Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indrukken en Ervaringen (LXV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indrukken en Ervaringen (LXV)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In gezelschap van den commandant reed ik naar Breskens, waar de mannen reeds in de leeszaal aanwezig waren. Het getal was niet groot; slechts een twaalftal mannen waren tegenwoordig, die bijkans allen in Vlissingen en Middelburg tehuis behoorden. Degelijke, geschikte jongens, met wien te praten viel. Zij hadden nog nimmer een veldprediker gezien en daarom stelden zij deze samenkomst op zeer hoogen prijs. De kapitein had zich verontschuldigd van wege dienst. Jammer, dat bij zoo een zeldzaam voorkomende gelegenheid, de officieren dikwijls ontbreken. Komt de veldprediker iederen Zondag in het kantonnement, dan begrijp ik, dat het voor hen niet altijd mogelijk is in de samenkomst tegenwoordig te zijn, maar anderzijds kan ik die gedachte nooit van mij zetten, dat wel eens op rekening van den dienst geschreven wordt, wat eigenlijk op des mans onverschilligheid moest worden geboekt. Ik heb daar eens een sterk sprekend bewijs van gezien. Ik zou spreken in een van onze Brabantsche kantonnementen, waar do regimentsstaf gelegerd was. De commandant van het regiment was een getrouw bezoeker van onze prediking, die destijds in de openbare school gehouden werd. Op aanwijzing van den commandant bevond zich altijd voor het schoolgebouw een officier om den veldprediker te ontvangen. Deze bracht mij naar het locaal en hield mij gezelschap tot het oogenblik, waarop de godsdienstoefening begon. Op dien bewusten avond was er ook weer een officier aanwezig en toen deze mij in het locaal gebracht had, waar al eenige mannen waren, verontschuldigde hij zich voor het niet bijwonen der samenkomst wegens dienst. Ik zag hem even aan en de luitenant ging heen. Ik wachtte nog eenige oogenblikken en daar kwam de overste met eenige officieren het school-locaal binnenstappen en ... achter de heeren kwam de luitenant, die mij zoo even verlaten had wegens dienst-aangelegenheden. Ik wist niet wat ik zag, want bedoelde luitenant bleef tot het einde de samenkomst bijwonen. De dienst-aangelegenheid scheen wel eenig uitstel te kunnen lijden. De dienst en vooral de dienst aan de grenzen eischt zonder twijfel heel veel tijd, ook van onze officieren, maar die lust hebben in de prediking zorgen wel dat zij altijd tegenwoordig zijn. Waar een wil, een oprechte wil is, daar is stellig ook in dezen een weg en hartelijk wensch ik, dat ook onze officieren naar dien weg zullen zoeken en met het oog op zich zelven en in betrekking tot het voorbeeld, dat zij daardoor aan hun minderen geven.
Van Breskens, waar ik nog even een bezoek bij collega Meeuwenberg bracht, die zich van, het begin der mobilisatie zeer veel moeite voor onze militairen gegeven heeft, ging ik naar Oostburg, waar ik dienzelfden avond nog optreden moest in een Ned. Herv. Kerk. 't Was al laat geworden en ik zou voor de kerk bij den burgemeester eten. Hij had mij dat des morgens nadrukkelijk gevraagd en zijn uitnoodiging nader verduidelijkt door de toevoeging: „ik heb den kantonnements-commandant ook uitgenoodigd. Na tafel kunnen wij dan gezamenlijk naar de kerk gaan.” Ik had aangenomen en zoo zaten wij na een vermoeienden dag heel gezellig aan tafel. De burgemeester bleek een kleinzoon van den welbekenden prof. Gratama te wezen en dat gaf aan tafel aanleiding tot zulk een opgewekt discours, dat de kerkklok ons eensklaps verraste, 't Was 7 uur voor dat een onzer het vermoed had. De kerk van Oostburg is verbazend groot, zoodat het 60-tal soldaten in die groote ruimte haast niet te vinden was. Ik vind het nooit prettig in een groote kerk voor een heel klein gehoor op te treden. Het inspireert niet, en ik begrijp niet hoe de moderne predikanten het moeten maken, wanneer zij met een 25 a 30 toehoorders vergaderd zijn in een kerk waar er 1500 in kunnen plaats nemen. Wat moet dat een gevoel van matheid en een gemis aan geestdrift teweegbrengen. Daarbij komt nog iets: inplaats dat de menschen wat bij elkander schuiven ten einde er nog wat gezelligheid en wijding aan te geven, gaat ieder in een bank zitten. Door de geheele kerk zaten de soldaten, zoodat ik verzocht dat zij allen wat naar voren zouden komen en daar bijeenschuiven. Dat geschiedde en de veldprediker sprak naar aanleiding van Jezus woord: „Zoo iemand achter mij wil komen, die verloochene zich zelven en neme zijn kruis op en volge Mij.” Na afloop deelde ik mede, dat ik mij naar het Militaire Tehuis begeven zou en daar gaarne de mannen nog even zou wille ontmoeten. Ik had n.l. van ter zijde gehoord, dat de kantonnementscommandant het Tehuis nog niet- had bezocht. Wanneer ik hem nu uitnoodigde mij daartoe te vergezellen zou hij dat niet weigeren en gevolg was, dat hij er dan ook meteen zelf een bezoek bracht In gezelschap van den predikant der Geref. Kerk gingen wij toen naar bet Mil. Tehuis, dat in de consistoriekamer van de Geref. Kerk gehouden werd. 't Was er keurig ingericht en het Tehuis verheugde zich in druk bezoek; de ruimte was eigenlijk veel te klein en daarom bad men in de kerk wat stoelen uit het middenvak genomen en daar een paar lange tafels neer gezet, waaraan de mannen schrijven en lezen konden. De meesten van de bezoekers waren Friezen, stoere kerels, die maar over één zaak te klagen hadden, dat zij zoo verbazend ver van moeke waren. Dat was dezen mannen bepaald een grief en ik vermocht hun geen antwoord te geven op de vraag: waarom het hoogste legerbestuur Friesche jongelingen voor de bewaking van de zuidgrens van West-Zeeuwsch Vlaanderen had aangewezen. 't Leek ook mij wel wat onbegrijpelijk en ik begreep hoe pijnlijk het voor deze mannen zijn moest, zich zoo ver van huis te gevoelen. Wij hebben nog een persoonlijk woord tot de mannen gericht, vervolgens met elkander gebeden en daarmee was deze inderdaad drukke dag geeindigd. Wij gingen naar onzen Geref. collega, wiens gastvrijheid wij dien nacht genieten zouden.

De Veldprediker.

P. S. Ik mocht optreden voor onze Jengel. Vereeniging te Maassluis, met een woord over ons werk en daarbij een collecte ontvangen ƒ 20.—. Ook trad ik op in onze gemeente te Baarn, waar ik een inzameling hield, die ƒ 25.— opbracht. Hartelijk dank voor deze belangstelling. Half-April hoop ik D. V. een paar avonden in het Noorden te komen spreken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Indrukken en Ervaringen (LXV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1916

De Wekker | 4 Pagina's