Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Frankrijk (50)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Frankrijk (50)

De kracht des geloofs (355)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om haar doel te bereiken, dat de kerken te Parijs niet langer voor het zuivere Woord Gods gesloten bleven, schreef Margaretha aan haar broeder. Deze, gedachtig aan zijn verbintenissen met Hendrik VIII van Engeland en met de Duitsche vorsten, schonk Margaretha een bevelschrift waarin aan den bisschop van Parijs macht gegeven werd om zelf degenen aan te wijzen die in zijn bisdom mochten prediken, zonder dat de Sorbonne dit kon verhinderen. De bisschop van Parijs was, naar men zeide, een vriend der hervorming, en benoemde twee zeer evangelischgezinde augustijner monniken, Courault en Berthaud.
Courault zou preeken in de kerk, genaamd St. Sauveur, d. w. z. heilige Verlosser. In grooten getale stroomde de menigte naar dat heiligdom. Velen, die naar het paleis des konings niet hadden durven gaan, daar het toch eigenlijk geen publiek gebouw was, gingen met vrijmoedigheid naar de kerk.
De prediker was een man op zekeren leeftijd; hij bezat niet de bevalligheid van Roussel, hij was meer ruw en verkondigde het evangelie zonder gezochte uitdrukkingen en zonder opsmukkende omkleedingen. Zijn levendig en hartaangrijpend woord, zijn krachtige en eenigszins dreigende gebaren dwongen tot oplettendheid. Zonder omwegen viel hij de dwalingen der kerk en de ondeugden der Christenen aan. Hij legde zijn hoorders geen wetten en ceremoniën op, om door middel daarvan de gunst Gods te verdienen, zooals de Roomsche predikers steeds deden; hij sprak niet van feesten, missen, gebeden en gezangen, waaraan verstand en hart geen deel hadden; hij had een afkeer van alles wat de aanbidding van God met de vereering van het schepsel vermengde, en wilde niet dat men het volmaakte werk van Christus zou verduisteren door de aanroeping van andere middelaars. Hij verkondigde, dat de ware Godsvereering onder het Nieuwe Verbond bestond in het geloof aan het evangelie, in de liefde die vloeit uit het geloof, in de gemeenschap met Christus, in het geduldig dragen van het kruis, in een heiligen ijver tegen wat den Heere onteert, gepaard met een voortdurend gebed des harten.
Die prediking, geheel nieuw in de kerken der hoofdstad, lokte telkens weer een ontelbare menigte. De geestdrift was algemeen.
„Deze is op den eersten rang der goeden,” zeide men. „Hij schijnt ons een schildwacht op een toren te zijn, die, de oogen naar het Oosten gericht, verkondigt dat de lang verborgen zon eindelijk de aarde verlicht!”
Het licht flikkerde uit de redevoeringen van Courault. Hij had, toen hij te Parijs predikte, een zwak gezicht, en later in de ballingschap in Zwitserland, waar hij de ambtgenoot van Calvijn werd, werd hij geheel blind. Maar zijn woord behield altijd groote helderheid. „Hoewel hij blind is, zeide men van hem, „verlicht hij de zielen!” Onder zijn toehoorders bevond zich ook de vriend van Calvijn, Louis du Tillet, en deze werd geheel bewogen door het levend geloof van den ouden Augustijner. „Welk een vreeze Gods heb ik in hem bevonden!” riep hij uit. Berthaud, de tweede prediker die door den bisschop van Parijs was benoemd, verloochende later het evangelie en stierf als kannunnik van Besançon, Tegenover Berthaud en Courault werd menigmaal het woord des Heeren aangehaald: „Alsdan zullen twee op den akker zijn; de een zal aangenomen en de ander zal verlaten worden.”
De prediking in het Louvre en in de kerken van Parijs was een geheel eenigsoortig feit in die dagen. Men vroeg zich af, of de wachters der kerk sliepen, daar ze dit toelieten. Evenwel sliepen de leeraars der Sorbonne niet; integendeel, zij hadden de ooren wijd open, zonden hun spionnen in de vergaderingen der evangelischen, ontvingen hun berichten en hielden dagelijks hun beraadslagingen. Allen spraken het onomwonden uit, dat alles verloren was indien men zich niet haastte om het kwaad te stuiten.
„Wat moet er gedaan worden?” was de algemeene vraag.
„Men grijpe de predikers en brenge ze ter dood, evenals Berquin” zeide Beda,
Doch eenige meer gematigde mannen deinsden daarvoor terug, daar het juist de zuster des konings was die den stoot tot die prediking had gegeven.
„Dwaze staatkunde, ongehoorde lafhartigheid,” schreeuwde Beda, „is niet de Sorbonne het orakel voor Europa? Moet zij dubbelzinnige antwoorden geven als oudtijds de heidensche orakels?”
Beda's woord behield de overhand en Roussel werd bij den koning aangeklaagd wegens ketterij.

R. (Rijnsburg) V.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1916

De Wekker | 4 Pagina's

Frankrijk (50)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1916

De Wekker | 4 Pagina's