Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de laatste dagen liepen er weer hardnekkige vredesgeruchten. Het heette, dat de economische toestand in Duitschland zoo slecht was, dat het niet langer meer in staat was den oorlog voort te zetten. Ook Frankrijk zou den oorlog moede zijn. Zijn handel verloopt, zijn industrie is ontwricht, zijn reserves raken uitgeput en het had de uiterste grens van zijn weerstandsvermogen bereikt. En eindelijk was er een flauwe hoop dat Amerika het verlossende woord spreken zou en president Wilson als vredesbemiddelaar zou optreden. Dat is met een enkel woord zoo ongeveer het milleu geteekend waaruit de vredesgeruchten opdoken. Wij hebben er niet veel van geloofd, om de eenvoudige reden, dat de gegevens waaruit deze geruchten geboren werden, ons nog al verdacht schenen. Dat men allerwege den oorlog moe is, staat vast. Daarvoor heeft hij te veel jammer en ellende, rouw en verdriet, vernieling en ellende gebracht. Ja, wij gelooven hier verder te mogen gaan en zeggen, dat de volken die den oorlog moeten voeren hem nooit gewild hebben. Behalve de Italianen. Die hebben om den oorlog geroepen en dezer dagen hebben zij op de meest weerzin wekkende wijze hun eerste oorlogsjaar herdacht, waarvan het eenige debuut is geweest, „duizenden dooden”, tienduizenden gewonden en verminkten” en „7 milliard” oorlogslasten. Wel een resultaat om schier uitzinnig van blijdschap te wezen! Dat het in Duitschland op economisch gebied zoo treurig gesteld was, dat het deswege om vrede zou moeten vragen, hebben wij niet geloofd. Bij de beoordeeling van den economischen toestand van dit groote land verlieze men niet uit het oog, dat die toestand overal lang niet dezelfde is. Er zijn streken in Duitschland waar men hoegenaamd aan niets gebrek heeft en waar het op dit oogenblik zelfs heel wat goedkooper leven is dan bij ons, waar alle voedingsmiddelen zoo langzamerhand verbazend duur worden. Het schijnt in Duitschland meer in de verdeeling dan wel in den voorraad van levensmiddelen te zitten. De verdeeling laat veel te wenschen over, en tengevolge daarvan ontstaan er in de groote plaatsen zoo nu en dan allerlei opstootjes tengevolge van onvoldoende voeding. Daarom heeft men thans een levensmiddelen-dictatuur ingesteld, en daarvan verwacht men inzake het voedingsvraagstuk de oplossing van de bestaande moeilijkheden. Ook schijnen er in Duitschland vele speculanten op het gebied der levensmiddelen te bestaan, menschen die in het bezit zijn van groote voorraden, maar deze vasthouden en alzoo in hun eigen belang stelselmatig de prijzen opdrijven. Wat wij daarvan in de laatste dagen gehoord en gelezen hebben, is zoo laag en gemeen, dat het meer dan tijd werd, dat er aan die goddelooze praktijken een einde gemaakt werd. Komt er een betere verdeeling van den aanwezigen voorraad tot stand, wordt krachtig tegen deze hemeltergende speculatie opgetreden, en beantwoordt de te velde staande oogst aan de gekoesterde verwachting, dan houdt Duitschland ook economisch dezen oorlog nog minstens een jaar uit.
Over Frankrijk hebben wij geen andere gedachte, ’t Is zonder twijfel ontzettend dat het grootste deel van het Fransche industrie gebied door de Duitschers bezet is. Maar dat zal nooit een oorzaak zijn om daarom den oorlog te eindigen. Wel om hem tot het bittere einde vol te houden. En wat de grens van het Fransche weerstandsvermogen betreft, wie kent dien grens, en wie kan haar bepalen? Immers niemand. Wij gissen naar de verliezen en naar de reserves der oorlogvoerenden, maar weten, positief weten, doen wij niets. Allen tasten in zake dit cardinale punt in het onzekere. Voegt daar nu nog bij, dat hoe langer de oorlog duurt, hoe dieper de baat inwortelt en wij gevoelen: noch Frankrijk, noch Duitschland, denken op dit oogenblik aan een vrede die ook maar in eenig opzicht vernederend voor hen zou kunnen zijn.
Maar Amerika dan, Amerika schrijft nota’s nu eens aan Engeland en dan weer aan Duitschland. Aan Engeland over het aanhouden van de mails, aan Duitschland over het onmenschelijk optreden der duikbooten, maar telkens worden de zaken inderminne geschikt. Want Amerika spint zijde bij dezen oorlog. Langzamerhand wordt Europa de schuldenaar van Amerika en de financieele afhankelijkheid waarin de oude wereld tegenover de nieuwe komt te staan, wordt met den dag grooter. Wij voor ons verwachten van Amerika voor het tot stand komen van den vrede o zoo weinig; alleen bij de vredesonderhandelingen kan Amerika misschien een zeer bemiddelende en verzoenende rol vervullen. „Misschien” zeggen wij nadrukkelijk, want het is nog lang niet zeker hoe deze oorlog eindigt, of de beide partijen remise zullen maken, of wel, dat de een den ander overwint. Er zijn er die dit laatste voor uitgesloten houden. Wij behooren voorals nog tot dezulken niet. Wij wagen ons niet aan voorspellingen, maar in het offensief dat Oostenrijk op dit oogenblik met klimmend succes tegen Italië doorzet blijkt duidelijk dat de kracht der Centralen nog op verre na niet uitgeput is. Zeer groote gevolgen kan dit offensief hebben. Voor Italie, voor den Paus, voor de herstelling van de wereldlijke macht, voor de positie van de Centralen en voor de Geallieerden. Laat ons niet vergeten, dat de Heere regeert en dat Hij Zijn raad vervult. Alle dingen zullen komen zooals Hij het bepaald heeft en hoe onbegrijpelijk het ook voor ons is, zij moeten de komst van Zijn Koningrijk bevorderen. Want het einde der wereldhistorie zal zijn: „de Koningrijken zijn geworden onzes Gods en Zijns Christus”.

L. (Leiden) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1916

De Wekker | 4 Pagina's