Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Reformatie in Engeland (XXVIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Reformatie in Engeland (XXVIII)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sedert de uitgaaf van zijn berucht tractaat in 1841, naderde Newman al meer en meer tot Rome, totdat hij zelfs de opperhoogheid van den Pauselijken stoel erkende. Nu werd zijn blijven in do Engelsche staatskerk onmogelijk, zoodat hij eindelijk openlijk den stap deed on in October 1845 tot de Roomsche kerk overging. Pusey deed dit niet, doch zoo sterk helde hij over tot Rome, dat hij van Newman's overgang zeide dat deze nu „in een ander deel van 's Heeren wijngaard” werkzaam was.
Vele Protestanten verlieten na Newman's overgang de Episcopale kerk. In den tijd van ruim een jaar verlieten niet minder dan 150 predikanten en voorname leeken de Anglicaansche kerk om zich bij Rome te voegen. Onder hen is vooral bekend de aartsdiaken H. E. Manning, die weldra bij paus Pius IX in groote gunst stond, in 1865 Roomsch aartsbisschop van Westminster en in 1875 kardinaal werd en als zoodanig in 1892 is gestorven. Ook Newman werd in 1879 door Leo XIII tot kardinaal verheven en stierf 11 Augustus 1890 te Edgabaston bij Birmingham.
Er bleven echter nog vele Puseyisten of hoogkerkelijken in de Episcopaalsche kerk en deze gaven aanleiding tot voortdurenden strijd daar de laag kerkelijke partij niet gediend was van hun romaniseerenden invloed. Die strijd gaf telkens weer aanleiding tot overgangen naar Rome. Veel beweging verwekte de Gorhamsche doopskwestie in 1847—1850. In 1847 raakte de predikaat Gorham in strijd met zijn bisschop die tot de hoogkerkelijke partij behoorde. Deze bisschop van Exeter, Phillpotts genaamd, weigerde Gorham eene aanstelling te geven voor eene andere gemeente, omdat Gorham niet wilde erkennen dat de kinderen in den doop wedergeboren worden, zoodat zij zeker zalig worden indien zij sterven zonder doodelijke zonden gedaan te hebben. Gorham klaagde daarop Phillpotts aan bij den aartsbisschop van Canterbury, die de hoogste plaats inneemt in de Engelsche staatskerk, en deze stelde Phillpotts in het ongelijk en Gorham kreeg de aanstelling. 't Gevolg was alweer dat vele hoogkerkelijken naar de Roomsche kerk overgingen.
Spoedig daarop brak eene nieuwe strijd uit, die de Denisonsche avondmaalskwestie wordt genoemd. Denison, een geestelijke die zeer Puseyistisch gezind was, schreef in 1851 een werkje over de leer der sacramenten. Met de avondmaalsleer zooals die in de 39 artikelen der Engelsche kerk wordt voorgesteld, was zijne beschouwing in lijnrechten strijd. Denison toch leerde „dat door de daad der consecratie (het uitspreken der woorden: dit is mijn lichaam) brood en wijn in het avondmaal zoo veranderen, dat deze na de wijdingswoorden eene werkelijke, al is het dan ook geestelijke, tegenwoordigheid van het lichaam en bloed van Christus in zich hebben, zoodat allen die daarvan eten en drinken, daarin en daarmede noodzakelijk het lichaam en bloed eten en drinken, en dat de ongeloovigen in het avondmaal het lichaam on bloed van Christus eten en drinken.”
Tegenover deze bewering trad een ander geestelijke, Jozef Ditcher, op, die Denison aanklaagde bij den bisschop. Eerst trachtte men de zaak te smoren, doch Ditcher berustte hierin niet, zoodat eindelijk eene commissie werd benoemd om de zaak nader te onderzoeken, met dit gevolg dat Denison werd afgezet wegens afwijking van de 39 artikelen der belijdenis.
Wel werd om een fout in den vorm later dit vonnis vernietigd en Denison in zijn ambt gehandhaafd, maar toch was nu kerkelijk uitgesproken dat de letter der 39 artikelen gehandhaafd bleef, al protesteerde Pusey ook tegen deze uitspraak.
Sedert dien tijd trachtten de hoogkerkelijken meer in practijk dan in theorie hunne Roomschgezinde neigingen te openbaren. Vooral door het invoeren van liturgische diensten met vele Roomsche ceremoniën willen zij het volk voor hunne richting winnen. Zij durven zelfs hunne kerken opsieren met beelden en crucifixen, zij plaatsen kaarsen op het altaar en besprengen met wijwater, terwijl de geestelijken kerkgewaden dragen gelijkende op de misgewaden der Roomsche priesters. Zelfs vieren ruim tweehonderd Anglicaansche kerken den Sacramentsdag, en wordt het coelibaat (de ongehuwde staat) der geestelijkheid verheerlijkt. Thans zijn er zelfs mannen- en vrouwenkloosters opgericht en behoort een vierde deel der geestelijkheid in de Anglicaansche kerk tot de hoogkerkelijke partij.

's Gr. ('s-Gravenhage) D. BR.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1916

De Wekker | 6 Pagina's

De Reformatie in Engeland (XXVIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1916

De Wekker | 6 Pagina's