Een pijl uit de hel
Een oud man, wiens naam we niet zullen noemen, had dezer dagen een aangename gemoedsstemming, na niet zonder zegen Kerstfeest gevierd te hebben. In die aangename gemoedsstemming ’s morgens van zijn leger opgestaan en nog peinzend over het groote wonder van Bethlehem, was het hem op eens of er iemand achter hem stond, die hem toefluisterde: „maar als ge U in dat alles nu eens vergist, wat hebt ge dan nog?”
Aanstonds gevoelde de man dat dit een pijl uit de hel was, afkomstig van Beëlzebul, die in het Paradijs reeds trachtte God tot een leugenaar te maken.
De man, op wien die pijl werd afgeschoten, was eenerzijds bedroefd, dat daardoor zijn Heere en Koning werd beleedigd, maar anderzijds verblijdde hij zich door de bewustheid des geloofs, waardoor hij met vol vertrouwen in den geest opzag tot Hem, die gezegd heeft: „Heb goeden moed; Ik heb de wereld overwonnen.”
De Zone Gods is geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.
Laten zij, die den Heere vreezen, maar verzekerd zijn, dat geen enkele pijl uit de hel het schild des geloofs doorboren en des Middelaars werk vernietigen zal.
W.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1918
De Wekker | 4 Pagina's