Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (XXXI)

Bekijk het origineel

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (XXXI)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. Rom. 14:23b.

Ook dogmatisch is niet vol te houden de bewering der doleerenden, dat „de goddelooze organisatie” niet tot de kerk behoort. Naar onze Gereformeerde belijdenis is de kerk in haar zichtbare openbaring een eenheid van geloovigen zich uitsprekend in belijdenis en godzaligen wandel. Haar draagkracht is voor alle eeuwen en alle eeuwigheid de levende Christus; haar leidster het Woord des Hoeren in Wier lichtglorie zij altijd weer luistert naar het woord van haar Koning „Zoo gij in mijn Woord blijft, zoo zijt gij waarlijk mijn discipelen”, haar verborgen manna de sacramenten, wier „reine bediening” het heilig karakter van Christus' kerk uitbeeldt.
Wie durft nu stellen, wie durft het bespottelijk ongerijmde verdedigen, dat aan zulk een ware kerk van Christus een goddelooze organisatie werd opgedrongen? Tot die zoo bedenkelijke moed, tot die onbegrijpelijke durf zijn de leiders der doleantie gestegen!
Of het Herv. genootschap ook openbare ongeloovigen tot den Doop en Avondmaal toelaat, òf de organisatie al tolereert, dat de Naam des Heeren op den kansel in de prediking wordt gelasterd, òf men, dank zij de organisatie kerkelijke gemeenschap moet oefenen met versmaders en loochenaars van den Christus Gods, dat alles kon naar de Doleantie-theorie Van '86 in de ware kerk plaats vinden, ja zelfs, aanvaard worden. Wat men toch al niet aandurfde om zijn standpunt tegenover de kerk der afscheiding te rechtvaardigen. Maar wie zijn standpunt door zulke spitsvondige en menschelijke theoriën moet verdedigen heeft eerder knieval voor den vromen duivel dan voor de Majesteit van den Christus gedaan.
Op grond van Gods Woord en onze Gereformeerde belijdenis moet al zulk gebazel der doleerenden als vroom bedrog gequalificeerd worden. Als aan een ware kerk zulk een goddelooze organisatie zou worden opgedrongen, zou zij van 't zelfde oogenblik aan, dat zulk een dolksteek op hart en longen gemunt was, die stoot pareeren en zou liever alles lijden dan een knieval voor den Baäl doen. Maar dat heeft men noch in 1816 noch in 1852 gedaan. De Herv. Kerk heeft zich niet slechts bij de reglementen aangepast, maar gelijk wij zagen in 1852 daadwerkelijk aanvaard en regelt nu haar gansche leven naar dezen maatstaf. En òf nu die reglementen haar door de regeering zijn opgelegd en door de overheid haar waren voorgeschreven, òf dat ze die zelf had opgesteld, het resultaat blijft op 't laatst toch hetzelfde, dat de kerk ze heeft aanvaard. Hiermede wordt natuurlijk niet gezegd dat er geen leden in het Herv. genootschap zijn, die deze reglementen en deze gansche onschriftuurlijke organisatie onwettig noemen, maar de kerk als zoodanig aanvaardt, erkent ze, houdt zich er met voorbeeldige nauwgezetheid aan en vindt daarin haar kracht.
Aldus de werkelijke toestand indenkend gaat het toch niet aan om een doleantietheorie te torceeren en te zeggen ... wij blijven bij de kerk, maar wij breken met de organisatie, terwijl toch de werkelijkheid zonneklaar bewijst, dat breuke met het een ook breuke met het andere is. Hoever men deze doleantie theorie durft door te zetten is bepaald duizelingwekkend.
Gij hebt wellicht altijd gemeend, dat de Hervorming uit de 16e eeuw een reformatie door separatie was, dat mannen als Luther en Calvijn zich hebben afgescheiden van de Roomsche of valsche kerk. Volgens de doleerende theorie is hier niets van waar, dat zou immers te veel de afscheiding van '34 in 't gevlei komen en dat mag niet, dat mag nooit koste wat 't koste.
Neen — de leiders der doleantie van '86 zullen u zeggen wat de Reformatie uit de 16e eeuw is geweest en wie dat leest kan niet anders dan zich verbazen over de verregaande brutaliteit, waarmede de doleantie van '86 haar standpunt tegenover de afscheiding heeft trachten te rechtvaardigen.

A. (Amsterdam) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (XXXI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1916

De Wekker | 4 Pagina's