Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gebed I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebed I

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„is het voornaamste stuk der dankbaarheid, hetwelk God van ons vordert.”
Zoo luidt het antwoord van onzen Heidelberger op de vraag, waarom het gebed den Christenen van noode is. De aanleiding tot die vraag moet in het voorafgaande worden gezocht. Daar spreken we nu niet over. Alleen willen we de aandacht vestigen op hetgeen in dit antwoord, op de gestelde vraag, zoo waar en zoo schoon gegeven wordt: het voornaamste stuk der dankbaarheid. Oppervlakkig beschouwd, schijnt dit antwoord eenigszins vreemd te zijn. In ons bidden vragen we iets van God, en hoe kan nu in vragen om iets, dankbaarheid worden betoond?
Maar duidelijk wordt dit bij het bedenken, dat de ware bidder gelooft in Gods bestaan; dit alleen zegt al zooveel, want die tot God komt moet gelooven dat Hij is, dat Hij bestaat, en een Belooner is dergenen, die Hem zoeken.
Doch dit niet alleen. De ware bidder gelooft ook in de wijze van Gods bestaan, met andere woorden, in de wijze, waarop het Gode behaagt heeft zich aan ons zijn schepselen te openbaren; hoe, immers, zou iemand in waarheid en oprechtheid tot God kunnen bidden, als men niet geloofde in Gods Alwetendheid, Alomtegenwoordigheid, Almacht, rechtvaardigheid, goedheid, genade en andere deugden Gods?
Met nadruk spreken we van den waren bidder, want er is zooveel, dat onder den naam van bidden doorgaat, maar eigenlijk dien naam niet mag dragen. Een farizeër en zooveel andere dwaalgeesten bidden ook, maar dat is geen bidden, waarvan gezegd kan worden, dat het inderdaad dankbaarheid jegens God is.
Bidden is het meest teedere en heilige, wat een mensch verrichten kan, In ons bidden spreken we rechtstreeks tot onzen God en Maker. Daarom wordt daarbij allereerst diepen eerbied vereischt in ieder, die den Heiligen naam des Heeren als zoodanig op zijne lippen neemt.
Bidden zonder eerbied is iets afschuwelijks. Ieder die bidt, en zich ook maar eenigszins bewust is wat bidden is, zal nooit zonder heiligen schroom naderen tot God, Woorden tot Zijn Israël gesproken, en gedurig herhaald, blijven ook voor ons van kracht: „Zijt heilig, want Ik de Heere uwe God ben heilig.”
In bijzondere of persoonlijke, zoowel als in openbare en algemeene gebeden, altijd blijft eerbied een allereerste vereischte voor het Gode welbehagelijke gebed.
Dan, de geloovige bidder erkent al biddende, niet alleen het bestaan van God, maar belijdt alleen met zijn bidden al, ook te gelooven, dat alle goede gaven en volmaakte giften van den Vader der lichten afdalen. Vandaar dat men alleen bij den Heere zoekt en van Hem alleen verwacht, wat alleen bij Hem te verkrijgen is.
Zoo staat de bidder dan met zijn gebed tegenover al dat ruwe en schandelijke ongeloof van dwazen, die in hun hart zeggen: er is geen God.
Maar tevens bezit de bidder in zijn gebed een machtig wapen, dat anderen moeten missen. Want wat het gebed der rechtvaardigen vermag heeft de geschiedenis genoeg geleerd. Het ongeloof mag daarover lachen en daarmee spotten, maar als men daar mee maar niet denkt, dat daar mee de geschiedenis is weerlegd of ongedaan gemaakt. Al zeggen menschen duizendmaal het kan niet, dat er door de zee een pad wordt gebaand, dat zon en maan blijven stil staan, dat er drie jaar en zes maanden geen regen is op Elia's gebed, Gods Woord, dat vast en zeker is, zegt het ons. Men mag er zich aan ergeren, dat op Jezus' woord, Lazarus opstaat uit het graf, maar nooit heeft iemand dit wonder kunnen wederleggen, ook niet kunnen nabootsen.
De Christen erkent dan ook het gebed als een groote en troostrijke weldaad.
Iemand heeft eens gezegd: het gebed is de ladder, waarlangs onze ziel opklimt tot God en Zijn genadetroon.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1917

De Wekker | 4 Pagina's

Het gebed I

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1917

De Wekker | 4 Pagina's