Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Frankrijk (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Frankrijk (2)

De kracht des geloofs (307)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de leerlingen van Lefrêve muntte vooral uit “Willem Farel, geboren in 1489 in een gehucht, nabij de oude stad Gap, de hoofstad der Boven-AIpen in de nabijheid van Grenoble. De Farels behoorden tot den adelstand, hoewel ze niet rijk waren. En toch bleek de jonge Willem in het opgroeien rijk bedeeld, maar met gaven des verstands. Zeker schrijver teekent hem ons aldus: „Van een doordringend verstand, van een levendige verbeelding, vol oprechtheid en rechtschapenheid, van een grootheid van ziel, welke hem nimmer toeliet de overtuigingen van zijn hart, tot welken prijs ook, ontrouw te worden, bezat hg vooral een ijver, een vuur, een ontembaren moed, een onverschrokkenheid, welke voor geen hinderpalen terugdeinsde. Maar tegelijk bezat hij bij zijn goede hoedanigheden ook gebreken, en zijn ouders hadden dikwijls zijn drift te bestraffen.”
De familie Parel was bijgeloovig Roomschgezind en alzoo werd ook Willem zeer streng in die leer opgevoed. Later zeide hij: „Schrik grijpt mij aan, wanneer ik denk aan de getijden, de gebeden, de goddeljjke eerbewijzen, welke ik aan het kruis en aan andere zoodanige dingen gedaan heb en heb laten doen!”
Op vier mijlen afstands ten zuiden van Gap op een berg, aan wiens voet de Durancer stroomt, was te dier tijde een zeer vermaarde plaats. Het Heilige Kruis genaamd. Willem telde nog maar zeven of acht jaren, toen zijn ouders besloten daar met hem ter bedevaart te gaan. „Het kruis, dat zich daar bevindt,” zeide men, „is van hetzelfde hout als waaraan de Heere Jezus gekruist is geweest.” Op de plaats aangekomen, knielde de familie met allen eerbied neer en lag eenigen tijd in stille aanbidding.
Na het gewijde hout en het koper van het kruis, dat volgens het zeggen van den priester was gemaakt van het bekken, waarin de Heere de voeten der apostelen had gewasschen, vestigden de blikken der bedevaartgangers zich op een klein kruisbeeld, dat aan het groote kruis was bevestigd.
Toen zeide de priester, die de kapel bediende, die daarbij gebouwd was: „Wanneer de duivelen het doen hagelen en onweeren, beweegt zich dat beeld zoodanig, dat het zich van het kruis schijnt los te maken, als wil het tegen den duivel inloopen en schiet het tegen het onweer vonken vuurs uit; indien dit niet gebeurde, zou er op aarde niets blijven staan.”
De vrome pelgrims waren geheel ontroerd bij het hoeren verhalen van zulke wonderteekenen.
„Niemand,” sprak de priester verder, „weet en ziet iets van deze dingen, dan ik en die man… . . !”
De pelgrims keerden het hoofd om en zagen in hun nabijheid iemand van een zeer vreemd voorkomen. Parel zegt: „Het gezicht van dien man verwekte afgrijzen. Witte vlekken bedekten zijn oogappels, hetzij dat deze er waarlijk op. waren, of dat de satan ze deed verschijnen.” De buitengewone man, dien de ongeloovigen den toovenaar van den priester noemden, antwoordde op een vraag van den priester terstond, dat het wonderteeken waarlijk geschiedde.
In dit voorval vinden we een getrouw beeld van den godsdienst in Frankrijk vróór de hervorming uitbrak. Bijgeloof had de plaats van het wezenlijk geloof ingenomen en aan bijgeloof paarden zich bedrog en onzedelijkheid der priesters. Geen wonder, dat de diepste onkunde bij de leeken gevonden werd.
Willem Parel openbaarde op jeugdigen leeftijd een groeten lust tot de studie. Maar zijn vader was daar ernstig tegen. „Geleerdheid is voor den edelman onnoodig,” zeide deze. „Als de jonge edelman zijn rozekrans bidt en zijn zwaard flink leert hanteeren, beantwoordt hij aan zijn bestemming.”
Maar Willem hield vol en ten slotte gaf zijn vader toe. In de hand des Heeren zou Willem tot grootere daden, tot moeilijker arbeid geroepen worden, dan tot het werk der gewone ridders. Hij zou leeren zich ridderlijk te gedragen in den strijd der geesten.
Me verbazenden ijver legde hij zich op de studie toe, en hoewel zijn eerste leermeesters weinig van methode en leerwijze afwisten, wist Willem alle moeilijkheden te overwinnen en was hij in betrekkelijk korten tijd zoo ver gevorderd, dat hij met vrucht de lessen eener hoogeschool zou 'kunnen volgen. Nu wendde hij zijn blikken naar Parijs. De universiteit daar werd genoemd „de moeder aller wetenschappen; het ware licht der kerk, dat nooit eenige verduistering ondergaat; den schoenen en sierlijken spiegel des geloofs, dien geen nevel verduistert en geen aanraking bevlekt.” Met toestemming zijner ouders zou hij zich in dat licht gaan koesteren.

R. (Rijnsburg) V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1915

De Wekker | 4 Pagina's

Frankrijk (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1915

De Wekker | 4 Pagina's