Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (LXXXIV)

Bekijk het origineel

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (LXXXIV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. Rom. 14 : 23b.

Nu zijn er ook in de vereenigde Gereformeerde Kerken, die grif weg erkennen, dat er in hun kring twee stroomingen zijn. Natuurlijk er zijn er altijd, die daar liefst niet van hooren en de eenvoudigen slechts een recept vol haat en nijd voor die Christ. Gereformeerden, die toch altijd wat aan te merken hebben, kunnen voorschrijven. Maar zij, die wat meer ernst van de dingen maken en met een helderen blik zelfstandig de zaken willen overzien, zeggen aanstonds: „neen, met wat groote woorden en wat hatelijkheden aan 't adres van de Chr. Gereformeerden zijn wij niet klaar”. Dezulken willen ook niet meedoen aan de taktiek van sommigen, die liever de zaken en geschillen doodzwijgen. Gelijk voor eenigen tijd een bekende Geref. Kerkbode zeer uit de hoogte opmerkte, dat zij met „de Wekker” niet van gedachte wilde wisselen. Misschien was het ons geluk, dat in datzelfde blad „de Wachter” eveneens zoo'n duw kreeg. Hoe dit zij, zoo aristocratisch en autocratisch zijn er toch niet veel, want men moet al heel wat „dunk” hebben, eer men het zoover gebracht heeft. De meesten stemmen u toe, dat er in de Geref. Kerk is een tweevoudige beschouwing over verschillende grondwaarheden uit de belijdenis; maar dat deze tweevoudige beschouwing als twee elkaar uitsluitende beginselen zou moeten aangemerkt worden, weerspreken zij u aanstonds.
Wanneer bijv. Dr. Kuyper in de Heraut het pleit voert voor de wedergeboorte van Saulus nog briesend en dreigend moord tegen Christus en Zijn volk, dan is dat volgens hem niet in strijd met de leer, dat Gods Geest den mensch wederbaart door middel van het Woord en hem doet leven in een nieuw leven. Het verschil raakt hier alleen de wijze van voorstelling. Het is slechts eene formeele maar in geen geval een principieële kwestie, waarbij de Gereformeerde belijdenis in geding zou zijn.
Wel neen, zoo zegt men in gemoede, niemand behoeft zich ongerust te maken over de geschillen, want zij raken niet een wezenlijk verschilpunt onzer belijdenis, maar zij loopen alleen over een verschil van opvatting, een verschil van voorstelling, een verschil van benaming. In 't wezen bestaan er geen verschillen, maar vult de eene beschouwing de andere aan, en kunnen beide voorstellingen der leer zich met even veel recht op de belijdenis beroepen. De eene is slechts de verdere en diepere ontwikkeling van de andere. Er zijn er, die meer bij de letterlijke formuleering in de belijdenis blijven staan, terwijl er weer anderen zijn, die tot den achtergrond der dingen trachten door te dringen en alles tot een hoogere eenheid trachten te herleiden.
Deze meening wordt door duizenden in de vereenigde Geref. Kerken voorgestaan en verdedigd, en ook de Synode dezer kerken uit den jare 1905, die over de bekende geschillen had te beslissen, heeft zich op dit formeele standpunt geplaatst. Dat blijkt aanstonds als ge in haar conclusiën bijv. leest: „Wat de eeuwige rechtvaardigmaking betreft, verklaart de Synode dat deze uitdrukking zelve niet in onze belijdenisschriften voorkomt, maar dat ze daarin evenmin mag worden afgekeurd als de uitdrukking Verbond der Werken en dergelijke, die uit het theologisch spraakgebruik zijn overgenomen; dat het onjuist is te zeggen, dat onze Belijdenisschriften alleen een rechtvaardigmaking uit of door het geloof kennen”.
Duidelijk blijkt, dat hier de Kerk wil laten gevoelen; „er bestaat geen principieele tegenstelling in zake de bedoelde leergeschillen, maar het is slechts een verscheidenheid van opvatting, over dezelfde waarheden.
Dr. H. H. Kuyper in „de Heraut” en de Universiteitsmannen, dat zijn de wetenschappelijke menschen, die de wetenschappelijke methode volgen, die de theologie als wetenschap beoefenen en die er daarom ook een wetenschappelijk denken op nahouden, dat zeer onderscheiden is van 't denken van den eenvoudigen, onbestudeerd Gereformeerden belijder, die niet verder denkt dan zooals de waarheden in da belijdenis zijn geformuleerd.
De Kerk, inplaats van zich ongerust te maken, is dus grooten dank verschuldigd aan deze wetenschappelijke denkers, die de belijdenis wat dieper hebben gepeild en wat breeder hebben ontwikkeld, en daarom ook de waarheden wat anders hebben geformuleerd, maar het blijft toch alles binnen de grenzen der Geref. belijdenis. Wanneer deze voorstelling juist is, dan is zij voor ons van beslissende beteekenis. Dan wordt de Christ. Geref. kerk in haar bestaan veroordeeld, dan is het nog langer gescheiden leven zonde voor God, die voor onze rekening ligt, dan is er tusschen ons en de Geref. Kerken geen verschil in belijdenis meer. Immers, wie onzer zou den moed bezitten om wegens een formeel verschil nog langer een kerkelijk gescheiden leven te bestendigen?
Ja, als het niet meer was, dan ja, dan — maar nu?

A. (Amsterdam) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1917

De Wekker | 4 Pagina's

Een Geloofsstuk contra een Meestersstuk (LXXXIV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1917

De Wekker | 4 Pagina's