Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indrukken en Ervaringen (58)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indrukken en Ervaringen (58)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

't Was nog echt regenachtig, toen ik den daaropvolgend en morgen afscheid van mijn ouden vriend in Terneuzen nam. De provinciale boot lag dobberende aan den steiger en de witgekuifde golven der Wester-Schelde voorspelden niet veel goeds, 't Zou wel een barre reis worden naar Vlissingen en vandaar naar Breskens. Maar het moest en derhalve nam ik plaats op de boot, die heel spoedig de haven verliet, 't Viel niet mee, toen wij eenmaal buiten waren. Recht in den wind stampte de boot geweldig en hoe dichter wij bij den Scheldemond kwamen, hoe geweldiger dit stampen werd. Dat geeft nu juist geen heel prettig gevoel in de maag, en ten einde erger te voorkomen, bleef er niet anders over dan een beschut plaatsje op het dek te zoeken. Spoedig zag men de een na den ander de kajuit verlaten. Maar ook buiten bleek het sommigen nog te machtig te worden. Want weldra vertoonden zich hier en daar de verschijnselen van zeeziekte. Vooral eenige vrouwen en kinderen hadden er duchtig van te lijden, en nog hoor ik de stem van dat meisje dat onafgebroken riep: „Moetje, ik ga dood”, 't Was ook vreeselijk om het lijden van dat kind aan te zien, want zij had het erger te pakken dan een van de anderen, 't Gezicht van Vlissingen werkte kalmeerend, en toen wij de haven binnenliepen, leefden allen weer op. Maar ik moest naar Breskens en de kapitein had mij reeds gezegd, dat het dan nog veel erger zon spoken, zoodat ik mij werkelijk ongerust maakte, dat ik ook nog door die gevreesde ziekte aangetast worden zou. Ik ben er gelukkig goed afgekomen, hoewel het bij tijden op het kantje af was. Want hier en daar stonden er zulke geweldige zeeën en maakte de boot zooveel water, dat sommige passagiers klets doornat waren. De zee was huiverig-mooi. Van de Boulevards te Vlissingen was somtijds niets te zien —, zóó hoog spatte het witte schuim op, en wij gingen er bij tijden zóó diep onder, dat de golven zich als dreigende bergen rondom ons verhieven. Wonderlijk is de zee! Treffend beeld van des christens leven, dat soms even effen en zacht gerimpeld kan zijn, als zij terwijl zij rusten mogen in God en bij Hem mogen schuilen met onze smarten en behoeften, met hunne zorgen en moeiten, met hunne kruizen en teleurstellingen, dan deren ons zelfs de stormen des levens niet. Maar integendeel: als het dan stormt, dan geeft juist de storm ons dat heerlijke gevoel van veiligheid, dat ons met den dichter doet zingen:

„Ruwe stormen mogen woeden,
Alles om mij heen zij nacht,
God, mijn God, zal mij behoeden,
Hij houdt voor mijn heil de wacht.
Moet ik lang zijn hulp verbeiden,
Zijne liefde blijft mij leiden
Door een nacht, hoe zwart, hoe dicht,
Voert Hij mij naar het eeuwige licht.”

Maar wee als de stormen des levens woeden en wij kunnen in Hem niet schuilen, — wee als de rampen en de teleurstellingen des levens ons treffen en wij voelen ons op open zee, — wee als de tegenspoeden en de beproevingen des levens ons treffen en wij zien den stuurman niet, die het roer van ons scheepken houdt,.... dan gaan wij vreezen, dat wij onder zullen gaan en omkomen.

„Heere!” roepen wij dan,
„Heer, ik voel mijn krachten wijken En bezwijken;
Haast U tot mijn hulp, en red,
Redt mij, Schutsheer, God der goden,
Troost in nooden,
Groote Hoorder van 't gebed.”

Onder deze meditatiën, die iemand houdt zonder dat een van de omstanders het bemerkt, liepen wij de haven van Breskens binnen en weldra had ik den vasten grond weer onder de voeten. Wonderlijk, zoodra onze voet de aarde weer drukt, is alle gevoel van innerlijke stoornis voorbij en wij gevoelen ons na zulk eene onstuimige vaart prettiger dan ooit. Zal het ook zoo niet zijn, wanneer onze voet straks het vaste strand der eeuwigheid drukken de stormachtige en dikwijls gevaarvolle reis voor eeuwig achter ons liggen zal. Zal dan alles niet eensklaps anders zijn? O, dat binnenvaren van de Breskensche haven! Nooit zal ik het vergeten, Buiten woedde de storm en bulderde de zee onafgebroken voort, maar wij gleden zoo heerlijk rustig en zacht die haven binnen. Het motst mij wel opleiden naar het einde van des christens leven en het binnenvaren van de haven der eeuwige Godsstad. Ja, de godzalige Spitta heeft met recht gevraagd: „Hoe zal 't ons zijn als het tijdelijke, dat is het veranderlijke en onrustige en afwisselende voor eeuwig achter ons liggen en het eeuwige, dat is het onveranderlijke en onbewegelijke en rustige zich voor ons zal uitstrekken, als een oceaan zonder horizon. Als ons leven op zal gaan en God die enkel licht en vrede is en wij in een volmaakte gemeenschap met Christus en met elkander de eeuwigheid zullen beginnen. Inderdaad, dan zullen wij zeggen: wat geen oog gezien en geen oor gehoord, nog in eenig menschenhart is opgeklommen. Dat heeft God bereid, dien die Hem liefhebben.” Maar de tram van Breskens floot en maakte een einde aan al mijne overpeinzingen. Onder een geweldige plasregen en een zware Noord-Wester hield ik mijn intocht in ons West-Zeeuwsch-Vlaanderen. Te Sohoondijke moest ik overstappen, want mijn eerste bezoek gold IJzendijke, waar ik onder een stroomende regen aankwam.

De Veldprediker

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Indrukken en Ervaringen (58)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1916

De Wekker | 4 Pagina's