Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De reformatie in Zwitserland (XIV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De reformatie in Zwitserland (XIV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat toch was dat ontzettend bericht dat de Evangelischen in Zwitserland tot krachtig optreden tegen de Roomsche kantons deed besluiten? 't Was de mare van den vreeselijken dood van Jacob Keyzer. Zaterdag 22 Mei 1529 had Keyzer, leeraar en vader van een huisgezin, wonende in de nabijheid van de Greiffensee, zich op weg begeven naar Oberkirch, alwaar hij tot herder en leeraar was benoemd. Plotseling stonden op dien weg zes gewapende mannen voor hem, die zich ter zijde van den weg verscholen hadden. Zij bonden hem met touwen en brachten hem geboeid naar het Roomsche kanton Schwytz.
Aldaar werd Keyzer voor den Magistraat gebracht met de woorden: „Hier is een prediker van de nieuwe leer.” De kantons Zurich en Glarus deden al het mogelijke om Keyzer te bevrijden, doch de algemeene vergadering van het kanton Schwytz eischte een offer, en als zoodanig werd Keyzer den 29sten Mei veroordeeld om levend verbrand te worden. Toen hij zijn vonnis vernam, begon hij van ontroering te weenen, maar toonde later, ter strafplaats geleid, den grootsten moed en bleef tot aan zijnen laatsten ademtocht getrouw aan zijne belijdenis, lovende en dankende God. „Gij kunt aan de heeren van Zurich zeggen, dat hij ons nog bedankt heeft”, zeide een der regeeringsleden van Schwytz spottend tot de afgevaardigden van Zurich.
Zoo was Keyzer dus gevallen als een offer van Roomsche wraak en bleek den Evangelischen opnieuw, dat de kerk van Rome dronken was van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. De maat was daardoor vol. De vlammen van Keyzer's brandstapel gaven het teeken tot den burgerkrijg. Zurich slaakte een kreet van verontwaardiging, die bij het gansche eedgenootschap weerklank vond. Vooral Zwingli wekte op tot het nemen van beslissende maatregelen. Waar hij ook was, hetzij op straat, onder het volk, in den raad of op den kansel, overal sprak hij in een oorlogzuchtigen geest. Hij schreef naar Bern: „Wij moeten ons als mannen gedragen en niet aarzelen om de wapenen op te vatten.” Men zegt, dat wij vrede hebben, maar dat is geen vrede, 't is een oorlog; terwijl de oorlog, voor velen een schrikbeeld, tot een duurzamen vrede leidt. Geen bloeddorst, geen wraakzucht doet mij zoo spreken, maar alleen de wensch om aan al die heerschers een kleine les te geven. Zoo wij nu niet handelen, zal onze Evangelische belijdenis en het leven der leeraars geen oogenblik zeker zijn.” Zwingli gevoelde, dat heel de Zwitsersche reformatie op 't spel stond. Werden de Roomsche kantons niet belet in het vervolgen en dooden der Evangelischen, dan zou straks, wellicht met behulp van Oostenrijk, heel Zwitserland weer in Roomsche handen geraken. Dan was het uit met de vrijheid en de prediking van het zuivere Evangelie.
Zwingli zag voor Zwitserland in den oorlog niet, wat Luther voor Duitschland daarin zag. De laatste zag in een gewapenden wederstand der Evangelische vorsten een oproerig verzet tegen de oppermacht van den Duitschen Keizer, maar dit was niet op Zwitserland toepasselijk, daar dit land een bond was van kantons, die saam de Zwitsersche republiek vorm den en onder geen keizer of vorst stonden „Wij”, sprak Zwingli, „moeten ons vertrouwen stellen op God alléén, maar mogen daarom in de verdediging onzer rechtvaardige zaak niet werkeloos blijven, maar moeten als weleer Jozua en Gideon voor de zake Gods en het heil des vaderlands ons bloed veil hebben”.
Zwingli had nu de medewerking en ondersteuning zijner medeburgers dringend noodig. Maar deze ontbrak zelfs in Zurich voor een deel, ook onder de leden van den raad. Verandering was dus noodig. „Hoe lang nog,” had hij reeds op 1 December 1528 gezegd, „zult gij die ongodsdienstige en slechte menschen, die het Woord van God tegenstaan, in den raad dulden?' De raad van Zurich werd nu in den geest van Zwingli omgezet en spoedig daarop werd besloten den Roomschen kantons gewapenderhand aan te vallen en alzoo de vrije Evangelieprediking in die kantons den Roomschen af te dwingen. De godsdienstoorlog was nu begonnen en weldra trok uit Zurich een leger, waarbij ook Zwingli als veldprediker tegenwoordig was. De Roomsche kantons werden overwonnen, die als gevolg hiervan den bondsbrief verscheuren, waardoor hun verbond met Oostenrijk vernietigd word. Tevens moesten zij de Evangelieverkondiging in hunne kantons toestaan en werd aan ieder in Zwitserland toegestaan God te dienen overeenkomstig zijn geweten. Da vrede, thans gesloten, wordt de eerste kappeler vrede genoemd.

's Gr. ('s Gravenhage) de Br.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1918

De Wekker | 4 Pagina's

De reformatie in Zwitserland (XIV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1918

De Wekker | 4 Pagina's