongeveer ten 9 ure in den morgen de heeren Kuyper, Lohman en Rutger de deur van de kosterij der Nieuwe Kerk zijn ingelaten, zonderdat zij daartoe eenig geweldadig middel hebben aangewend;
b. dat een verzoek om opening van de gepantserde deur, die toegang tot de consistoriekamer gaf, word geweigerd door den voorzitter van den kerkeraad, en dat deze, meenende dat hij de bewaking van deze deur veilig aan de twee „pootige kerels” kon toevertrouwen, zijn post heeft verlaten, voor een conferentie met den advocaat;
c. dat de rijkspolitie en de officier van justitie hunne hulp voor de beide partijen geweigerd hebben en de stedelijke politie zich niet dan zeer aarzelend en zeer behoedzaam met deze aangelegenheid heeft ingelaten. In het beëedigd procesverbaal van den commissaris van politie, den heer Stork omtrent hetgeen plaats gehad heeft in de kosterij van de Nieuwe Kerk, lezen wij o. a. het volgende: dat prof. Rutgers tot hem kwam, erop aandringende dat de politie hem Rutgers in het gebouw van de Nieuwe Kerk assistentie verleenen en daaruit verwijderen zou twee vreemde, door onbevoegde wachters daar aangestelde personen; dat de heer Rutgers o. a. betoogde: (dat) hij zich wel met een aantal mannen zelf zijn vermeend recht zou kunnen gaan verschaffen, maar dat hij dan ongeregeldheden duchtte, dat hij bij dat geschil evenwel de toekomst donker in, ja zelfs een bloedbad te gemoet zag. Er werd daarbij zoo aanhoudend op het verleenen van assistentie aangedrongen, dat wij eensdeels om aan het onderhoud een einde te maken en in staat te zijn onze gewone werkzaambeden te kunnen hervatten, anderdeels uit beleefdheid der inspecteur Marchand, die zich met den heeren Rutgers en de Savornin Lohman naar het commissariaat begeven had, de last gegeven hebben zich naar genoemde kerk te begeven en aldaar den aanwezigen personen van Soest en van Oostendorp de vraag te stellen: of zij aan het verzoek van meergenoemde heeren, om de Nieuw Kerk te verlaten al of niet voldoen wilden met uitdrukkelijke last, om ongedacht den uitslag hiervan, zich van iedere inmenging stiptelijk te onthouden.
Ds. H. Janssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1914

De Wekker | 4 Pagina's

De geschiedenis der Doleantie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1914

De Wekker | 4 Pagina's