Vragenbus

N. N. Past en betaamt het voor een Christus-prediker dat hij zich WelEer-waarden en Hooggeleerden Heer laat noemen'
De titels behooren tot de burgerlijke beleefdheidsvormen, zoo ook die, waarmede men den Dienaar des Woords benoemd. Zij veranderen echter niets aan den persoon. wien men ze geeft. De predikant wordt zoo genoemd en wat zal hij er aan doen, ook al vliegt de titel hem in het gelaat? Dwaas zou het zijn op den titel zoo te staan, dat hij het zich aantrok, als hij een briefkaart ontving, gelijk de uwe, met alleen „Den Heer Ds . . . .”
Ten slotte moest uwe vraag niet luiden: „Past enz., dat hij zich laat noemen”, maar „Past het, dat wij een Christus-prediker Wel Eerwaarden Heer noemen?”
Ook in deze ,,zij uwe bescheidenheid bekend” Als broeder staat de prediker gelijk met de broederen; als prediker staat hij niet over maar bovendien — in maatschappelijken stand.

W. v. I. te B. Wie is de jongeling geweest van wien gesproken wordt in Markus 14 : 31, 52 „En een zeker jongeling volgde Hem, hebbende een lijnwaad omgedaan over het naakte lijf en de jongelingen grepen hem. En hij, het lijnwaad verlatende, is naakt van hen gevloden.”
Onbekend! Alle gissingen zijn gissingen. De schrijver van Ben Hur laat het Ben HUT zijn, maar dat boek is vrucht der verbeelding, 't Is de vraag of er ooit een Juda zoon van Hur geleefd heeft in dien tijd. Een der zonen van Symon van Cyrene noemt u, maar ook dit blijkt niet. Enkelen hebben aan Markus zelf gedacht, omdat hij de eenige Evangelist is, die van dit geval melding maakt, maar ook dit kan nog niet gelden voor bewijs Dat hij ZOO weinig kleederen aanhad is wel verklaarbaar. HIJ zal gewekt zijn door het rumoer in de nachtelijke ure en eens even wezen zien, wat dat beduidde. Dat hij gegrepen wordt is verklaarbaar. De bende heeft uit brooddronkenheid gehandeld en het geval teekent ons, dat onze Heiland den weg van Gethsemané naar de zaal van Kajafas ook niet heeft afgelegd zonder smaad en hoon. Als men toch den jongeling aangrijpt, wat zal de Heere dan niet te verduren gehad hebben. Dat hij het lijnwaad. ook al was het in dien tijd een kostelijk stuk. achterlaat wijst ons op de benarde positie. waarin hij tengevolge zijner nieuwsgierigheid (of moeten we zeggen belangstelling?) komt.

N N. te B Is het somna-bulisme eene den christen geoorloofde geneeswijze?
Ter Synode van 1909 is een rapport ingeleverd, door eene commissie, die tot taak had de vraag te beantwoorden: Mag iemand, die geneeskundige handelingen verricht door magnetisme, suggestie, enz. lid van een kerkeraad zijn?
In dat Rapport wordt over het somna-bulisme gezegd:
„Niet moeilijk is het over het somna-„bulisme een oordeel te vellen, en het verdient de strengste afkeuring. Of moet het niet onvoorwaardelijk veroordeeld worden, dat men de gezondheid van den eenen mensch ten koste van die des anderen gaat bevorderen, temeer, waar de z.g.n. slapende juffrouw geheel onder den invloed van den hypnotiseur staat?”
De somnabule in haar onnatuurlijken slaap is zich niet bewust van haar toestand. Moeten we, buiten den natuurlijken slaap ons niet bewust zijn van ons zijn en in staat ons rekenschap te vragen van onze verhouding tegenover de eeuwigheid? Wie zich tot de somnabule begeeft, berooft haar middelljjkerwiis van een deel van den tijd der genade, ongerekend of zij den tijd der genade waardeert of met (het laatste is het geval, minstens hebt ge nooit gehoord van een godvreezend medium) De inzinking, die er na de seance plaats heeft, wijst er op dat de arbeid van de somnabule hare krachten. lichamelijk en geestelijk, ondermijnt.
F. Lengkeek

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen